i» „ut »<Wi» Sterf»»»3£"®'f"" .„«„T GRATIS ONGEVALLENVERZEKERING Ov'tzon«»S d n trem u uet "«*e,^er'."»Ha C"°S-oè«n B0't p«cBtl8« Sf *V d£B onze PT „„„enaamste Het meisje in de zwarte avondjapon stapte een beetje zenuwachtig de eet zaal binnen. Het vertrek straalde en schitterde haar tegen. Het glanzende wit en goud van de muren, het blank van de smettelooze tafel lakens, de tinteling van volmaakt zuiver zilver en glas, de gloeiing van massa's kasbloemen, en dit alles in het felle licht van duizend electrische lampjes, verblindde haar moede oogen. Het tumult van een luidruchtige band en het gezoem van stemmen deden haar pijn in de ooren. De menschen verbaasden haar nog meer. Vrou wen, die er Oostersch uitzagen, prachtig gekapt, met zeldzaam fraaie teint, in pronkerige japon nen en met kostbare diamanten slanke mannen met hooghartigen blik, in onberispelijke avond- kleeding of in de kleurige uniformen van het Karolische leger, die een oogenblik nieuwsgierig naar haar keken en zich dan met een licht gebaar van onverschilligheid van haar afwendden. Het arme kind 1 Ze was nog nooit van haar leven in een eerste-rangs-hotel geweest. En hotel Splen- dide te Paragrad was werkelijk zéér eerste-rangs. Heel even wou ze maar, dat ze naar een stil hotel in een rus tige straat was gegaan. Maar ze had gemeend, dat ze in 't beste hotel moest wonen, als ze 't doel bereiken wou, waarvoor ze naar Karolia was gekomen dat ze met haar klein beetje geld zooveel mogelijk vertoon moest maken. En al zou ze nog zooveel vernedering onder vinden, doorzetten wou ze. Een kellner met steil haar wees haar buigend een klein tafeltje in een hoek. Hij was heel beleefd. Hij was natuurlijk op de hoogte de dame was stoffig en moe aangekomen met den Oriënt-expres ze droeg nette maar goedkoops kleerem, en haarbagage was zeer be scheiden en ze reisde alleen ook, niet eens een kame nier Maar die Engelsche vrouwen zijn zoo eigenaardig - je kunt nooit weten. Het meisje kneep de lippen samen en haar bleeke wangen bloosden licht, toen zij hem volgde door een woestijn van tapijt, waarin haar voeten wegzonken. Overai ontmoette ze dien vluggen, onderzoekenden blik, en daarna aanstonds die onverschilligheid, die op zichzelf al een beleediging was. Er was er maar één in die menigte een dikke moederachtige vrouw in 't zwart, met krullig wit haar en zachte, slanke handen vol ringen die haar aankeek met een zekere wel willende nieuwsgierigheid. Een man bleef naar haar kijken, en die vrijpostige blik was erger dan de minachtende onverschilligheid der anderen. Het was een jonge man met een stieren nek onder het hoofd met het kortgeknipte haar met kleine, roodgerande oogen en 'n slappen, dikken mond, die door een klein zwart kneveltje meer verduidelijkt dan verborgen werd. Hij droeg een donkerblauwe uniform met nauwsluitende ruiterpantalon en vergulde sporen. Zij wist wie hij was. Zijn portret had de laatste dagen in alle Engelsche bladen gestaan, en hier in Paragrad hing het voor ongeveer alle winkelramen. Het was prins Boris van Transcarpathië over twee dagen zou hij trouwen met Sophie, regeerend vorstin van Karolia.' op ae oasseeren- Tvangt 11 yerschenen J onZC l ctS. i"9enaa' m alle tegen den g yj C Vraagt erom KWX Ce* "f per P«s< Hij bleef haar aanstaren en zij voelde pijnlijk haar feilen blos. Zij zag hem vooroverbuigen en zacht spreken tot hét groepje chic-gekleede vrouwen en fatterige officieren, waarmee hij zat te dtneeren. Zij rekten de halzen om te luisteren, en toen hij had uit gesproken, vielen ze schril lachend achterover in hun stoelen. „Groote hemel," dacht het meisje, „wat ben ik be gonnen 1 Wat 'n land en wat 'n menschen In een vreemd hotel, waar men niemand kent, voelt men zich van zelf al eenzaam in een vreemd land is dat nog erger maar als men zich dan ook nog arm en schamel voelt, in een zaal vol goed-ert dmrrgetteede menschen, werkt dat alles dubbel erg. Terwijl het meisje het menu zat te bestudeeren, drukte het gevoel van verlatenheid haar diep neer. Het muffe kantoor, waar zij had gewerkt, het armoedige huis, waarin zij gewoond had, leken nu oorden van warme gezelligheid. Slechts een felle toorn tegen die verwaande, opgedirkte massa belette, dat zij in een gevoel van de diepste ellende verviel. De stem van den zaalchef verstoorde haar gedachten. „Heeft ma'mselle er bezwaar tegen dat m'sieu, ook uit Engeland, aan haar tafel komt zitten 't Hotel is propvol, we hebben geen tafel meer vrij als 't nta'msell niet derangeert Ze voelde de verholen vrijpostigheid in zijn toon, maar ze dorst zich niet te wagen aan haar school- Fransch of haar uit de boeken geleerd Karolisch. Ze knikte. De Engelschman verscheen, bleef staan om een paar woorden te wisselen met een knap, keurig gekleed meisje aan een andere tafel, en naderde toen, een en al excuus, in avondcostuum. ,,'t Spijt me ontzettend," zei hij. „U vindt 't niet erg, hoop ik Die man met dat jazz-kneveltje beweert, dat er geen tafeltje meer is." „Volstrekt niet," zei ze koel, en zij deed weer, alsof ze alleen w». Terwijl hij ging zitten, bekeek ze hem over den rand van het'menu heen. 