Oft teib dooi <wtó land.
VRIJDAG 8 JULI 1932
No. 6
ER IS VEEMARKT TE HELLENDOORN.
stil wou staan. Hij vond 't onwerkelijk, zei hij. 't
Oing allemaal te gauw. Hij had geen tijd, om even te
gaan zitten en kalm over den toestand na te
denken.
Zoo draaiden ze maar steeds in de rondte. Soms
scheerden ze haast langs de oppervlakte der aarde,
en soms dreven ze een mijl hoog, maar steeds
hielden ze het spelletje vol.
En nu moet ik over de tegenpartij beginnen.
Dat was een Indiaan, die Groote Krijgsman heette.
Groote Krijgsman was 'n echte, doorgefourneerde,
driedubbel overgehaalde Indiaan. Hij had altijd
op zichzelf geleefd. Hij had een groote massa zwart
haar, en hij was buitengewoon koppig. Wat hij nu
eenmaal in zijn hoofd had, kreeg je er met geen bijl
uit.
Hij was nu van meening, dat er een halfgod op
aarde moest komen. Dat dachten méér Indianen
ze huppelden en dansten er voor naar alle kanten.
Maar geen één had dat idee zoo vast in zijn boven
kamer als Groote Krijgsman.
Groote Krijgsman bezat onder andere drie vrou
wen, veertien kinderen, zeven ponies en elf hon
den. Dat heele stel trok nu naar 't Noorden, om
zich te voegen bij 'n troep geestendansers. Van dien
tocht en van het dansen hing de heele toekomst
van het Indianenvolk af, dacht Groote Krijgsman.
Hij was lang niet voor zijn pleizier uit.
Terwijl nu Groote Krijgsman met zijn familie
naar 't Noorden trok, tegen den wind in, vloog
meneer Perkins met den wilden jaguar naar 't
Zuiden, met den wind mee. De wind was niet meer
zoo geweldig als in 't begin. Doordat het gas uit
den ballon liep, kwam die nu en dan vrij dicht bij
den grond. Perkins zei later, dat hij tweemaal
haast naar beneden was gesprongen, maar net,
als ie bijna dorst, begon de wilde jaguar weer te
klimmen, en dan draaiden ze maar weer door, zoo
gauw, dat hij nergens anders aan kon denken.
Zoo kon het gebeuren, dat op een gegeven
oogenblik de drie vrouwen en bijna al de veertien
kinderen van Grooten Krijgsman naar boven wezen
en riepen „Hoenh 1" 't Werd hoog tijd, dat er ie
mand Hoenh riep, want daar kwam de ballon aan
met meneer Perkins en den wilden jaguar, niet
meer dan zes meter boven den grond.
Wat zou u denken, als u maar een gewone, on
ontwikkelde Indiaan was, die nog nooit gehoord
had van een ballon, van een wilden jaguar en van
meneer Perkins, en die op zoek was naar een half
god en als u dan dat boeltje uit den hemel zag
neerkomen Dan zou u nèt denken, wat Groote
Krijgsman dacht, namelijk: daar héb je den half
god.
En hij begreep direct Als hij niet aanstonds
ingreep, was hij hem zóó weer kwijt. Dus bliksem
snel ontrolde hij zijn lasso, en gooide. De lus greep
in het anker, dat neerhing uit de mand.
Dat gaf me een opschudding 1 Perkins zei, dat
hij bijna losraakte van den schok de wilde jaguar
gaf een schreeuw maar al was Groote Krijgsman
nog zoo lang en zoo breed en zoo zwaar, een ballon
houden kon hij niet, dus steeg hij met zijn pony be
vallig op in de lucht, en dreef mee naar 't Zuiden.
De drie stpiaws, veertien kinderen, zeven ponies en
elf honden sloegen dezelfde richting in. Een Indi-
aansche vrouw hecht zich méér aan haar derde
deel van een man, dan een blanke vrouw aan drie
mannen. De squaws gilden, dat Groote Krijgsman
terug moest komen, de honden blaften en de kin
deren brulden.
Soms raakte de pony van Grooten Krijgsman
even den grond maar net, als de vrouwen dicht
genoeg bij waren om te grijpen, kwam de wind
„poei" en weg waren ze weer. Zoo ging 't een mijl
of vijf voort.
