Cp teis dooi ons land No. 9 VRIJDAG 29 JULI 1932 271 kom ik je halen, met den auto. Zorg dat je klaar staat, liefste dan rijden we regelrecht naar de kust. Een oude vriend van me, kapitein Wyder, ligt met zijn jacht bij Rendon-punt. Hij brengt ons 't Kanaal over en zet ons in Cherbourg aan land, en dan kunnen we precies de boot naar Ca nada halen. We laten ons door den kapitein trou wen en „Neen, dat kan niet, Paul. Je vergeet, hoeveel er aan vastzit. Door met mij te trouwen stel je duizenden menschen te leur, die op je rekenen. De koningin had ge lijk „De koningin had on gelijk," sprak hij haar op gewonden tegen. „Mijn volk heeft me niet meer noodig. Als ik me zelf op offerde, door met prinses Natalie te trouwen, zou ik me dubbel opofferen. Want vroeg of laat komt de revolutie toch, en ben ik mijn land kwijt en dan zou ik gebonden zijn aan een vrouw, die ik niet liefhad. Trouwens, je moet ook aan haar denken. Zij heeft even weinig zin in dat huwelijk als ik, alleen heeft ze de kracht niet, om zich te verzetten." „Woorden Woorden 1" zei ze droevig. „Je bent troonopvolger, en als zoodanig hoor je van iedereen, behalve van jezelf. Je kunt zooiets niet doen." „Dat kan ik wel. En wat je ook zegt, ik doe 't. Nanette, tegen de liefde valt er niet te vechten 1" Gretig trok hij haar opnieuw naar zich toe, en nu verdreven zijn kussen al haar zorg. „Wil je met me trouwen, Nanette Je moet. Je ziet best, dat 't niets helpt, al verzetten we ons...." „Maar Paul, ben je wel heelemaal zeker van je zaak Veronderstel eens, dat er iets verkeerd ging „Er kan niets verkeerd gaan, zoolang je van mij blijft houden," zei hij ernstig. Onstuimig klemde zij zich aan hem vast. De kracht van zijn armen en de aanraking van zijn lippen waren genoeg, om haar de hoop terug te geven. „Paul, ik kan je niet missenik heb je lief," zei ze. „En omdat ik je liefheb, zal ik komen...." „Dan durf ik nu niet langer te blijven. Geen mensch mag iets van onze plannen vermoeden, zie je. Als we eenmaal weg zijn, komt t er niets meer op aan, maar ik wil zeker zijn, dat er geen spaak in ons wiel gestoken kan worden. Ik moet een bende spionnen om den tuin leiden," ging hij een beetje bitter voort. „Ik weet nu nog niet eens zeker, of ze me niet bespied hebben." Hij hield haar in zijn armen, streelde haar, en zij lachte even, vroolijk, toen haar lippen de ridderorde raakten, die op zijn jas zat gespeld. Morgen zouden zulke teekenen geen kracht meer hebben, want om wille van hun liefde deed hij afstand van al zijn rechten. En er ging een warm gevoel van tróts door haar heen, toen zij bedacht, dat het lot van volkeren in haar zwakke handen berustte. „Dus per saldo win ik 't toch," zei hij zacht plagerig. „Lieveling, ik wist wel, dat 't zoo gaan moest, en ik verzeker je, dat je er nooit spijt van zult hebben. Maar denk er om, niemand mag iets van onze plannen weten, ook je moeder niet. Van het „morgen", dat we elkaar den vorigen keer be loofden, is niets gekomen. Nu moeten we zorgen, dat 't niet weer mislukt. Nog een kus, en hij was weg, en langzaam ging Nanette terug naar huis en naar haar kamer. Zij liep en bewoog zich, alsof zij droomde. Het leek, dat zij nog zooveel moest doen en toch, wat was het weinig, als voorberei ding voor haar huwelijk Een paar handkoffers was al, wat ze noodig zou hebben genoeg voor de reis. Zij zouden reizen als ballingen en dat zou den ze ook zijn. Haar lippen beefden, toen zij zichzelve als bruid voor zich zag zoo heel anders, dan zij het zich steeds had voorgesteld. Geen sluier, geen oranjebloesem, geen gastengeen bruidstaart, die zij blijde aan moest snijden.... Alles zou in 't geheim moeten gebeuren, weggestopt, alsof