186 VRIJDAG 8 JULI 1932 No. 6 Mary kwam op de armleuning van mijn stoel zitten. Blijkens mijn ondervinding is dit de eerste beweging van een aanval op mijn portemonnaie. „Hoeveel geld heb je vroeg ze. „Negen dertig," zei ik, „en daar moeten we 't mee doen, tot de maand uit is. Maar we hebben ge lukkig nog een beetje crediet. De bakker en de slager en de kruidenier zien ons nog voor vol aan. Als je op provisie dingen moet verkoopen, die niemand noodig heeft, krijg je wel eens een slech ten tijd in dezen slechten tijd." „Ik ben aan 't denken over 't huwelijkscadeau voor Anne." „Ik niet," deelde ik haar'mee. „Als Anne 't in haar hoofd haalt, in 't midden van een maand te trouwen, als niemand meer geld heeft, moet zij maar gaan denken, als ze merkt, dat ze geen cadeaux krijgt." „Maar ik heb je altijd zoo hóóg gehouden redeneerde Mary. „Ik heb haar verteld, dat 't ons zoo goed ging. Zoo móet een meisje wel praten tegen haar beste schoolvijandin. Ze denkt, dat we zoowat millionnairs zijn. Misschien heb ik wel een beetje opgesneden...." „Hm," zei ik. „Enfin, 't is bekend, dat rijke men- schen schraperig zijn, dus ze zal wel iets verwach ten, dat hoogstens een shilling kost." „Lieveling," zei Mary, ,,'t is zoo moeielijkje begrijpt 't niet. Ik zal me vreeselijk ongelukkig voelen, als ik Anne niet wat heel moois stuur. Kan ik haar die entree-bordjes niet geven, die we met Sinterklaas van je tante Ella gekregen hebben Met een schok zat ik rechtop. „Maar dat is zilver protesteerde ik. „Dat weet ik. Juist daarom. Als ik ze keurig schoonmaak zijn ze net nieuw. Ze hoeft niet te we ten, dat ze al gebruikt zijn, al is 't niet dikwijls." ,,'t Is volkomen juist," gaf ik mat toe, „dat we 't laatste half jaar niet veel gehad hebben, om er op te doen. Maar daarom hoeven we ze nog niet weg te geven. Op zilver kun je altijd geld krijgen." „Maar ik moet Anne wat góéds geven 1" Vreemd zijn die vrouwen. Klaarblijkelijk had Mary zóó'n hekel aan Anne, dat ze haar een echt duur cadeau wou geven. Mijn tante Ella is ook een vrouw en bovendien rijk. Ik heb iets van haar te wachten. Ze is zoo'n geestkrachtige dame met een klein kneveltje, een groote bankrekening en een neiging, om zich gauw beleedigd te voelen. „En wat moeten we beginnen," vroeg ik, „als ze eens bij ons komt eten, en we vertoonen haar en tree-bordjes niet „Nou, dan nemen we biefstuk, of iets, dat niet op 'n entree-bordje hoortMag ik ze aan Anne geven Dit was niet zoozeer een verzoek als een bevel. Dat wist ik. Mary had opgesneden, dat haar man ik het ver had gebracht in de maatschappij, en ze had er geen zin in, het tegendeel te laten blijken. „Ja," zei ik slapjes, „maar wat moeten we dan met tante Ella? Ik kan me niet permittecrcn, haar 't land in te jagen. Ze wordt razend als ze...." „Ze zal 't niet merken Nooitsiste Mary, met een filmstem. „In ieder geval komt ze maar heel zelden eten, en we kunnen altijd iets opdienen, waar haar cadeau niet bij te pas komt." „Hm, goed," knorde ik. „Vooruit dan maar. Ik weet niet meer, hoeveel vijandinnen je gehad hebt op kostschool, maar als die allemaal trouwen, zit ten we volgend jaar in 't werkhuis. Eén ding kan ik doen, om te laten lijken, dat ze nieuw zijn. Ik ken den chef van Short en Long, de zilversmeden -ik zal vragen, of hij ze in een doos van hun in pakt en ze laat bezorgen, met een kaartje van ons er bij, dan is 't net, of ze zóó uit den winkel komen." Dit geschiedde den volgenden dag. Tegen den avond kwam ik thuis, en aan de "voordeur kwam Mary me tegemoet met een gezicht vol schrik. Ter begroeting hield ze een wijsvinger tegen haar lippen, en met den anderen wijsvinger wees ze naar het vathenb wolden niet vet. Phil Holster duivenhokje, dat wij ons salon noemen. „Je tante is er," fluisterde Mary, alsof we in de kerk waren. „Zoo," antwoordde ik luchtig, het ontzettende van den toestand nog niet beseffend. „En ik heb gevraagd, of ze bleef eten, toen ik zeker wist, dat ze niet kon en toen heeft ze 't toch aangenomen." „Hm," zei ik. „Er is toch zeker wel iets te eten „Ja. Ik heb een blik soep laten halen. En ik heb nog wat koud