Vroi iwenleven
Leu^e dingen die we zelf gaan maken.
Gebreid
Kapmanteltje
82
VRIJDAG 17 JUNI 1932
No. 3
No. 1 laat u een gemakkelijk kussen zien,
om over een stoelleuning te schuiven. Men
kan er een maken dat over verschillende
rugleuningen past daar men niet aan een juiste
maat gebonden is.
Dit kussen zal niet meer wegglijden onder uw
hoofd en op den grond vallen als er niet tegen ge
leund wordt.
Het is een aardige oplossing. Hoe het kussen
in elkaar zit is gemakkelijk genoeg te begrijpen
het wordt gemaakt op dezelfde manier als een
theemuts. Een voor- en een achterkant, een bin
nenvoering welke opgevuld is met kapok. Voor
deze kussens kunt u natuurlijk ook velerlei varia
ties bedenken. Op onze teekening heeft de voor-
en achterkant een krans van opgelegde bloemen.
Fig. A toont u den vorm der bloem.
Deze kan nog al willekeurig zijn en we kunnen ze
knippen uit verschillende kleuren stof of linnen.
In 't midden is een opening uitgeknipt. Langs
deze uitsnijding wordt gewerkt met den ketting
steek natuurlijk op het kussen vast, terwijl de
omtrek opgcfestonneerd wordt.
'n Paar lange steken werkt men vanaf 't midden.
Vervolgens ziet u 'n lampje. Voor den romp wor
den twee cirkels van dik triplex uitgezaagd met
een cirkelvormige opening in 't midden.
Deze cirkels worden verbonden door een ge
raamte van opstaande latjes, 3a4 c.M.van elkaar,
welke gespijkerd worden. Deze latjes worden 7 c.M.
hoog genomen. Zie fig. B.
De latjes staan 3 m.M. naar binnen. 3 m.M. is
de dikte van het triplex dat de twee cirkels
sluiten moet.
Deze reep triplex is buigzaam en wordt op de
latjes getimmerd.
Geheel rondom van binnen worden de cirkels ook
afgesloten met een reep
triplex. Het langwerpige
voetje wordt gemaakt van
2 plaatjes triplex met een
plankje kistenhout ertus-
schen; dit hout wordt er-
tusschen gespijkerd en ge
lijmd en later worden de
kanten bijgeschaafd en glad-
geschuurd.
De romp van het lampje
wordt op den voet ge
schroefd.
Nu wordt het lampje
geschilderd. Alle spijker
gaatjes worden eerst weg-
geplamuurd. We gronden
en glanzen dan het lampje.
Mooie lakverf, rood, groen,
geel, of licht blauw kan
gebruikt worden.
De bloemen kunnen ge
knipt worden van gekleurd
papier. U knipt ze b.v. uit
behangsel of teekent en
kleurt ze zelf, met waterverf.
Deze bloemen worden op
geplakt met lijm of gom
als het houtwerk droog is,
daarna lakken we over met
blanke lak en ze zijn af-
waschbaar.
U kunt de bloemen ook
direct met olieverf op het
houten lampje schilderen, ook dat brengt geen
bizondere moeilijkheden mee daar men maar één
bloem behoeft te teekenen om alle andere over te
trekken.
Op het kapje kunt u dezelfde bloemen werken
om een aardig geheel te verkrijgen. Een fitting
wordt opgeschroefd met een houder voor het kapje
en het lampje is klaar.
Tenslotte ziet u onderaan weer heel iets anders.
Een papiermand, welke nu eens niet rond of
vierkant is, maar driehoekig.
Op onze teekening is de achterkant breeder
dan de beide andere, doch u kunt ook alle drie
de zijden even breed maken. We maken een
houten geraamte zooals onderaan te zien is,
van latwerk. U kunt daar weer heel goed
kistenhout voor gebruiken. Langs het latten
geraamte aan den binnenkant onderaan komt
een smaller randje van latten waarop de bodem
kan rusten.