zij iets ver keerd deden. Daar kwam het op neer, als je zonder toestemming met een prins trouwde. Paul was niet de eenige, die een offer zou moeten brengen. Haar gezicht stond strak. Zij wist, dat ook zij dingen, die haar lief waren, zou moeten opofferen.... Zij en Paul zouden nooit een eigen plaats in de wereld bezitten. Hij zou worden uitgestooten door zijn volk, zonder te kunnen afdalen tot het hare. O, het leven zou moeilijk worden, zelfs al hadden zij hun liefde. Het sloeg middernacht. Een groote gouden maan kwam vanachter een wolkenbank te voorschijn en overstraalde het landschap. In de bosschen in de verte kirden een paar duiven het was een nacht van vrede. Zij bleef een paar minuten uit het open raam staan staren, en toen schrok zij, want in een dringend gefluister hoorde zij haar naam opklinken uit het donker van den tuin, en zij slaakte een zachten kreet van verbazing. Want zij zag neer in de fonkelende oogen van de koningin 1 „Juffrouw Grant, weest u zoo goed hier te komen," zei de koningin. Zij sprak dringend, met een vreemde strakheid in haar stem. Nanette aarzelde. Zij meende op te merken, dat de koningin bleek was en zwaar adem haalde. Haar woorden kwamen zoo moeilijk, dat het wel scheen, of zij ziek of gewond was. Over haar fluweelen japon droeg zij een bontmantel, en de diamanten op haar borst schitterden in het maanlicht. Zij droeg een zwarten sluier over het hoofd en haar gezicht kwam spook achtig uit tusschen de plooien. Van haar trots was nu niets te bespeuren. Weer werd Nanette zich enkel bewust, dat zij beiden vrouwen waren vrouwen, die beiden geleden hadden, en waarschijnlijk ook verder zouden moeten lijden. Zonder te spre ken ging Nanette de trap af en deed de deur open. „Ik dank u," sprak koningin Rosalie kalm, terwijl zij binnentrad en toen „Kan niemand ons hooren „Neen. Mijn moeder slaapt aan den voorkant. We zijn hier heel alleen." „Ik zag u door 't open raam," zei de koningin. „Ik was zoo bang, dat u al sliep. Ik moest u spreken. Michael heeft me verteld, dat hij met u...." Het scheen haar moeite te kosten, de woorden uit te spreken. „Dat u ondanks alles met hem zult trouwen," zei ze eindelijk. „Dat is waar. Ik houd van hem, ziet u," zei het meisje wat hooghartig. „Dat weet ik, juffrouw Grant, daarom kom ik nu hier, ondanks de risico. Als een journalist iets te weten kwam van deze nachtelijke ontmoeting. ik durf er niet aan denken. Een koningin heeft geen particulier leven, zooals u weet. Maar ik weet, dat ik u vertrouwen kan, al zijn wetegenstan ders. Juffrouw Grant, ik kom u vragen, om van mijn zoon af te zien." Nanette lachte triomphantelijk. „Hoe kan ik dat Hij weet, dat ik hem liefheb. Dat zult u hem nooit uit het hoofd kunnen praten." „Ik ben juist hier durven komen, omdat ik eerlijk in uw liefde geloof," drong koningin Rosalie aan. En terwijl Nanette Paul's eerlijke oogen voor zich zag begreep zij, dat het waar was, wat de koningin zei. Om Paul's wille zou zij afstand van hem moeten doen. Paul had haar lief, maar „En als hij me nu niet wil verlaten vroeg ze. „Daar moet u voor zorgen. U bent de vrouw," kwam het rustige ant woord. „Maar wat het offer is, moogt ti alleen weten." „Goed," zei Nanette toonloos. „Ik zou hem om elf uur ontmoeten.. „Om vijf uur moet hij met een speciaal vliegtuig naar Boltana ver trekken," zei de koningin langzaam. „Ik beloof 't u hij zal gaan. Neen, dankt u me alstublieft niet. Dan houd ik 't niet uit. Ik breek niet alleen mijn eigen hart met mijn besluit, maar het zijne ook," zei ze. „U zult altebei vergeten." (Wordt voortgezel.) OP DE VELUWE BIJ VIERHOUTEN.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15