vleesch. „Nou, wat mankeert er dan aan vroeg ik. „Koud vleesch is goed genoeg voor. „Ja maar ik zal 't in 't gewone servies moeten opdoen, en dan zal ze zoo gek opkijken. „Precies wat ik je gezegd heb," sprak ik. „Enfin, dan moét ze maar gek opkijken." En ik ging naar binnen, kuste mijn tante links van haar kneveltje. Na 't eten bood ik aan, eeii flesch port uit den kelder te halen, want ik wist, dat tante Ella prac- tisch geheelonthoudster was. Tot mijn schrik zei tante Ella, dat ze 't een goed idee vond. Ik ging dus naar den kelder en kwam natuurlijk met leege handen terug. ,,'t Is gek," zei ik, met een verbaasd peinzend gezicht. „Ik had durven zweren, dat er nog was. Een oogenblikje, tante Ella, dan loop ik even naar den wijnhandelaar om een flesch te halen." Mijn tante keek mij aan met een ijzigen blik. Zij is zoo'n „vierkante" vrouw, die er groot op gaat, dat men haar niet beet kan nemen, en een specialiteit in ijzige blikken. Misschien was 't maar 't beste zoo, want ik wist niet, hoe 't er vóór stond met mijn crediet bij den wijnhandelaar. „Frits," zei ze, „je wist heel goed, dat je geen port in huis had. Ik zag 't aan je gezicht. En ik wil in geen geval, dat je voor mij wat gaat halen. Laat me maar liever die entree-bordjes eens zien, die ik jullie met Sinterklaas heb gegeven." De bom was gebarsten. „Ja ehoin u de waarheid te zeggen, die zijn weg, om schoongemaakt te worden." Mijn tante haalde haar neus op. „Die heb je verpand, bedoel je." „Nee tante, heusch.." begon ik. „Ik begrijp 't heel goed. Arme tobbers.Waar om heb je er niet met mij over gesproken Ik kreeg over de tafel heen een fronsenden blik van Mary. Zij kon beter in de hersenen van tante Ella lezen dan zoo'n onnoozele man. Zij begreep minstens dertig seconden vroeger dan ik, dat tante Ella ons met alle pleizier zou vergeven, dat we in tijdelijken nood haar bordjes verpand hadden, maar nóóit, dat we ze weg hadden gegeven. Bedreigd door Mary's blik speelde ik mijn rol. Ik zei niet, dat ik de bordjes verpand had, maar tante Ella scheen daar zoo zeker van te zijn, dat 't onbeleefd zou zijn geweest, haar tegen te spreken. Een streng kruisverhoor, waar een officier van justitie nog iets van had kunnen leeren, dwong ons tot de bekentenis, dat het ons den laatsten tijd niet al te best ging. Tante Ella trok verscheidene malen haar neus en haar kneveltje op, maar zei ongeveer niets, vóór zij op het punt stond, te vertrekken. "Toen haalde ze een heel aanvallig chèque-boekje met een groen omslag te voorschijn. „Ik geloof," zei ze, „dat ik jullie van 't jaar je Sinterklaascadeau maar vast vooruit moet geven. Ik noodig mezelf bij jullie ten eten voor Zondag over een week, en dan hoop ik, mijn entree-bordjes weer eens te zien te krijgen." En toen, vóór we tijd hadden om heel onze dankbaarheid uit te spreken, was ze weg ik had een chèque van honderd pond tusschen de vingers, en we hadden allebei een hart vol gemeng de gevoelens. „Maar hoe krijgen we nu die bordjes weer van Anne terug kreunde Mary. „Weet ik ook niet," zei ik somber, ,,'t Lijkt me veel makkelijker, een stuk antiloop uit de klauwen van een verhongerden tijger te halen. Er zijn maar twee mogelijkheden we kunnen haar de heele waarheid vertellen, óf ik moet een schriftelijken cursus in 't inbrekersvak volgen. Wat je wilt." Het bleek echter, dat geen van die twee door tastende maatregelen noodzakelijk was. Den vol genden morgen kreeg Mary een brief van Anne, met diepgevoelden dank voor het prachtige cadeau. „Maar," zoo ging zij voort, „je moet me één ding niet kwalijk nemen, schat we hebben vier stel entree-bordjes gekregen, dus ben ik zoo vrij geweest, de jouwe terug te sturen naar den win kel, waar ze vandaan kwamen. Ik wou er graag iets anders voor kiezen bijvoorbeeld een mooien ouderwetschen kandelaar Binnen 't half uur was ik bij Short en Long, en ik koos zelf den kandelaar maar ik zorgde, dat die niet half zooveel waard was als de entree-bord jes. Ik betaalde 't ding met 't geld van tante Ella en voerde de zilveren bordjes in triomf weer naar huis.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 26