5wm hoofden op één huteen ygs I No. 3 VRIJDAG 17 JUNI 1932 vanmiddag heusch wel verschijnen. Stel je niet belachelijk aan, houd je gemak Maar dat bleek een misvatting te zijn. Want ze verscheen niet, noch dien middag noch den volgenden dag, noch den dag daarop. Philips liet den detective, die Giddings gesnapt had, bij zich komen, maar ook deze kon haar niet opsporen. Zoo gingen eenige weken voorbij. Philips werd stil en nukkig. Hij ver magerde zichtbaar. Hij stelde nergens meer belang in. Zijn toestand werd eindelijk zoo onrustbarend, dat Burnham besloot te zien, wat hij voor hem be reiken kon. Hij dacht er eens goed over na en nam zijn toevlucht tot een list. Hij belde een der grootste dagbladen op met de mededeeling, dat Seymour Philips, de bekende novellist, blind was geworden, doordat hij het verband van zijn oogen gerukt had om zijn secretaresse ter hulp te kunnen komen, die een ongeval had gekregen. Dien avond stond het bericht met vette letters in de kranten met het portret van Philips erbij. En precies om zes uur, vlak voor het diner, diende de nieuwe huisknecht miss Larrimorebeter gezegd miss Ruth Halliday aan. Ze kwam gejaagd de kamer binnen, denkend, dat ze hem met een ver band om zijn oogen in zijn stoel zou vinden. Maar ze zag 'n slanken jongeman in avondcostuum voor het raam staan. Hij stond met den rug naar haar toe, toen de huisknecht aandiende „Miss Halliday, mijnheer." Hij draaide zich dadelijk om en kwam naar haar toe met uitgestrekte handen en ze zag, dat zijn oogen zoo helder stonden, als het maar kon. Ze richtten zich met een uitdrukking van onuitsprekelijke vreugde op haar.. donkere, bruine oogen vol van liefdegloed. „Maar hijgde zeonzeker van zichzelf. „Ruth riep hij innig. Een warme blos overdekte haar gelaat. Ze keek hem met haar groote blauwe oogen vol verwondering aan en haar roode lippen openden zich. „Ben je.... dan niet.... blind?" vroeg ze fluisterend. „Gelukkig niet 1" „Ik zou niet gekomen zijn," zei ze, „als ik niet in de krant gelezen had, dat je.en zoo kon ik je toch niet laten zitten Als je blind was, dan kon ik toch niettoe, zeg eens wat Ze probeerde zich uit zijn omarming los te maken. „Wat zei je daar?" riep hij uit. „Dat je bij me komen wou, als ik blind was, maar anders niet „Als je blind was, dan zou ik voor je hebben kunnen zorgen. Misschien wilde niemand anders het dan doen. Maar nu zijn er zooveel andere vrouwen.... mooie en rijke enNee, ik sta veel te ver beneden jeIn gewone om standigheden zou je me nooit tot je vrouw gewenscht hebben.Dat begreep ik heel goed en daarom ben ik weggegaan en.. „Kleine, dwaze schat, die je bent!" riep hij uit. „Ik hou immers zoo verschrikkelijk veel van je Ik zou nooit zoo van iemand anders kunnen houden I Ik ben bijna doodgegaan van verdriet, omdat je weg was „Maar ik ben niets meer dan een kantoorjuffrouw van Cosgrave, die handschriften voor hem keurt I" zei ze afwerend. „Wat Ben je al dien tijd daar geweest en wist Cosgrave dat „Ik wilde niet hebben, dat hij het tegen je vertellen zou. Ik ben bij hem vandaan, zoogenaamd spoorloos verdwenen. Je herinnert je toch wel, dat hij zooiets gezegd heeft, toen hij hier bij je was Ik heb bij hem zooveel van je gelezen, ik kende je boeken zoo goed, dat ik daardoor alleen reeds van je was gaan houden, zonder dat ik je ooit gezien had. En toen gebeurde er zooiets toevalligs. Ik belde iemand op in een publieke spreekcel hier in de buurt en toen moet ik verkeerd aangesloten zijn geweest. Ik hoorde je heele gesprek met dokter Burnham. Ik dacht bij mezelf, dat dit een buitenkansje voor me was. Mijn heele bedoeling was je een keer op die manier te zien te krijgen en uit te vinden, wat je voor iemand was. En toen je me in dienst nam, besloot ik opeens dat aan te nemen. Toen schreef ik een briefje aan mijnheer Cosgrave, dat ik twee weken verlof wilde hebben, en dat ik graag bij hem terugkomen zou, als hij me daarna nog wilde hebben." „En je kwam bij mij „Jaa „Geef dan den gelukkigsten man van de heele wereld een kus I" riep hij uit. Het scheen haar geen moeite te kosten, dien man dadelijk te vinden. EINDE. (POTO M.G.M.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15