't Was een jonge man met een weinig opvallend uiterlijk met haren, die aan de slapen iets begonnen te grijzen, een bekoorlijken neus, een vierkante kin, een gewoon kneveltje en heldere grijze oogen, waar ergens iets vroolijks in tintelde. Zoowat dertig, dacht ze. Met eenige verlegenheid werd ze zich bewust, dat hij ook haar bekeek. Wat hij zag was een bleek gezicht, een paar groote donkerbruine oogen, een kleine rechte neus, een gevoelige mond en kin, en een massa mooi bruin haar. Er sprak karakter uit haar gezicht, moed en vastberadenheid, en de trots, die een warm en gevoelig hart verbergt achter een masker van onverschilligheid. „Een echt leuk Engelsch meiske," dacht hij. „Knap ook als ze wat betere kleeren had en een kleurtje op haar bleeke wangen. Ze schijnt, 't niet best gehad te hebben hard gewerkt en ondervoed en geen ontspan ning. Klaarblijkelijk vervallen grootheid. Typiste of gouvernante of zooiets.Maar wat moet ze hier in Paragrad Zijn gezicht stond strak, maar zijn oogen waren nieuwsgierig, toen hij op zijn kreeftenmayonnaise aan viel. „Een beetje geheimzinnig.... Zou ze geld geërfd hebben en er eens uitgevlogen zijn Neen, dat kan niet. Dan zou ze 't allereerst japonnen gekocht hebben. En ze zou ook niet alleen reizen. Misschien een vrouwelijke journaliste, die bij de vorstelijke bruiloft moet zijn Neen, die zijn beter gekleed. Wie kan 't zijn, en wat komt ze hier doen Ze begreep iets van zijn gedachten en glimlachte on willekeurig. Zijn niet-begrijpende blik werd opeens dieper alsof hem iets te binnen schoot. „Pardon," zei hij opeens, ,,'t is net, of ik u meer ge zien heb. Kan ik u al eens meer ontmoet hebben Er kwam een bijna verschrikte blik in haar oogen. Hij begreep dien terstond: „Ik wil me niet indringen, heusch niet, gelooft u me. Van dat soort ben il< niet. Er is heusch iets bekends aan u maar ik kan 't niet thuisbrengen." Zij schudde het hoofd. „Neen," zei ze, „ik heb u nog nooit gezien. Ik her inner u zeker aan iemand anders." Ze aarzelde en ver volgde toen „De meeste menschen herinneren aan een ander, vindt u niet Hierna bleef ze weer zwijgen, Ze wilde klaarblijke lijk geen gesprek aanknoopen. Maar nu hij tegenover haar zat, verdween er toch veel van dat verlaten ge voel en de onaangename atmosfeer van den niet meer nuchteren prins aan den anderen kant van de zaal. Hij merkte op, dat ze niets dan water dronk en treuzelde met haar dessert. Ze at een perzik en stond toen op. Er werd aan den overkant een stoel verschoven en ze zag prins Boris wankelend opstaan. Hij keek naar haar. Vlug wendde ze zich tot den man aan haar tafeltje. „Pardon," zei ze. „Zoudt u_me een-dienst wttterr be wijzen „Zeker," antwoordde hij aanstonds, „met veel ge noegen." „Bent u klaar met dineeren? Jazoudt urne dan even naar de lift willen brengen Hij toonde geen verwondering. Hij had trouwens dc luidruchtige en zeer duidelijke manoeuvre van den prins onmogelijk voorbij kunnen zien. Hij stond on middellijk op. Samen liepen zij de zaal door en de hall in. Toen bleef het meisje opeens staan." Er was niemand in de hall. Bedienden en piccolo's en liftjongens schenen wat vrijen tijd te hebben, omdat hun diensten midden onder 't diner toch niet gevraagd zouden worden. De lift stond leeg en verlaten. En van den kant der deur opening, die ze juist gepasseerd waren, kwam het ge luid van zware voetstappen en het gekletter van een scheede. „Aan een scène hebben we niets," zei de Engelsch man vlug. „Gaat u de trap op. Ik zal den prins wel vast houden." Gehoorzaam ging zij de hall door, naar den voet van de trap. Achter zich hoorde zij de stem van den Engelschman schertsend zeggen „Hallo, prins. Wat gaat u doen „G-g-ga uit den weg, D-d-devenish," antwoordde de prins in schraperig Engelsch. „Ik wil dat knappe En gelsche meisje spreken, waar je mee gedineerd hebt Even wel-te-rusten zeggen, zie je Stel me even voor Dan ben je een reuzenkerel." SINDS ONZE LAATSTE OPGAVE KEERDEN WIJ TENGEVOLGE ONZER DE VOLGENDE BEDRAGEN UIT AAN: EPPO VAN IREN, Veelerveen f I,. GIEBELS, '/aar Peterstraat 16, Maastricht P, BRANDWIJK, Kanaaldijk E 29, Moordrecht W. DE RUITER, Treek 42, Rotterdam Erfgenamen van H. F. W. VAN DODEWEERD, Berkenkamp 55, Enschede W. M. WULMS, Lithoyenscheweg 25, I lelmond J. C. VREEKEN, Hofdijkstraat 58, Haarlem D. VERHEIJ, Zeedijk Polder, Zuidland P. A. POST. Cornelia Houtmaiistraat 3, Vlaardingen G. DUNK, Jacob Catsstraat 76, Rotterdam 600, 250, VORIG TOTAAL BEDRAG NIEUW TOTAAI

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 22