268
VRIJDAG 29 JULI 1932
No. 9
(9/i uis dooi ons land.
HOEVEEL HOUT ER BIJ DE MIJNEN IN ZUID-LIMBURG LIGT OPGESTAPELD, DAT ONDER DEN GROND ALS STUTTEN GEBRUIKT MOET WORDEN
Voor het eerst van haar leven wist de koningin niet, door
wat zij zeggen moest. Koningin Rosalie had haar
partij gevonden, en zwijgend stond zij tegenover het Eflfld L.dC6V
meisje, dat zij met zooveel minachting bejegend had. J
En op dat oogenblik bezat Nanette, in haar een
voudige witte japon, al de waardigheid, die de koningin te voren had ten toon
gespreid.
„Nanette dat meen je toch niet Je moogt niet heengaan we moe
ten praten. Ik begrijp, dat je ontzettend geschrokken moet zijn, maar
begon Paul.
Met een vreemden glimlach om de lippen keek Nanette hem aan, toen liet
zij zich langzaam met de eene knie neerzakken tot op den grond.
„Uwe Hoogheid zal mij nu wel willen excuseeren,"zei ze. „Maar ik ben moe,
en ik'moet nog een heel eind loopen. Ik twijfel er niet aan, of de welwillendheid
van uw Koninklijke Hoogheid voor personen van nederigen stand zal ook nu.
„Nanette, spot er in 's hemelsnaam niet mee Ik sta er op, dat je blijft
Maar het meisje verstond hem al niet meer. Zij had zich vlug omgekeerd en
snel het vertrek verlaten.
Graaf Dorsta kwam aanstonds op haar toe met een verontschuldiging op
de lippen.
„Het spijt me, dat we u zoo hebben opgehouden, juffrouw. We kunnen
den prins niet vinden. Maar ik kan u verzekeren, dat hij u buitengewoon dank
baar zal zijn, en als ik u ooit een dienst kan bewijzen
Holle, afgezaagde woorden 1 En wat baten woorden, als men zijn hart
voelt breken Nanette wees hem met een ongeduldig gebaar af.
„Ik wensch geen belooning. De hond van prins Michael is thuis dat is 't
eenige, waar 't op aankwam," zei ze langzaam. „Maar ik zou wel graag een auto
hebben. Ik heb veel tijd verloren, en ik ben moe."
Toen vervolgde zij, met een gebiedende meerderheid, waarvan zij zich
volkomen onbewust was, maar die den toon van koningin Rosalie evenaarde
„Laat u alstublieft een wagen voorkomen ik ben te moe om te loopen
en zegt u den chauffeur, dat hij me naar huis brengt."
Met wijdopen oogen, zonder tranen, zat Nanette rechtop in het koninklijke
rijtuig. Zij voelde niet, hoe ongewoon haar positie was.
Het zilveren beslag in de wagens, de zijden kussens met de monogrammen,
de rijke orchideeën in zilveren houders, de afgeschaduwde lichtjes bestonden
eenvoudig niet voor haar, zoo kwelden haar de gedachten.
Paul was prins Michael. Zijn geboorte was de groote hinderpaal hunner
liefde. Op dat oogenblik was het, alsof zij hem haatte.
De herinnering aan hun eerste ontmoeting was nu een en al bitterheid.
Als hij toen maar gezegd had, wie hij was, had ze haar gevoelens nog kunnen
beheerschen. Welk meisje werd er nu verliefd op een prins
Maar hij had haar bedrogen hij had haar het hof gemaakt onder bedrieg
lijke voorwendsels.
Eindelijk hield de wagen stil voor haar IMp»
deur, en haar moeder kwam boos de stoep
af. Toen bleef zij staan, stokstijf van ver
bazing, terwijl de chauffeur Nanette hielp uitstappen. Een
seconde later gleed de auto weg, zacht, pralend,koninklijk.
„Nanette, wat heb je ons in angst laten zitten Waar ben je geweest
En van wie is die auto Nanette je hebt toch geen dwaasheden gedaan
Eerst toen kon Nanette woorden vinden. Zij begon te lachen, hard, op
een onnoozele manier zooals men zich gedragen kan met een gebroken
hart.
„Dwaasheden O nee, moeder. Ik heb toevallig den verdwaalden hond
van prins Michael van Boltane gevonden,en hem teruggebracht, en hare Majes
teit de koningin was zoo dankbaar, dat ze.ze me.in haar wagen naar
huis heeft laten brengen," zei ze.
En toen, niet in staat, om nog meer aan te hooren, rende Nanette de trap
op naar haar slaapkamer, en liet zich op haar bed neervallen. Maar er kwamen
geen tranen, om de knellende pijn van haar hart te verlichten.
Den volgenden morgen bleef zij in bed ontbijten.
Zij had den heelen nacht wakker gelegen, telkens en telkens weer alle ge
beurtenissen herdenkend, wenschende, dat zij vergeten kon, en zichzelf ver
wijtend, dat de herinnering zoo levendig bleef.
Want de kussen van Paul hadden zich te diep in haar ziel geprent, om ver
geten te kunnen worden en zij wist, dat die haar heel haar leven bij zouden
blijven, hoe het ook met haar gaan mocht.
In die uren echter maakte zij er zich boos om,want zij deden haar nu niets
dan pijn.
Haar moeder kwam op haar kamer en sprak haar strijdlustig toe.
„Hugo zit beneden op je te wachten, Nanette. Vind je niet, dat je hem
excuus moet vragen voor je buitengewoon kinderachtige houding van gister
avond vroeg ze.
Nanette schudde koppig het hoofd.
„Ik wil hem niet zien, moeder en u wilt me maar niet begrijpen. Ik
ik heb u al gezegd, dat ik niet met hem trouwen wil," zei ze.
„Zoo, wil je dat niet Dan zeg ik, dat je niet wijs bent. En ik kom er na
tuurlijk niet op aan. Ik heb jarenlang voor je gewerkt, en mezelf alles ontzegd,
om te zorgen, dat jij een rijken man kreeg, en nu gooi je me zooiets in mijn ge
zicht. Reken maar gerust, dat je nooit meer zoo'n kans krijgt. Begrijp je dan
niet, hoe 'n geluk 't voor je is, dat zoo iemand als Hugo Masters van je
houdt
Zenuwachtig antwoordde Nanette:
„Hugo Masters moest 't maar liever zelf een eer vinden, dat hij om me
geeft 1"
„Je vindt nooit of te nimmer een ander, die je zal willen trouwen," ging de