1
No.. 3
VRIJDAG 17 JUNI 1932
73
Een stilleven voor de
keukendeur, dat bewijst,
dat de keuken zindelijk moet blijven
lust voor het oog zijn, en aan 't bereiden der spijzen
wel een bijzondere bekoring moeten geven. Of daar
is de kachel, de heerlijke ouderwetsche slee, met
plaats voor ontelbare ketels en pannetjes, een over
laden, feestelijk pruttelende en borrelende feest-
disch op zichzelf
Neen, de keuken is meer, en moet meer zijn dan
een onverschillige plaats, waar gerechten worden
klaargemaakt. Zij behoort te zijn, en de vaderen
hebben het geweten, de plaats waar deze gerechten
ook worden verorberd. Dat is nu uit den tijd, ten
minste in de steden, want op het platteland houdt
men deze lovenswaardige gewoonte in eere.
Een Zeeuwsche boerenkeuken met haar vele glim
mende vaatwerk is een lust voor het oog, en een
voorpret voor de tong. Wij voor ons vinden er
Ouderwetsche keukengenoe-
gens. Bij den open vuurhaard.
Na schooltijd kunnen de kinderen
er gauw hun boterham opeten.
En in 't algemeen is de keuken ook bekend als de
plaats, waar de neef wordt ontvangen, al kan dat ook
onder het raam der keuken gebeuren, zooals in het
geval van dezen verliefden en dorstigen strijder.
Met dat al, de keuken, de echte, gezellige Zeeuw
sche keuken, is een oord der verheugenis. Ik geef
u er graag alle moderne keukens met electrische
kachels en velerlei vernuftige, maar saaie en on
romantische vindingen, die het leven der huisvrouw
dienen te vergemakkelijken, voor cadeau.
Want wat is dan 'n keuken zonder 'n genoeglijke,
zwartgerookte schouw, waarin de appetijtelijke
worsten uitnoodigend en eetlustopwekkend han
gen te draaien in den gebenedijden rook des vuurs?
Onze vaderen getuigden van een wijs inzicht in de
stoffelijke behoeften van den mensch, toen zij be
sloten, de keuken en in 't bijzonder de schouw te
doen versieren met de
frissche tegeltjes die een
eten en drinken, zonder de gezellige keuken in
die mate te waardeeren als wij dit doen. Toch,
keuken en bijkeuken met meerdere vreemdsoor
tige aanbouwtjes en aanbouwseltjes, ze zijn zoo
iets eigens op het platteland, en zoo volkomen
in tegenstelling met de nuchtere zakelijkheid van
de groote stad, die zich alleen op het gemak
instelt, dat we een en ander eens met een ge
voelig oog en een gevoelige lens moesten bezien.
Zij, die verwoede voorstanders zijn van den
onvolprezen vooruitgang, die zonder nadenken
met al het bestaande afrekent, moeten dit
maal eens de oogen sluiten voor deze ver
geeflijke zwakheid onzerzijds
een groot genot in, boter te puren uit een
antieken tinnen boterpot, daar haalt het
kostbaarst porcelein niet bij.
En dan.die heerlijke haardstellen, die
een volkomen glans behooren te bezitten,
de gevaarlijk uitziende tang, de formida
bele pook en de goedige breede schop I
Maar we worden bijna sentimenteel.
En dat voert te ver.
Men kan nochtans