J
De kermis met haar oud
plezier
rukt nu weer aan met
veel vertier.
(Retranchement)
De bonte schommel lustig^
zwaait
en ginds de mallemolen
draait.
(St. Jansteen)
■*sDrie dagen kermis voor
den boer.
Kom, vlug de beenen van
den vloer!
(Goes)
En zie, de oudjes zitten saam
genoeglijk kijkend achter 't kraam.
(Middelburg)
X, Wie over tijd naar huis toe gaat,
neemt voor de vrouw wat mee;
Misschien is zij dan niet zoo kwaad
en stemt het haar tevrêe!
(Middelburg)
Gelukkig dan de blijde jeugd,
die ongestoord is in haar vreugd.
(Vlissingen)