VOOR HET DOOR K. R. G. BROWNE 276 VRIJDAG 29 JULI 1932 No. 9 De schoenen waren wezenlijk afgrijselijk nauw. Ze waren nieuw en artistiek van vorm, maar om het duidelijk te zeggen ze knelden als de weerga. Terwijl Roger Paragon zich pijnlijk een weg baande over de wei, waarlangs hij het vlugste zijn bestemming kon bereiken, sprak hij de schoenen nu en dan toe met- minder beschaafde termen. Hij maakte ook eenige opmerkingen over het geweten en den levenswandel van den schurk, die hem de schoenen verkocht had. Roger was een lange, stevige, welgebouwde jongeman hij droeg 'n onberispelijk avondcostuum, want hij moest in uitstekend gezelschap dineeren maar hij zag er uitermate neerslachtig uit, want het werd hem steeds duidelijker, dat die ellendige schoenen zijn heelen avond zouden bederven. En hij wou geen bedorven avond hebben, want hij was in geen weken onder de menschen geweest. Hij verbleef in de stille streek, om te herstellen van een vleug malaria. Sir Wilberforce Tuke, de staalkoning en de goede geest van den omtrek, had toevallig gehoord, hoe gruwelijk de jongeman zich verveelde, en hem een uitnoodiging gestuurd. Vandaar de nieuwe schoenen. Halverwege de weide bleef Roger staan hij was voor 't oogenblik aan het einde van zijn uit houdingsvermogen. Hij moest even uitblazen, want zijn schoenen voelden aan, alsof ze van gloeiend metaal waren en er was nog een likdoorn óók in 't spelRoger deed snel en luid eenige uitspraken en hinkte naar een boom toen liet hij zich op den grond zakken, ontdeed zich gejaagd van zijn schoei sel en wierp het terzijde. Hij zuchtte verlicht en kronkelde opgetogen met zijn teenen. Daarmee was hij bezig, toen hij den stier zag. De stier, die kalm om den boom heen kwam kijken, zag hèm op 't zelfde oogenblik. Het was een onnoodig uitvoerige stier met een woest ge zicht en blijkbaar wantrouwig karakter. De bloede rige blik, waarmee hij den gezetene aanzag, bevatte evenveel vijandigheid ais verbazing. „Wat drommel, scheen hij te zeggen, „krijgen we nü Roger kwam, na een oogenblik van verbaasde onbeweeglijkheid, overeind en dat was ongeveer het slechtste, wat hij kon doen. De stier had toch al een onprettigen dag gehad: een jongen had met stcenen gegooid, de vliegen waren lastig, en 't had geonweerd. De plotselinge ontplooiing van Roger's gerekte gestalte scheen hem een soort wrijfpaal of zondenbok te presenteeren, en dat kon de stier nét hebben. Een dreigend, niet te omschrijven ge luid uitstootend, bukte hij den kop en klauwde in den grond. Toen kwam hij naar Roger Paragon toe. Deze wachtte hem echter niet op. Met den grootst mogelijken spoed verwijderde hij zich van de plek. Roger was een echte stedeling als hij ergens méér het land aan had dan aan een boozen stier, dan was het een gróóte booze stier. Hij schoot als een pijl de wei over, sprong over een hek, kwam in een smal laantje terecht en schreeuwde. De stier bleef achter het hekje staan brieschen- De schreeuw van Roger werd hierdoor veroor zaakt, dat zijn voet was neergekomen op een zeer kantigen steen, waartegen zijn sok geen voldoende bescherming bleek te bieden. Daardoor herinnerde hij zich met schrik, dat zijn schoenen nog ver toefden, waar hij ze had uitgegooid. Hij had ze even vergeten, en weinig troost gaf hem de gedachte, dat ze anders zijn aftocht uit de gevaarlijke zone deer lijk bemoeilijkt zouden hebben. Hij zei„O, hoe jammer 1" (Of iets, dat daarop neerkwam.) Hij keek besluiteloos rond en zag, dat het laantje aan den éénen kant uitkwam op de wei, en aan den anderen kant bij den muur, die de bezitting van sir Wilberforce Tuke omsloot. Hij was op een steenworp afstands van zijn doel maar 'n heer, die prijs stelt op zijn voorkomen, gaat niet graag bij vreemden dineeren op zijn sokken 1 De schoenen halen ging niet, want de stier stond er nog, blijkbaar hopend, dat hij 't probeeren zou. Hongerig keek hij rond, of er nergens iemand op daagde, die helpen kon. En inderdaad hij