SPITTEN
VRIJDAG 5 AUGUSTUS 1932
het klonk „vreeselijk aardig", leuk, gezellig,
pittig. In het midden zit een interessante
figuurdie man met den mooien baard is de
heer v. d. Wielen, dien we straks nader hopen
voor te stellen.
Na een half uur blaast de leider op een fluitje
de schoppen worden weer opgenomen, de krui
wagens piepen weer, het werk gaat weer verder.
Dat beteekent niet, dat het zingen heelemaal ge
ëindigd is. Maar het zingen beteekent ook niet, dat
hpt werk er onder lijdt.
Het werk blijft de hoofdzaak.
Als men deze
Als je er op bezoek komt omstreeks den tijd, dat
de koffie naar de werkers wordt gebracht, mag
je zeven keer vragen, of je den ketel koffie of
de mand boterhammen van een der dames mag over
nemen je krijgt er geen kans toe. Ze doen het
zelf veel te graag, en de bezoeker mag er achteraan
wandelen zonder het vrachtje aan te raken. Bij
de militairen is het werk der eten-halers een corvée,
maar hier doen ze 't graag. Ze loopen en praten en
dragen het half-elfje een kwartier lang over een
landelijken landweg en over een zelf aangelegd
rijwielpad dwars door een wilde wildernis, en aan
het einde van het pad, waar een hooge berg boom
stronken ligt opgestapeld, gilt er een „koffieieie,"
en naast en achter je in de struiken houdt het gehak
en het gepiep van kruiwagens op het ritselt in het
studenten met
ontginningsar-
beid bezig ziet,
en als men de meisjesstudenten hoort be
weren, dat ze persé zelf koffie en brood
willen dragen, is er iemand misschien ge
neigd, 'n beetje cynisch te glimlachen en
iets te mompelen over lui, „die ook eens
wat handenarbeid willen proeven." Zooiets
als aanstellerij dus. Maar aanstellerij hou-je
niet makkelijk vol, als je om 5 uur opstaat
en tot half twee zwoegt bij ontginningswerk,
dat inderdaad alle inspanning vraagt, of
als je alle keuken- en huiswerk zelf doet,
of als je met zaag en bijl zwoegt tot je
transpireert, dat een neger medelijden met
je zou krijgen. De deelnemers aan 't Neder-
landsch Studenten-Werkkamp doen hun werk
zoo opgewekt, dat hun werken misschien spelen
lijkt, maar de resultaten
zijn niet die van een spel
letje. Ze zingen den heelen
dag, het is een opgewekte
kolonie, iedereen amu
seert zich uitstekend in
dezen uithoek, maar het
werk wordt niet verwaar
loosd. Dat werk is resul
taat van een prachtige
samenwerking, zooals een
circulaire van 't Studen
ten-Werkkamp terecht
constateert. Want studen
ten, intellectueelen uit de
groote steden geven hun
daadwerkelijke hulp in
den vorm van handen
arbeid aan 'n organisatie,
die de volkscultuur op het platteland op een
hooger plan wil brengen. Die organisatie is de
Vereeniging tot Stichting van Volkshoogescholen
zij heeft tot doel het oprichten van een of meer
Volkshoogescholen (naar Deensch voorbeeld),
welke beoogen aan volwassen personen ten
plattelande een zedelijk-geestelijke ontwikkeling
te geven als grondslag voor vernieuwing der
volkscultuur. „Juist in dezen tijd beginnen velen te
beseffen, dat er op het platteland nog ongekende
geestelijke mogelijkheden aanwezig zijn, die voor
het geheele volksleven, indien gewekt en tot ont
plooiing gebracht, van onschatbare beteekenis
kunnen worden. Uit vele teekenen laat zich inder
daad vaststellen, dat het platteland zich bewust
gaat worden dat het trachten wil uit eigen bron
nen te leven, uit eigen leven te scheppen, ten einde
van lieverlede een cultuurvormende macht te
kunnen worden."
Bij de stichting van de eerste Volkshoogeschool
nu helpen de studenten van het werkkamp zij
De ontginningsarbeid in den uit-
hoekvanons land onder Bakkcveen
(zie tekst); links de heer Max
v. d. Vlerk, de leider van 't kamp.
kreupelhout, je hoort jolige
stemmen, en dan komen ze
ineens te voorschijn op het
paadje. Vijf minuten is het
stil althans wat je in deze
luidruchtige verzameling stil
kunt noemen want je kunt
niet zingen- en eten tegelijk.
Daarna is er concert, 'n con
cert waar je graag naar luis
tert flinke, jonge stemmen,
die studentenliederen van
half Europa zingen. Er was
een liedje bij, dat we graag
zouden kennenwelke taal het
was, konden we zoo gauw
niet ontdekken, de beteekenis
ervan snapten we niet, en het
refrein was wel ongeveer het
voornaamste gedeelte, maar
Studenten werken