De taal, die Groote Krijgsman en burgemeester
Perkins uitstieten, zou voldoende zijn, om op hon
derd meter afstand steenen te bakken.
Het kwam Grooten Krijgsman voor, dat 't eigen
lijk een zeer eigenaardige manier van optreden was
voor een halfgod, maar hij was te koppig, om den
twijfel ook maar een oogenblik in zich toe te laten.
Ik kan me 't tafreel levendig voorstellen - 't is
heelemaal niet, zooals men zich de nederdaling
van een halfgod denken zou. Een groote bruine
bal, die draait en springt in den wind, terwijl aan
den buitenkant meneer Perkins klimt en de wilde
jaguar, die elkaar nog steeds niet hebben kunnen
krijgen, en onderaan een der langste en dikste
Indianen van Noord-Dakota hangt aan 't eind
van een touw in doodsangst. Hij tolt eerst den
eenen kant op en dan den anderen, als het touw
indraait en weer terugdraait. Ik zou liegen, als ik
zei, dat hij 't prettig vond. En dan er achter de
heele schrecuwpartij van squaws, kinderen, ponies
en honden. Best de moeite waard om te zien.
Maar eindelijk kwam er een windstilte, en de
heele massa squaws enz. vielen als voetballers op
Grooten Krijgsman aan en hielden hem vast.
De balion sloeg plat tegen den grond. De wilde
jaguar uit de Zuid-Amerikaansche wildernis liet
een gejank hooren van smart en opluchting tege
lijk, en vloog óver het landschap in sprongen van
tien meter. Hij had zijn bekomst van 't reizen per
luchtballon.
Ook burgemeester Perkins nam een sprong naar
den grond, en kwam van een hoogte van twee
meter in zittende houding neer. Hij bleef zitten,
tot er geen vonken meer uit zijn oogen sprongen
toen stond ook hij op en ging henen. Hij wierp een
blik op Grooten Krijgsman en familie hoe kon
hij weten, dat het een blijde gezinsbijeenkomst was
Hij meende, dat hij getuige was van een moord en
zou afzakken tot medeplichtige. Met een geklapper
van zijn vroegtijdig valsche tanden, het geglim
van zijn bril en een duidelijk vertoon van zijn kale
plek huppelde hij weg.
En waar denkt u, dat hij terecht kwam Net
in 't zelfde hol aan de Schatrivier, dat de wilde
jaguar had ontdekt en betrokken Twee zielen,
één gedachte, zooals u ziet hetzelfde eenvoudige
verlangen naar een stil, onbeweeglijk, donker en
kalm plekje. Als u die stemming niet aan kunt
voelen, maak dan ook maar eens een tochtje van
tachtig kilometer op een ballon, die als draai
molen dienst doet, en laat u tegenhouden door
Grooten Krijgsman en zijn gezin.
Natuurlijk sputterde en vloekte juffrouw Ja
guar tegen hem, toen hij binnenkwam, maar ze
was net zoo bang als hij.
En in dat hol vonden wij hen, den wilden jaguar
en den molligen burgemeester. Zij zaten elkaar
verwonderd en achterdochtig aan te kijken. En de
burgemeester was bijna net zoo moeilijk te vangen
als de jaguar. Hij had zijn geloof in de mensch-
heid en in de wetten der zwaartekracht verloren,
zóó absoluut, dat hij alles wat er gebeurde, als
een daad van persoonlijke vijandschap opvatte.
Hij klauwde een stuk huid van mijn neus, terwijl
de wilde jaguar een kuil van vijf centimeter diep
in mijn been beet.
Als u denkt, dat Curly en ik onze handen niet
vol hadden om die twee gebonden te krijgen,
dan hebt u 't mis meer zal ik er maar niet van
zeggen. En dan de ruzie met Grooten Krijgsman!
En met de squaws
Enfin, we gingen terug; we kwamen er, en we
kregen de belooning; -de circusbaas had aardig
schik, toen hij meneer Perkins zag en van zijn
avonturen hoorde. Hij nam 't ons niets kwalijk,
dus kregen we de tweede honderd dollars ook.
't Was 'n raar gezicht, dien burgemeester door
de straten van zijn gemeente te zien loopen, af
en toe mompelend:
„In de rondte! Aldoor maar in de rondte 1 O
hemettjehemeltje
Ja meneer, ik ben dol op 't circus, al waait 't
nog zoo hard.