hoorde een auto naderen. Even later kon hij den wagen zien door een gat in de heg. Een groote auto, menschen in avond costuum behelzende. Roger deinsde terug waar schijnlijk waren dat medegasten hij kon zich niet schoenloos vertoonen, en hij werd niet graag ondervraagd over den stier. Ze zouden hem uit lachen, en hij wérd niet graag uitgelachen. Hij zocht vlug naar een schuilhoek. Een smal groen deurtje in den muur van sir Wilberforce dat ging. Hij sprong voort, zoo snel men op zijden sokken over steenigen bodem voortspringen kan, vond gelukkig het deurtje open en passeerde het. Hij zag, dat hij in een rozentuintje stond, met een dikke heg er omheen en steenen paden er door. Hij zag niemand en hoorde met genoegen den auto omrijden langs zijn schuilplaats. Hij wou juist de laan weer inschieten, toen het geluid van naderende voetstappen hem dwong, zich achter een klein boschje te verschuilen. Viervijfde seconde later kwam er een man den rozentuin in, een oudachtig heer in smoking, lang, mager en grijs, met een haviksneus. Hij droeg iets, dat een kleine actentasch van rood leer leek. Hij liep het tuintje vlug door en verdween. Roger wachtte nog even en wou toen vertrekken, maar toen kwamen er weer menschen twee. De eene was een jongmensch van zijn eigen leeftijd, smetteloos uitgedost, met een monocle en een kneveltje, de andere hetzelfde zonder monocle en kneveltje. Zij kwamen op een deftig drafje het tuintje in en keken links en rechts, alsof ze iemand zochten. Tusschen Roger's boschje en 't groene deurtje bleven ze staan, en hun gesprek was hoorbaar voor den onwilligen dwarskijker. „Hij schijnt weggekomen te zijn 1" „Hij kan nog niet ver weg zijn, Harry. Jij hebt 'm gezien hè „Nou ik zag hem net nog over 't terras glippen, en toen heb ik direct geroepen, 'n Lange magere kerel," zei hij. „Nogal brutaal, zoo op klaarlichten dag." „Dolly Shane is natuurlijk dol. Ze zegt, dat 'n heel kapitaal aan juweelen er in zat." „Beroerd voor sir Willie, dat zooiets in zijn huis gebeurt." „Enfin, laten we maar opschieten misschien vinden we 'm nog. Hé, wat is dat „Dat" bleek Paragon te zijn, die zich van schrik bewoog achter zijn rozen, toen hij het incident van den grijsharigen sprinter begon te begrijpen. Onwillekeurig bewoog hij zich naar den kant der dievenjagers, om hun te beduiden, dat hun prooi daar even tevoren gepasseerd was maar die aan drift week voor de plotselinge herinnering van zijn eigen positie. Zijn tegenwoordigheid daar was wellicht even moeilijk te verklaren, als die van den vervolgden boosdoener. Hij had geen juweelen gestolen, maar zijn gedrag was eigenaardig genoeg, om vragen en opmerkingen uit te lokken, die hem even on aangenaam zouden aandoen als tevoren de schoe nen en de stier. Hij huiverde bij de gedachte, aldus de spot van het gezelschap te worden. Hij had met Dolly Shane te doen, maar zelfs voor haar kon hij zich niet tot een anecdote maken. Als Harry en Charles zoo goed waren op te hoe pelen, zou hij graag zijn schoenen weer zien te krijgen en een billijk aandeel nemen in de menschen- jacht. Als Charles en Harry maar wilden door- hoepelen Ongelukkig echter toonden die geen lust, hem ter wille te zijn. Roger's onwillekeurige beweging had hun aandacht getrokken, en „Allemachtig 1" riep Harry, „achter die groente, Charles I Daar heb je *m „Oeipiepte Charles. „Zoo 1 Wel verbazend 1" En met Harry trok hij ten aanval. Toen had Roger Paragon hen natuurlijk met een luchtigen blik moeten afwachten, en mannelijk- oprecht zijn humoristisch verhaal moeten doen, zonder acht te slaan op mogelijke bespotting. Maar Roger verloor zijn hoofd hij zag niets meer voor zich dan de vernedering, die op een bekentenis volgen moest. Hij kende het type Harry en Charles. Over een week werd er in de clubs alleen nog maar gepraat over Roger Paragon, den advocaat op sokken.een bijnaam misschien. Hij werd het slachtoffer van een alles overschreeu- wenden angst, en sprong als een