Magnussen was uitstekend in zijn humeur. „Alles in orde, Saczewski. We kunnen over de villa beschikken. Is 't niet, Renée?" „Ja," zei de danseres, en ze keek Saczewski nog eens aan. Wat moest die man een kracht hebben „Bokst u, meneer Saczewski?" vroeg ze, met schuwe bescheidenheid. De reus begon weer te grijnzen. „Met u niet, juffrouw Malvy," zei hij. Zij lachte. „Ik zou u niet graag tot vijand hebben. Dus u hebt in de Mahrenholz- straat zoo 't een en ander uitgespookt?" Tja zoo zou je 't kunnen zeggen, juffrouw Malvy. De lui voelen zich tenminste niet erg prettig meer. Ik hoop maar, dat de boel nu voor elkaar is. We kunnen daar niet zoo lang meer huishouden. Gisteren was 't om zoo te zeggen bijna misgeloopen." „Hoezoo?" vroeg madame Malvy. „Ze hebben daar een joggie in huis, dat nogal bij de pinken is. Die heeft me op de hielen gezeten als de duivel achter 't zieltje. Ik heb me nog net kunnen drukken en ik heb als de bliksem de beenen genomen." „Weggeloopen U? Dat kan ik me niet voorstellen!" Saczewski rekte zich. Hij scheen de halve kamer te vullen. „Ik moest 'm wel drossen, juffrouw Malvy. Ik was natuurlijk niet bang voor "'mlk heb 't met dat ventje al eens eerder aan den stok gehad. Hij lag zóó tegen de vlakte, is 't niet Roett? Jij bent er bij geweest. Maar ik mocht me niet laten zien daar kwam alles op aan, is me gezegd, 't Speet me genoeg." Op dat oogenblik liet Roett, die bij 't raam had gestaan, een halfluiden uitroep hooren en hij deed een stap achteruit. „Wat heb je?" vroeg Magnussen. De gewezen chauffeur scheen geschrokken te zijn. „Daar staat de kerel, beneden," zei hij met een onvaste stem. „Welke kerel 7" „Waar Saczewski 't net over had. Hij staat hier onder 't raam naar boven te kijken." ^Wel allemachtig," zei Saczewski. „Laat 'ns kijken." Hij liep naar 't raam. „Halt," zei Magnussen. „Blijf daarvandaan, anders herkent hij je. De reus greep het gordijn en trok het vóór zich, om langs den rand naar buiten te gluren. Er klonk een vierdubbele uitroep van verbazing. Bijna midden in de kamer stond een meisje, in 't costuum der vogel- girls, bleek, en met groote verschrikte oogen. VIJFTIENDE HOOFDSTUK. De vier keken elkaar aan. Ook zij waren bleek geworden. „Wie is dat in 's hemelsnaam?" vroeg Magnussen ontsteld. Renée Malvy keek het meisje scherp in 't gezicht. „Ik ken haar niet," zei ze. ,,'t Zal wel een van de nieuwen zijn." Saczewski schraapte zijn keel. „Ik ken haar wèl," zei hij heesch. Allen keken hem aan. „En ik ken u ook," zei Flox, en zij beheerschte zich met zooveel kracht, dat er in haar stem geen vrees te hooren was. De vingers van den reus bewogen zich even. Het was zeer stil in de kamer. Opeens kreeg Renée Malvy een aanval van woede. „Wat heb je hier te maken!" schreeuwde ze. „Hoe kom je op 't idee,hier binnen te dringen! Dat is inbraak, lk laat je arresteeren!" „Dat zult u wel laten," zei Flox, en zij dwong zich tot een glimlachje. Madame Malvy schoot op haar toe. „Wie heeft je hier naar toe gestuurd? Wat moet je hier eigenlijk, nest dat je bent. Ikik „Kalm blijven, Renée," vermaande Magnussen. In zijn hersenen werkte het druk. „Waar ken je dat meisje van, Saczewski?" Weer schraapte de reus zich de keel. „Ze woont Mahrenholzstraat 17." Renée Malvy stieF een zenuwachtigen kreet van woede uit. Flox deed plotseling een paar stappen naar den kant van de deur. Maar Saczewski had zich daar al vóór geposteerd, waardoor er van de deur niet veel meer te zien was. „Laat me door," zei Flox. „Geen kwestie van," bromde de reus bijna vriendelijk. „Daar kan tot onze spijt nog niets van komen, schatje." Zij wierp het hoofd in den nek. „U zult me er wel uit móeten laten, of u wilt of niet. U jMrv kunt mij niet doodslaan, zooals u 't dien armen meneer Gulden hebt willen doen, hè? Ze zouden me vinden, en dan loopt het met jullie allemaal verkeerd af, dat weet u heel goed. En bovendien bovendien ben ik niet alleen hier." „Dat weten we," zei Saczewski. „Ze heeft