No. 11
VRIJDAG 12 AUGUSTUS 1932
341
zco dicht bij me zag. Maar, zooals jullie zien, heb
ik den knaap toch weten neer te leggen."
„Wat doe je nu informeerde Costigan.
Ik zal de twee groote tanden er uit laten nemen,"
antwoordde Crosfield „die krijg je van ons cadeau,
Dikkop, als herinnering aan dit jachtavontuur.
Daarna zal ik het lichaam heelemaal in den kuil
laten rollen en het met takken en bladeren laten
bedekken."
„De tanden wil ik graag hebben. Maar waarom
laat je het lichaam op die manier begraven
„Ik wil den schedel mee naar Engeland nemen.
Het schoonmaken daarvan laat ik aan de mieren
over. Trek niet zoo'n verbaasd gezicht, kerel. Je
hebt geen idee, waartoe de mieren in staat zijn, als
zij het cadaver eenmaal hebben gevonden. Met een
paar weken is er geen stukje vleesch meer over.
En als we hier over een paar maanden terugkomen
want zoo lang zullen je vrienden in Kaapstad
ons wel ophouden vinden we hier een blinkend
wit geslepen geraamte. Zoo gauw Jin en zijn
kaffers klaar zijn met het werk, zijn wij gereed
om mee te gaan naar de Kaap, nietwaar Nobby
Drie dagen later bereikten de twee vrienden,
nog altijd vergezeld door Costigan, per trein de
Kaapkolonie. Aan de grens werden zij opgewacht
door een man, die zich Buckley noemde, en die
hen inlichtte, dat zij zich als in voorloopige hechte
nis konden beschouwen, op grond van een ver
moedelijk misdrijf tegen de diamantsmokkelwet.
De klacht was ingediend door het Diamant-Syndi
caat. Crosfield luisterde glimlachend, verklaarde
dat zij geen diamanten bij zich hadden, maar dat
de autoriteiten konden handelen zooals ze wensch-
ten. Waarna, op zijn beurt, de politieman begon te
glimlachen, en opmerkte dat hij, voorloopig al
thans, geen ander antwoord had verwacht.
De volgende weken brachten Crosfield en Norton
hun tijd door als gasten van het gouvernement.
Zij werden zoo grondig onderzocht, dat er geen
sprake van kon zijn, dat de steenen zich daarna
nog op of in hun lichaam konden bevinden zij
schreven geen brieven en mochten er geen ont
vangen. Een meer omschreven beschuldiging
werd niet tegen heningebracht, om de simpele
reden dat er geen materieel bewijs aanwezig was.
Hun vrijheid waren ze kwijt overigens werden zij
vrij goed behandeld. Het was eerst na hun vrij
lating dat hun ten volle duidelijk werd, hoe gron
dig het onderzoek was geweest. Niet alleen be
treffende hun persoon, maar ook hun omgeving.
Costigan vertelde later, dat Jin mager en nerveus
was geworden door de genadelooze kruisverhooren,
waaraan inen hem had onderworpen.
Maar aan alles komt een einde, en zoo kwam er
een dag, dat de beide avonturiers vrijgelaten
werden. Zij konden gaan waar zij wilden alleen
zouden zij, zoolang zij in Zuid-Afrika bleven,
onder politietoezicht blijven.
„Dus we kunnen desnoods teruggaan naar de
plaats, vanwaar wij gekomen zijn vroeg Cros
field beleefd aan den siechtgehumeurden Buckley.
„We moeten daar nog een olifantsschedel halen,
een jachttropee, begrijpt u
„Wat mij betreft kunnen jullie naar den duivel
loopen," was het antwoord van den vermoeiden
politieman. „Als jullie je maar in elke plaats, waar
je komt, aanmeldt bij de politie. Laat ik jullie
alleen nog dit vertellen. Ik ben vijftien jaar in het
vak en ik heb in dien tijd heel wat gewiekste kerels
in mijn bureau gehad, maar dit is de eerste keer
dat ze me te pakken hebben. Als we elkaar nog
eens ooit ontmoeten in Engeland waar jullie
veilig zijn hoop ik dat jullie me willen vertellen,
hoe je 't 'm gelapt hebt."
