HFT
vAh DE
doo
Ik keek haar verwonderd aan, want ze vermeldde dit sensationeele feit op
een toon, alsof ze er niet het minste gewicht aan hechtte. En toch als
er inderdaad 'n moord was gepleegd, zooals mijn jonge vriend veronder
stelde, en nog wel een moord door vergiftiging, wie kon die afschuwelijke
daad dan gemakkelijker verricht hebben dan de vertrouwde jonge assistent
met een aangrenzend vertrek tot zijn beschikking Kon hij eenig motief
hebben tot zulk een vergrijp Ik nam mij voor, uitvoeriger gegevens om
trent hem te verzamelen.
Tegelijkertijd drong zich echter de andere theorie zelfmoord, ster
ker dan ooit aan mij op. Ik stelde Madeline dezelfde vraag als tevoren aan
Jack in den auto. „Heb je vanmorgen aan 't ontbijt iets ongewoons of abnor
maals bij hem opgemerkt Maar ditmaal kreeg ik een duidelijker antwoord.
„Iets abnormaals niet, maar iets ongewoons zeer zeker."
„Ik meende zooiets ook al aan Jack te merken," zei ik, „maar hij scheen
er liever niet verder op in te gaan."
„Aan Jack herhaalde zij. „Maar hoe kon die er iets van weten O
neen, het kan me niets schelen, je alles te vertellen. Hij en ik Dr. Marshall
en ik, bedoel ik hadden sedert een dag of twee 'n nogal scherp meenings-
verschil, en vanmorgen kwam 't tot een climax."
„Was jullie twist ernstig genoeg," vroeg ik aarzelend en voorzichtig,
„om voor hem een motief te kunnen worden tot ik schrok terug voor
het woord, maar zij sprak het rustig uit.
„Zelfmoord
„Ja."
„Nee," antwoordde ze kalm, „dat is uitgesloten, 't Zou niet eens gekomen
zijn tot een uiteenzetting, die den naam van twist verdiende, wanneer hij
geen last had gehad van zijn chronische indigestie. Ik wist zelf niet, dat hij
weer een aanval had, vóór ik op mijn toilettafel de capsules zag liggen, die
hij er altijd voor nam. In elk geval zou ik niet zoo heftig zijn geweest, wan
neer we hadden getwist over een aangelegenheid, die mezelf betrof. Het ge
val wilde echter, dat ik trachtte, hem ervan terug te houden, iemand anders
groot onrecht aan te doen."
Ik kon het niet helpen. Het was geen wantrouwen jegens haór, het
was slechts de onwillekeurige indruk, dat alle omstandigheden plotseling
één kant uitwezen.
Mijn stem klonk niet helder, toen ik haar de vraag stelde, die zich met
geweld naar mijn lippen drong. „Wie was dat," vroeg ik, „wien hij onrecht
dreigde te doen Als er een moord is gepleegd, dan moet er natuurlijk ook
een motief voor bestaan hebben."
Ze werd een beetje bleek, maar antwoordde vast „Het was Dr. Arm
strong."
Wat er op dat oogenblik in mij omging Ik wenschtc, dat mijn vriend
Jeffrey in mijn plaats de gelegenheid kon hebben, haar lang en vast in haar
bruine oogen te zien. Was de uitdrukking, die er in lag, terwijl ze haar laatste
woorden sprak, die van onverschrokken onschuld, of van de meest cynische
schuld Zou Jeffrey dat kunnen zien vroeg ik mezelf af.
Ze scheen mijn gedachten te kunnen lezen, want plotseling kwam ze
een paar stappen dichterbij en stak me haar beide handen toe.
„Cliff, ik hoef voor jou toch geen verstoppertje te spelen, is 't wel Kan
ik aan jou niet ronduit en zonder behoedzaam overleg vertellen, hoe de din
gen er voor staan? Komt het er tegenover jou iets opaan.dat ik niet ge
huild heb of vind je, dat ik me had moeten aanstellen alsof ik er niet kalm
over kon spreken, ook al kon ik dat heel goed
„Neen", zei ik, „ik ben blij, dat je volmaakt natuurlijk tegen me bent."