natuurlijk alles gehoord, dat spook," fluisterde Renée Malvy tegen Magnussen. Flox bekeek haar van het hoofd tot de voeten. „Wie is er hier een spook, onbeschaamd vrouwspersoon dat u bent?" Renéee Malvy zag er uit, alsof zij binnen twee seconden het meisje ver scheuren zou. Zij ving echter een waarschuwenden hlik van Magnussen op en zweeg. Er volgde een korte pauze, waarin beide partijen zich bezonnen, wat te doen. Toen begon Flox een nieuwen aanval. „Als u mij er niet aanstonds uitlaat, ga ik schreeuwen!" Op hetzelfde oogenblik werd er, van achteren af, een hand tegen haar mond gedrukt, en zij voelde zich vastgehouden met een ijzeren greep. Woedend begon ze achteruit te trappen. Maar Roett hield vast, en Saczewski haalde zijn smerigen zakdoek te voorschijn. Magnussen wees hem met een gebaar terug en nam den zijnen uit het bovenste zakje van zijn jacquet. Een snelle greep van Roett dwong Flox, den mond te openen, en met een snelle beweging stopte Saczewski er den zakdoek in. „D'r handen op d'r rug binden," zei hij. ,,'t Kleine kreng krabt." Roett trok tot dat doel het gordijnkoord los. Renée Malvy liep naar de deur en draaide den sleutel om. „Wat nu?" vroeg Magnussen radeloos. Saczewski dacht even na. „Ze is gevaarlijk," zei hij. „Ze moet weg. Zoo ver mogelijk, 't Liefst over de grens." Terwijl hij die woorden sprak, keek hij zoo dreigend, dat Magnussen er een onaangenaam gevoel van kreeg. „Over de grens goed," zei hij vlug. „Ze moet voor de eerste drie of vier weken onschadelijk gemaakt worden, dat is volkomen genoeg, Saczewski." „Precies zooals u wilt," zei de reus kalm. „Als ik mijn twintig mille te pakken heb, laat de rest me steenkoud." Renée Malvy lachte zenuwachtig. „Maar hoe willen jullie haar hier veilig de deur uit krijgen?" vroeg ze. ^Beneden staat die jongen, die haar kent,"zei Saczewski knikkend. „Een beroerd zaakje." Flox probeerde te spreken. Zij kon niets uitbrengen dan een onverstaan baar keelgeluid. Renée Malvy lachte weer. „Ik weet wat," zei ze. „Ik heb'n idee. We moeten haar onkenbaar maken." ^Dat was niet kwaad," zei Magnussen. „Maar hoe wil je dat doen?" Hij schudde het hoofd. „Laat dat maar aan mij over. Veronderstel, dat het gebeurd is. Hoe dan verder „Dan is de rest een klein kunstje. Saczewski en Roett brengen haar weg met mijn renwagen, die bij jou in de garage staat." „Jawel, maar waar naartoe." „Dat komt wel terecht. Dat zoek ik met Saczewski wel uit. Hier of daar de grens over ergens heen, waar ze de eerste vier weken niet weg kan. De hoofdzaak is, dat we haar hier 't gebouw uitkrijgen, en naar de villa, zonder dat we dat jonge mensch beneden achter ons aan krijgen". „Vooruit dan maar," zei de danseres, en zij bekeek de weerlooze Flox van boven tot onder. „Mooier zal ze er wel niet op worden," meende ze. „En 't is geen prettig gevoel, als je er niet aan gewend bent, maar 't zal niet zoo heel lang hoeven te duren." „Waar sta jij om te grinniken, Sacweski vroeg Magnussen geprik keld. „Ik dacht alleen maarenfin, misschien weet ik al 'n aardig logement voor'haarouwe kennissen, die alles doen, wat je vraagt, als je ze een paar briefjes in d'r handen stopt, 't Is altijd goed voor een mensch verandering van lucht en zoo Hij haalde veelbeteekenend den neus op. Magnussen stond zenuwachtig met zijn horloge te spelen. „Over twintig minuten moet je optreden, Renée." „Ik ben in een wip klaar." Ze haalde een zwarte pruik uit de kleerkast, en zette die Flox op het hoofd zij paste. Toen nam ze haar weer af, greep een dikke zwarte schmink- stang en ging daarmee het geboeide meisje over het gezicht. Flox boog zich zoover mogelijk achterover en begon weer naar alle kanten te trappen. Zij raakte de danseres tegen het scheenbeen, zoodat die uitriep „Houd haar dan toch vast jullie kunnen toch zeker met z'n drieën zoo'n wurm wel aan?" „Daar zijn er geen drie voor noodig," zei Saczewski, en hij stak zijn groote

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 28