„Och, in Engeland kunnen we allicht een beetje
vrijer praten," zei Crosfield. „We zullen 't beslist
op prijs stellen daar eens samen te dineeren. Tot
ziens dan, mr. Buckley."
Tien dagen later meldden de vrienden zich
plichtsgetrouw bij districtshoofd Costigan, die
grinnikend informeerde naar hun Kaapsche avon
turen. Zonder een spier te vertrekken gaf Crosfield
verslag.
„Jullie zijn ontegenzeglijk een paar knappe
kerels," uitte hun oud-medestudent zijn ineening.
„Dit is het eerste geval, zoover ik weet, dat de
aan Aid. "/eneUê.
Kaapsche politie bot vangt. Enfin, jullie hebben
je hier gemeld verder heb ik er niets mee te
maken. Wat zei je, Cros Kwam je dien oli
fantsschedel ophalen Ga je gang. Ik heb juist
gisteren van dien zwarten rekel van jullie, dien
Jin, gehoord, dat alles er nog onaangeroerd ligt."
Een half uur later waren de vrienden met een
paar kaffers onderweg naar den kuil. Een paar
honderd meter er van verwijderd lieten zij hun
helpers achter en gingen alleen verder. Het was
zooals Crosfield verwacht had. Nadat zij takken
en bladeren verwijderd hadden, bleek dat de
mieren haar werk grondig verricht hadden. Blin
kend wit lag het skelet in den kuil. Crosfield's
glimlach irriteerde zijn vriend.
„Is 't erg onbescheiden te informeeren wat we
nu eigenlijk gaan doen vroeg hij.
„Wel," zei Crosfield kalm, „onze diamanten
halen, natuurlijk. Ik heb je toch immers verteld,
dat ik ze zoo secuur zou verbergen, dat geen ster
veling ze kon vinden. Nou, dat heb ik gedaan.
Ze liggen daar in het stof, onder die beenderen.
Mieren kunnen heel wat aan, maar geen diaman
ten. Kijk me maar niet zoo gek aan. Blijf jij hier
uitzien dan ga ik even dien kuil in."
Een half uur later klom Crosfield weer naar
buiten op de palm van zijn vuile hand toonde
hij zijn opgetogen vriend de zes kostbare steenen.
„Och, 't was eigenlijk heel eenvoudig," gaf
Crosfield eindelijk een verklaring. „Costigan is
een patente kerel, maar toen hij eenmaal bij ons
was, moest hij zijn plicht doen. Ik wist dat hij
ons niet meer uit het oog zou verliezen, voor hij
ons aan Buckley had afgeleverd. Ik moest de
diamanten dus kwijt maar hoe Toen kreeg
ik een inspiratie. De olifantenjacht Onder Costi-
gan's oogen haalde ik uit de zes patronen van
mijn buks een gedeelte van de lading en stopte
de diamanten er in. Dank zij mijn indeeling stond
ik alleen, toen de olifant doorbrak. Op dien korten
afstand was het eerste schot uit mijn olifants
geweer doodelijk, maar bliksemsnel joeg ik hem
uit mijn buks nog zes schoten in het lichaam.
Daarna het cadaver in den kuil, en we waren
gereed om mee te gaan naar Kaapstad. Er was
natuurlijk een kleine kans, dat iemand de steenen
hier zou vinden, maar die kans was al heel gering,
en we móesten iets riskeeren. Eenvoudig, niet
waar Nobby? En laten we nu voor ons fatsoen
de kaffers roepen om den schedel te laten ver
voeren. Ons alibi en jachttropee. Een goede
reden meteen om Costigan kennis te geven, dat
we met zoo'n omvangrijke bagage liefst naar de
dichtstbijzijnde haven gaan, Deiagoa Baai bij
voorbeeld dan pikken we daar een vrachtboot
voor Engeland."
Vanuit Engeland schreef Crosfield een paar
maanden later een vriendelijken brief aan hoofd
inspecteur Buckley. Hij berichtte hem daarin,
dat zij het materieel uitstekend maakten tevens
dat hij en Norton er beslist op rekenden, dat mr.
Buckley, wanneer met verlof in Engeland, hun
de eer zou aandoen met hen te dineeren in Ritz.
Ofschoon leeken op smokkelgebied, zouden zij
dan toch wel een interessant gesprek kunnen voeren.