„Ik heb mijn man niet vergiftigd," zei ze rustig, „en ik geloof ook niet,
dat Dr. Armstrong het gedaan heeft. Je had gelijk, méér dan je zelf wist,
toen je me afried, met hem te trouwen. Ik heb hem nooit liefgehad, en dik
wijls haatte ik hem, of verbeeldde me althans, dat ik dat deed. En toch zal
ik hem vrecselijk missen. Kun je dat begrijpen? Toch vind ik 't ook weer
geen tragedie, dat hij vandaag gestorven is. Hij heeft een goed leven gehad,
en naar zijn eigen overtuiging een rijk en nuttig leven. Het heeft hem alles
gegeven, wat hij ervan verwachtte en verlangde weelde en roem, en wat
hij verder maar op prijs stelde. En door zijn onverwachten dood werd hij er
van teruggehouden, een ander ernstig te schaden, een jongeman, voor
wien het leven anders evenveel beloften scheen in te houden als vroeger
voor hemzelf. Ik had getracht hem te bewegen er van af te zien. Ik vroeg
hem een weinigje simpele onverdiende barmhartigheid te toonen, maar hij
wilde niet naar me luisteren. Dat begrip was hem vreemd. Jaren en jaren
geleden, vóór ik hem kende, had hij het nog eens gedaan, datzelfde wat ik
nu trachtte te voorkomen. Hij had een jongen man van schitterende be
gaafdheid meedoogenloos naar den afgrond gedreven een jongen man,
die alleen maar een krachtige, helpende vriendenhand noodig had om hem
weer op het rechte spoor te brengen, lnplaats daarvan werd hij met on
verzoenlijke gestrengheid gebrandmerkt en omlaag gestooten de hemel
mag weten, wat en waar zijn einde geweest is. Ik herinnerde Dr. Marshall
vanmorgen aan dien jongen man. Dat was de reden, waarom hij boos het
huis uitliep."
Toen ze had uitgesproken, maakte ze een lusteloos gebaar met haar
handen, alsof 't er tenslotte allemaal ook niets op aankwam, en ging terug
naar haar stoel. „Maar, zooals je ziet," zei ze, met een harden bitteren klank
van ironie in haar stem, „het past allemaal prachtig in elkaar. Walter Arm
strong heeft me het hof gemaakt waarom zou ik het je TVT /-)
niet precies vertellen zooals het is en de dokter en ik IN O. Z
hebben over hem getwist en de dokter ging naar zijn kan
toor en stierf door vergif, met Dr. Armstrong in de kamer ernaast, en
met een doosje capsules in zijn zak, dat hij eerst vergeten had, en dat ik
hem nog had nagebracht vlak vóór hij de deur uitging. De butler stond
erbij, toen ik het hem gaf. Dat is aardig volledig, vind je niet
Wat daarstraks ook de uitdrukking van haar gezicht was geweest,
er was nu niets op te lezen dan tartende verbittering. „Raad je me nu aan,
tegen de politie te liegen," besloot ze, „of zou ik de waarheid durven spreken?"
Het scherpe gerinkel van de telefoonbei brak de lange, gespannen stilte,
die op deze laatste bittere vraag volgde.
Ik ging naar het toestel en nam den hoorn op. „Spreek ik met het huis
van Dr. Marshall vroeg de stem. „U spreekt met 't hoofdbureau van
politie. Zou ik mevrouw Marshall even kunnen spreken
„Nee, op het oogenblik niet," zei ik. „Maar ik vertegenwoordig de fa
milie. Mijn naam is Clifford Drew."
„Nu, we hebben den man beet," zei de stem aan 't andere einde van
de lijn. „Ik geloof niet, dat er nog eenige twijfel aan kan bestaan. Het is
Pat Pomeroy. Een van de gevaarlijkste schurken van het land. Hij heeft
vanmorgen in de wachtkamer van den dokter gezeten, vermomd als een pa
tiënt. We hebben hem zoowat een uur geleden gearresteerd, en vonden een
grooten, ongezetten robijn in een van zijn zakken. We vermoeden, dat het
de Marshall-robijn is, en nu wilden we graag, dat een lid van de familie hier
kwam om den steen te identificeeren."
