SC///,'
De zomervreugde brak
weer los
Langs wegen, zee, veld,
duin en boscht
De fiets wordt voor den dag gehaald,
Mooi opgepoetst en goed gezaaid.
Een vrije dag, hoera,
hoezee,
Al wie nog zingen kan, a
zingt meel A
En zeifis de beesten in
de wei
L Loopen er frisch en 1
\y vroolijk bij.I
De zomerbloemen zijn Een vroolijk woord, een
er weer blijde lach
Voor dezen welgeslaag
den dagl
Met al hun bloesems jong
en teerl