%e Leeuw can violence, 53 jm! best op zulk werk ik vind, dat we er den smaak van 't publiek mee op kunnen heffen „O Dick!" riep Enid, „ik dacht dat er een ander meisje was, toen je niet meer schreef. Ik heb er niet aan gedacht, dat 't zóóiets zijn kon. Maar vind je 't niet veel beter, iets frisch en vroolijks te schilderen, dan een hoop saaie por tretten van vervelende lui De woorden waren nauwelijks gesproken, toen juffrouw Minns voor de zooveelste maal binnen kwam en Chalmers een paar dubbelgevouwen blaad jes gaf, die klaarblijkelijk uit een notitieboekje waren gescheurd. „Alstublieft meneer, dat heeft een chauffeur voor u gebracht," zei ze. Dick nam de blaadjes aan en las. Eerst kwam er een uitdrukking van niet-be- grijpen in zijn trekken toen begon hij te lachen, en ging het vreemde epistel voorlezen „Waarde Chalmers, Ik liep vanmiddag toevallig over de Londensche Brug, en ik wou eens kijken, of dat oude verhaal tje over het witte paard en het meisje met rood haar uitkwam. Ik stond op 't punt, het tot ouwe-vrou wenpraat te verklaren, toen ik 'n meisje met koper rood haar zag lachen tegen een verkeersagent,waar bij ze een buitengewoon gelijkmatige reeks prach tige tanden liet zien. Ik gaf mezelf een hand ein delijk had ik het ideale type ontdekt voor Daven- hill's Tandpasta en toen kreeg ik een hevigen stomp in mijn rug van een stukje buitenwereld, zoodat ik voor 't oogenblik alles vergat, en 't spoor van mijn godin kwijtraakte. Zij ontsnapte in een taxi. Maar ik had het nummer gezien, ik bleef wachten, tot dat nummer terugkwam, en nu zend ik dit briefje door bemiddeling van den chauffeur, die zweert, dat hij het Davenhill-Tandpasta-meisje voor uw deur heeft afgezet, om kwart over vijf. Ik stond er van te kijken, toen hij uw adres noemde. Wanneer, waar en hoe hebt u haar ontdekt Ik heb u die tandpasta-order beloofd, als u iets goeds vond, en u hebt zeer zeker het ideale type op den kop ge tikt. Gaat u maar gauw aan 't werk. Laat 't iets moois worden. Davenhill heeft geld, waarde heer, en hij is niet karig. Ik had wel zelf gekomen, maar ik moest naar huis, met 't oog op mijn rug. Dat krijg je, als je naar witte paarden zoekt. Ik blijk dien stoot gekregen te hebben van den disselboom van een brouwers- kar, waar twee witte paarden vóór liepen „Meneer Chalmers is niet thuis," zei juffrouw Minns, toen zij Enid opendeed. „Hij is vanmorgenom negen uur uitgegaan, en ik heb 'm nog niet gezien." „Wanneer zou hij thuiskomen?" vroeg Enid. „Hij heeft niets gezegd maar 't zal wel niet zoo lang duren. Als u soms wachten wilt...." „Graag," zei Enid, en zij volgde de hospita naar het atelier. Juffrouw Minns herkende het meisje van het portret, dat in de zitkamer van den schilder hing. Zij was dus heel vriendelijk, bracht thee en begon een praatje, waarin zij uitliet, dat meneer Chalmers heusch wel knap was, en best beroemd zou worden, en dat 't misschien zóó maar 't beste was. Toen kwam het telegram van Dick, en toen ging de tijd Enid erg lang duren. Maar juffrouw Minns werd dubbel gezellig, en wist nu zéker, dat meneer Chalmers beroemd zou worden. Eindelijk kwam er iemand de trap op stormen, en juffrouw Minns maakte zich uit de voeten. Enid stond op, zenuwachtig, blij en hulpeloos. De volgende seconde kwam Dick de kamer binnen en was ze in zijn armen. Enid en Dick konden niet veel praten. Ze hadden 't nog te druk met elkanders tegenwoordigheid alleen. Maar juffrouw Minns kwam hen storen met de boodschap, dat er een dame en een heer beneden waren, die meneer Chalmers wilden spreken over zaken. „Ik ben voor niemand te spreken," zei de schil der, en de hospita ging. Maar zij kwam aanstonds weer terug, met 'n visite-kaartje. Chalmers nam het aan, en zijn ge zicht vertrok, want de naam die er opstond, was „lord Calthorpe." Even bleef hij zwijgen. De stille oogen van Enid keken naar hem. „Zegt u maar, dat ik met belangrijker zaken bezig ben," zei hij toen. Toen Enid de bijzonder heden gehoord had, kreeg Dick een standje, omdat hij zoo'n deftigen klant had weggestuurd „Hij had je beroemd kunnen maken 1" zei ze. „Ik wil niet beroemd wor den," was het antwoord. „Ên je had zoo'n gewel dige eerzuchtverweet Enid hem. Dick lachte bitter. Hij ging naast haar zitten, en begon alles te vertellen; hoe hij teleur was gesteld -hoe hij in den strijd om 't be staan zijn oude idealen had opgeofferd, en hoe hij ge zwegen had uit trots, ,,'t Was onhebbelijk van me om te denken dat 't voor jou ver schil zou maken," besloot hij. „Maar je begrijpt 't wel, is 't niet? 't Leek me zoo'n diepe val. Mijn eerste biljet was voor inaagpillen. 't Ging heel goed, tot ik aan de let ters moest beginnen. Ik had 'n gevoel, dat ik 't niet kón. Ik heb 't een heelen tijd een verlaging van de kunst ge vonden, maar nu doe ik mijn DIE DIENST DOET ALS WEER HAAN, WAAKT OVER ZIJN STAD.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 21