Ik zei hem, dat we zouden komen en hing den hoorn op. Toen keerde
ik me tot Madeline. „Goddank I" schreeuwde ik bijna, en bracht haar het
bericht over. Ik voelde, dat ik weer onbelemmerd kon ademhalen de zwarte
wolk van twijfel, die over al mijn gedachten had gehangen, vanaf het oogen
blik, dat de jonge Jack Marshall stamelend het woord „vergif" had uitge
bracht, was plotseling weggevaagd.
Het was vreemd, dat de mogelijkheid van een oplossing als nu blijk
baar door de politie gevonden was, geen moment bij ons was opgekomen. Dr.
Marshall was een bekend verzamelaar van kostbare edelgesteenten geweest.
De rol, die dergelijke mineralen in de geneeskunst der oude Magiërs speel
den, en hun invloed op geesteszieken, vormden een geliefkoosd onderwerp
van studie voor hem. Het was zijn stokpaardje, in die richting proeven te
nemen. Hij liet de steenen herhaaldelijk zien aan de patiënten, die hem over
dergelijke afwijkingen kwamen consuiteeren.
Maar de opluchting, die op mijn gezicht te lezen moet hebben gestaan,
weerspiegelde zich nog niet op dat van Madeline.
,,'t Is nu allemaal in orde," ging ik voort, trachtend haar gerust te stel
len. „De aanwijzingen, die zich zoo onrustbarend schenen op te stapelen,
zullen nu niemands aandacht meer waard blijken. De eenig mogelijke twijfel
aan Pomeroy's schuld zal verdwenen zijn, als we kunnen uitmaken, dat de
robijn, die in zijn zak gevonden is, die van Dr. Marshall is."
„Nu," zei ze, „misschien heb je gelijk."
Ik besloot, dat Jack de aangewezen persoon was om met mij mee te
gaan voor het identificeeren van den robijn. Ik liet Madeline dus in de bi
bliotheek achter en ging de trap op naar zijn kamer. Er was me bovendien
veel aan gelegen, hem zoo spoedig mogelijk te verlossen van het afschuwe
lijk spookbeeld, dat hem, naar ik meende, evenzeer vervolgd en gekweld
had als mij, en dat ik beschouwde als de oorzaak van zijn vreemd gedrag in
de taxi en bij thuiskomst.
Ik klopte luid op zijn deur en ging binnen zonder op antwoord te wach
ten. Hij was nog steeds geheel gekleed. „Nu 't is in orde, hoor," zei ik. „Ze
hebben den moordenaar al gearresteerd. Het schijnt, dat er geen twijfel
meer bestaat."
Zijn gezicht, dat reeds doodsbleek was geweest, werd nu zoo wit als
krijt. „Wie? Waar?" stotterde hij. „Hoe komen ze eraan
,,'t Is heusch in orde," zei ik kalmeerend. „Ga maar eens rustig zitten
en luister. Er is niets meer om over te tobben. De man, die het gedaan heeft,
zit veilig achter slot en grendel op het politie-bureau."
Ik meende, dat ik hem hoorde fluisteren „de man 1" ademloos en
half ongeloovig. Toen ik mij vlug naar hem omdraaide, om me te overtuigen,
dat ik me niet vergist had, zag ik, dat zijn oogen schitterden en dat zijn wan
gen plotseling gloeiden. Hij trachtte vergeefs, zijn grenzenlooze opluchting
te verbergen.
,,'t Is vreemd," zei ik, terwijl ik op den rand van het bed ging zitten,
„dat we geen van allen nog een moment gedacht hebben aan roof als mo
tief voor de misdaad. Maar terwijl wij hier onszelf zaten te martelen met
allerlei gruwelijke veronderstellingen, was de politie rustig bezig om 'n net te
spannen rond den beroepsmisdadiger, die zonder eenigen twijfel de schul
dige zal blijken te zijn. Je kunt toch den grooten robijn van je vader on
middellijk herkennen als je hem ziet, is 't niet
»Ja>" ze' hij, „natuurlijk." Hij stond dadelijk op, bracht zijn ietwat
verfomfaaide kleeren in orde voor den spiegel, en liep meteen naar de deur.
„Loop even de bibliotheek binnen, als je naar beneden gaat," sugge
reerde ik, „en zeg 'n paar woorden tegen Madeline. Het zal haar pteizier doen,
denk ik, en ze heeft 't zeker wel verdiend."
„Hoe bedoelt u vroeg hij, terwijl hij zich bij de deur naar me omkeerde.