Den bodem zaagt u van dun triplex en spij
kert hem op het smalle latwerk. Het houten ge
raamte wordt nu bedekt met
platen stroobord niet te dik welke
op de hoeken precies tegen elkaar
sluiten en met kleine spijkertjes
vastgetimmerd worden.
De hoeken worden nu omplakt
met een reepje gompapier en langs
boven- en onderkant komt een
randje van hout.
Nu kan de bak geschilderd worden
met waterverf van binnen en van
buiten. U gebruikt daarvoor 'n
pak waterverf koud of warm.
De houten randjes kunnen
ook gebeitst worden.
U plakt nu een aardig motief
van uitgeknipte bloemen op den
bak en vernist hem met blanke
vernis; als dit goed droog is
geworden, kan uw papiermand
steeds afgesponst worden. In-
plaats van hem te schilderen
kunt u den bak met behangsel
beplakken, of met linnen of cre
tonne en later over het be
kleedsel heen de houten latjes
aanbrengen. D. D. L.
Het hierbij afgebeelde
moderne kapman
teltje is gebreid van
zeer fijne zachtrose wol.
Behalve als kapmantel
kan het ook uitstekend
dienst doen als zieken-
manteltje. Het geeft juist
de lichte schouderbedek
king waaraan zieken, bij
het overeind zitten in bed,
behoefte hebben. Het is
zeer gemakkelijk aan- en
uit te trekken en door de
aangebreide manchetten
blijft het uitstekend op
z'n plaats zitten.
De breiwijze van dit
manteltje is zeer eenvou
dig. Men zet er 134 steken
voor op en begint dan
direct te breien aan het
patroon, dat uit 4 toeren
bestaat.
lste toer: 8 st. rechts,
2 st. samenbreicn, draad
omslaan, 2 st. samenbr.,
omsl., 2 st. samenbr.,
omsl., 2 st. samenbr. om
sl., 2 st. samenbr. omsl.
(dus 5 keer: 2 st. samenbr.
en daarna draad om de
naald slaan). Deze st. den
geheelen toer herhalen.
Op het eind van de naald
8 steken rechts.
2de toer: alle steken
en lussen rechts breien.
3de toer8 st. r., draad omslaan, 2 st. samen
breicn, draad omsl., 2 st. samenbr., draad omsl.,
2 st. samenbr., draad omsl., 2 st. samenbr., draad
omsl., 2 st. samenbr. (dus 5 keer draad omslaan
en daarna 2 st. samenbr.). Deze steken den ge
heelen toer herhalen. Op het einde van de naald
weer 8 st. r. breien.
4de toer alle steken en lussen r. breien.
Deze 4 toeren, welke het patroon vormen, her
haalt men, tot men ongeveer 125 c.M. heeft ge
breid. Dan kant men 60 steken losjes af en op de
overgebleven 74 steken begint men terstond de
manchet te breien 1 r. 1 aver. In den eersten
toer mindert men daarbij 18 st. als volgt 2 st.
breien, 2 st. samen breien den geheelen toer door
en breit dan verder 1 r., 1 aver, tot men 10 c.M.
heeft voor de manchet, welke men daarna losjes
afkant.
Voor de tweede manchet neemt men bij het
begin van het werk 74 st. op, aan denzelfden kant
natuurlijk waar de eerste manchet is gebreid en
breit als hierboven is aangegeven voor de eerste
manchet.
De manchetten worden dichtgenaaid nadat het
heelc breiwerk onder 'n vochtigen doek, aan den
linkerkant, is gestreken.
In het midden van 't manteltje, aan den hals
kant, slaat men den rand naar buiten om en hecht
hem even vast, ter vorming van het kraagje.
De manchetten worden naar rechts omgeslagen.
Zoo men wil kan men het manteltje nog voor
zien van 'n paar knoopen en lussen ter sluiting aan
den voorkant. THÉRËSE.
Breipatroon voor den kapmantel.
Modern, gebreid kapmanteltje, dat
tevens geschikt is voor ztekenmantelfje.