Uitkijkend naai cadets tAuiókomst.
No. 4
VRIJDAG 24 JUNI 1932
125
„Da's goed, mevrouw."
De deur klikte nog eens in 't slot.
„Nu Ed.... ik ben vreeselijk nieuwsgierig."
,,'t Is nu eindelijk zoover, Renée. Ik heb uitstekende berichten."
„Uit Noorwegen
„Welnee mijn lieve oom heeft er geen oogenblik aan gedacht, naar
Noorwegen te gaan. Hij wou natuurlijk niet, dat ik wist, waar hij uithing."
„Waarom niet
„Omdatja, ik weet 't ook niet. Misschien was hij bang, dat ik hem
na zou reizen, om
„Om geld te leenen. Zeg 't maar. Waar zit hij dan
„Hij is in Zwitserland. In Davos. 't Is nog een heele toer geweest, daar
achter te komen. Maar ik heb tegenwoordig verbazend handige luidoor
bemiddeling van Saczewski, waar ik je van verteld heb. Hij wordt iedere
minuut van den dag in de gaten gehouden."
„En
,,'t Gaat hem erg slecht. Gelukkig. Ik heb vanmorgen nog een telegram
gehad. Lees maar."
Er ritselde papier.
„Ja, dat is natuurlijkals je die lui tenminste vertrouwen kunt.
„Dat kan ik zeker, 't Is trouwens heel natuurlijk Hij loopt tegen de
zeventig, en je kunt er gerust op rekenen, dat hij zijn zaak niet verkocht zou
hebben, als hij niet geweten had, dat hij op zijn laatste beenen liep. Hij was
zoo dol op zijn fabriek als.als.enfin, veel doller helaas dan op mij."
Zij lachte.
„Dus het duurt niet lang meer...."
„Nee..Dat wil zeggen, dat we voort moeten maken. En hard ook. Je
zult dezer dagen moeten verhuizen."
„Hm Kan dat nu absoluut niet anders Je weet, dat ik de villa maar
woordigheid van geest keerden terug. Eén ding begreep ze onmiddellijk:
ze moest zoo snel mogelijk weer verdwijnen, als ze haar avontuur wou
voortzetten.
Gedekt door de andere meisjes dook ze weg achter een verplaatsbaar
stuk decor, en daar bleef ze eerst maar eens rustig wachten, tot ze de kust
vrij had.
Ze zag de vogelgirls verdwijnen, en maakte een gefluisterden, maar
daarom niet minder vinnigen redetwist mee tusschen een dikken heer in een
witte jas en een zeer groote dame in een zwarte smokingjapon, in wie zij de
Engelsch sprekende gestalte meende te herkennen, die haar de garderobe
der girls had binnengestuurd.
Plotseling klonken er achter haar mannenstemmen.
Voorzichtig keek ze om, en ze herkende de twee, die zij zocht den
reus en den chauffeur, of wat het dan was. Zij praatten met den derden, den
eleganten jongen man, met wien ze binnen waren gekomen.
De reus leek een beetje ongeduldig, en de elegante sprak hem hartelijk
kalmeerend toe.
Flox luisterde met inspanning en verstond zooiets als:is toch im
mers direct klaar. Over vijf minutenHier klonk het orkest krachtiger,
en eerst seconden later hoorde Flox weer: „kleedkamer."
Dit herinnerde haar aan het doel van haar komst, en al was ze zenuw
achtig van de emoties, die ze ondergaan had, ze dwong zich tot nadenken
en tot handelen.
VEERTIENDE HOOFDSTUK
Flox keek om zich heen de mannen keerden haar den rug toealler
oogen waren naar het tooneel gericht.
Zij sprong op, en sloop achterom naar de gang met de kleedkamers.
Ze was nu aan den anderen kant van het tooneel. Deuren en nog eens
deurenhalt.hier.
„Madame Malvy", stond op het visite
kaartje.
Ze wou de klink al neerdrukken, toen de
deur openging en een oude garderobe-juffrouw
naar buiten kwam, met een kolossale poe
derdoos in de hand.
Gelukkig liep zij, zonder op of om te kijken,
door naar het tooneel. Flox stond ademloos,
met de hand op het hart gedrukt.
Toen de oude vrouw buiten gezicht was,
sloop zij de kleedkamer binnen.
Het zag er hier heel anders uit dan in het
vertrek van de girls. De kleedkamer van Renée
Malvy was niet minder dan een klein salon,
met een mooi tapijt, dikke gordijnen, een sofa
met een massa kussens en een omvangrijke
toilettafel, met zooveel flacons, tuben en potjes,
dat het wel haast genoeg zou zijn geweest voor
een bestelling van een graaf Liechtenstein.
Wat zou Tommy wel van haar denken.
Dat wil zeggen als hij haar herkend had.
Maar dat kon heel goed, haar snavelmuts
had op het eind heelemaal scheef gezeten.
Het leek haar, na al dat tumult, dubbel
zoo stil in het kleine salon. Griezelig stil zelfs.
Aarzelend, besluiteloos stond Flox daar, en
zij kon het gevoel maar niet van zich afzetten,
dat er iemand naar haar keek.
Schuw keek ze rond en staarde in de on
natuurlijk wijd geopende oogen van een massa
stoffen poppen, waarmee Renée Malvy alle
stoelen had versierd. Spanjaarden, harlekijns,
Pierrots, en zonderlinge, langbeenige dames
figuurtjes.
Ze hadden stuk voor stuk iets onprettigs,
iets gedwongen aparts. En er hing een druk
kende atmosfeer in't kamertje de lucht van
scherpe parfums.
Er tikte een verguld penduletje dat was
het eenige geluid. Of... hoorde ze voetstappen?
Ja. Ze kwamen dichterbij.
Flox werd door plotselingen angst aange
grepen. Nu ze haar doel bereikt had, dacht ze
er ernstig aan, naar buiten te vluchten, het
maskeradepakje ergens neer te gooien en
Maar de voetstappen waren nu al te dicht
bij, ze had geen tijd meer. Snel verstopte ze zich
achter een gordijn, dat tot op den grond reikte
en haar geheel verborg.
Er kwamen vrouwen-kleeren binnenrui-
schen, en er volgde haar iemand...
Flox zag natuurlijk niets, zij waagde het
niet, zich ook maar even te bewegen.
Toen sloeg de deur dicht.
„Nee, juffrouw Maschke, ik heb u op 't
oogenblik niet noodig. Over een half uurtje.
ik hoef in 't vierde bedrijf pas weer op te treden.
Ik wil nu niet gestoord worden. Door niemand."