haas. Ook de beide keurige jongelui sprongen, maar Paragon deed 't, ondanks zijn zijden sokken, beter. Hij kwam door een gat in de heg op een grasveld, dat zijn voeten goed deed. Zij genoten echter niet lang, want aan den anderen kant van het grasveld was een muur, die, voorzoover zijn koortsig oog kon onderschei den, géén gaping vertoonde. Er zat niets anders op dan den slagboom te be klimmen een hachelijke onderneming, die meters kostbaren voorsprong kostte. De vervolging klonk onrustbarend dichtbij, toen hij voor den laatsten keer deerlijk zijn teen stiet en op het tennisveld sprong, dat aan den anderen kant lag. Hij won nu weer grond, wijl Harry en Charles, met het oog op hun smetteloozen dos, een omwegje verkozen. Achter het tennisveld lag een groot kreupelbosch en Roger ijlde er heen als 'n duif naar haar nest. Hij ging, toen hij er in was, scherp rechtsaf en toen linksaf, viel op zijn knieën en zat toen achter een stapel hout, die hem afdoend aan 't gezicht onttrok. Daar wachtte hij hijgend op de volgende gebeurtenis. Hij was nu heelemaal van streek. De gedachte kwam in hem op, dat hij heel dwaas deed stoutmoedig naar voren treden en de waarheid zeggen moest maar na zijn overhaaste vlucht ging dat heelemaal niet meer eerst gevlucht voor een stier, en toen voor twee baardelooze knapen. hij overleefde 't niet 1 Hij hield dus den adem in en bleef neerhurken. Hij hoorde Charles en Harry het bosch betreden, staan blijven, overleggen. Toen gingen ze ieder een kant op, door de struiken, met verschuldigden eerbied voor hun kleeren. Roger maakte zich gereed, den aftocht te ver volgen. Voorzichtig stond hij op, onderdrukte een kreet van pijn, toen zijn bijkans bloote voet tegen een wortel stiet, en begon zoo zacht mogelijk door de struiken te trekken, het beste hopend. Ditmaal was het lot hem gunstig de vervolgings geluiden verzwakten steeds. Plotseling kwam hij uit de struiken op een breed pad. Hij bleef even staan om te luisteren, maar hoorde niets. Links zag hij een groot theehuis hij over woog de mogelijkheid, daar voorloopig verblijf te kiezen, toen om 5en bocht van het pad, zoo zacht en stil dat zij botsten, de lange magere, oudachtige grijsachtige heer met een haviksneus en de roode tasch kwam. De schok was wederkeerig. De grijze man bleef staan en staarde, Roger staarde terug maar slechts heel even. Toen greep hem de inspiratie. Hier vóór hem stond de euveldader, op wien Charles en Harry en wie weet hoeveel anderen dolle jacht maakten daar was de schurk, die hem zoo'n ellendige vijf minuten, een paar zeer pijnlijke voeten en een ernstig verlies aan zelfrespect had berokkend. Hier was tevens de kans, om verdere schande te voorkomen want een man, die een ijverig gezochten misdadiger vangt, kan men slecht gaan uitlachen, omdat hij gaten in zijn sokken heeft en weinig ervaring in de stierenvechterij. Zoo redeneerde Roger Paragon tenminste en hij handelde daarop met spoed en bekwaamheid. Eén fiksche sprong bracht hem aan de zijde van den misdadigeréén fiksche ruk won hem het juweelen-étui. Vóór het voorwerp van dien aan val met woord of slag protesteeren kon, was hij van de voeten gelicht en naar het paviljoen gesleept en daarin opgesloten achter een deur met een knip. De vogel was gekooid. Roger ademde diep, schoof de tasch onder zijn arm, schikte zijn das en dacht na, wat nu te doen. Zou hij naar 't huis stappen, en met het juweelen étui de aandacht van zijn voeten trachten af te leiden? Of zou hij eerst z'n schoenen zien te krijgen Hij was zoo in dit probleem verdiept, dat hij den lichten voetstap op het pad niet vernam, en eerst merkte, dat hij niet meer alleen was, toen een ver baasde stem zei„O 1" Roger schrok en keek op. Een meter ver, hem be ziende met groote verwondering, stond een meisje, een blond, blauwoogig meisje in een witte japon, „O 1" zei ze. „U Want Roger Paragon en het blonde meisje had-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 20