v
No. 13
Op ïtió doot om land.
AAN HET MARSDIEP BIJ DEN HELDER.
Harvey keek op.
„Wat zeg je Perzikbloesem O ja, het meisje van Yang.
Willen ze mij hebben
„Ja, vlug I"
Harvey trok de wenkbrauwen op.
„Ik dacht," wierp hij tegen, „dat Yang altijd dokter Fraser wou
hebben
„Ja, dat is zoo. Maar de oude dokter is zelf heel ziek." Hung
zei er niet bij, hoe het kwam dat dokter Fraser op de ziekenlijst
stond. Maar Hung No wist dat.
„Dat is waar ook. Dan is 't goed, Hung No. ik zal zorgen, dat
ik er over een paar minuten ben
Toen Hung No hem, korten tijd daarna, verwelkomde aan
de deur van het restaurant van Yang O en hem door de onwelrie
kende benedenverdieping leidde, en verder naar het zindelijke en
geparfumeerde bovenhuis, beet Hung zich op de lip, om zich het
glimlachen te beletten, en liep te denken, dat nu het uur van zijn
wraak kwam er was nu nog maar één ding noodig dat Wilfred
Harvey, de Engelschman, oogen had om te zien.
Voor de kamer van Perzikbloesem, op het portaal boven
aan de trap, stond de oude Min Li te wachten, met een vreemd
bezorgd gezicht.
Zij keek naar den Engelschen dokter.
„Welke dokter is dat, Hung No vroeg zij.
„Dokter Fraser is ziek," gaf Harvey haar ten antwoord.
„ik kom in zijn plaats. Waar is de patient?"
„Fraser dokter ziek mompelde de oude vrouw ontevre
den „en u hier plaats Goed." Maar ze zei het knorrig. „Kom
vlug Perzikbloesem erg ziek. Jij," beval zij Hung, „gaat terug
beneden. Jij gaat raam doen."
Hung keerde zich om, maar hij ging niet ver. Harvey volgde
de oude vrouw de kamer in.
Perzikbloesem zat voor haar raam.
Het was de Chineesche kamer van een Chineesch meisje
een luit op een kussen, lakwerk, ivoor, wandteksten. Zij droeg
de sierlijke kleeren eener dochter van Chineeschen rijkdom. Zij
vormde, in het totale beeld, een echt Chineesch beeld en toch,
toen hij maar even het meisjesgezicht had gezien tegen het licht
van het raam, vergat Wilfred Harvey, dat zij voor een Chineesche
doorging.
Wat hij zag, was een fraai besneden gezichtje, trotsch en
mooi en lief en hij wist, wat lieve meisjesgezichten waren, maar
nog nooit was het voorgekomen, dat zijn hart even stilstond, als
hij er een zag, en dan met wilder vaart weer doorklopte.
Toen keerde ze zich om en hij ging naar haar toe als dokter
naar een patient en de oude amah bleef dicht aan zijn zijde.
„Ik ben dokter Harvey, juffrouw Yang," zei hij. „Uw ge
wone dokter is helaas ziek, daarom is Hung No naar mij toe gekomen. Maar
ik zal u wel weer in orde krijgen. Laten we maar eens kijken."
Hij stak de hand uit, met het gewone doktersgebaar van „laat me uw
pols eens voelen". Heel even aarzelde zij. En toen zij haar oogen opsloeg
naar de zijne, kwam er opeens iets in die meisjesoogen, dat hij nog nooit
in de oogen van een vrouw gezien had. Wat het was, had hij niet kunnen
zeggen, maar het was iets van het kind in een vrouw, iets van de vrouw in
een kind, en iets van een vraag, die onbewust werd uitgesproken.
Zij vertelde hem over haar geringe onwelheid, en hij bleef een poosje
met haar praten.
Het was heel prettig, te luisteren naar het zachte rijzen en dalen van
haar stem het was heel prettig, te letten op den glimlach, die zoo vlug om
haar lippen kwam en het was zeer onaangenaam voor zijn Engclsche begrip,
te bedenken, dat zij in deze omgeving leefde.
Min Li, die achter hem stond, sprak knorrig.
„Wordt zij beter vroeg zij.
Wilfred Harvey stond op hij begreep, dat er geen voorwendsel was
om langer te blijven.
„Natuurlijk wordt zij beter," antwoordde hij „juffrouw Yang heeft
niets van beteekenis. En toen ontmoette hij den strakken blik van Min Li,
en begreep, dat ook zij vond, dat de visite lang genoeg geduurd had. „Ik kom
morgen nog even kijken," beloofde hij.
Min Li keek hem scherp aan.
„Misschien Fraser dokter morgen beter," zei ze knorrig.
Maar Perzikbloesem zei zacht „lk hoop, dat u morgen komt, dokter
„U kunt er op rekenen," zei hij, en hij drukte haar hand, voor hij zich
omkeerde en naar de deur ging.
Min Li ging met hem mee het portaal op. Zij sprak nieten toen hij
zich omkeerde en haar aanzag, was de blik, dien zij hem teruggaf, donker
en onvriendelijk.
Hung No stond hem op te wachten in het leege restaurant.
„Die ziekte heeft niet veel te beteekenen, Hung," vertelde Harvey hem.
„Daar ben ik heel blij om 1"
Harvey liep de heele lengte van het restaurant door, voor hij zei
„Ik moet zeggen, Hung, zij..zij is een Engelsche. Dat valt niet tegen
te spreken."
Hij stond door de half open deur de smerige straat in te kijken. Een
slonzige straatjongen, die voorbij kwam hollen, keek op om een gezicht tegen
hem te trekken, zag toen wie het was, grijnsde en bracht de hand naar het
voorhoofd. Maar Harvey zag hem niet. Zijn geest was ver weg.
if*
„Ik kom morgen terug, Hung," zei hij.
„Ja," antwoordde Hung No zacht, „u komt morgen terug 1"
Bij zijn visite van den volgenden dag vond dokter Harvey zijn patient
in haar eigen kleine zitkamer. Zij was veel beter. Hij had niet veel reden
om lang te blijven maar zij groette hem zoo eenvoudig, met zoo weinig
verlegenheid, dat hij een gevoel had, alsof hij haar al lang gekend had. En
Wilfred Harvey vertrok niet aanstonds. Maar Min Li bleef den heelen tijd
bij hen in de kamer zij stond achter den stoel van Perzikbloesem, en hield
haar grimmige oude oogen strak en waakzaam naar het gezicht van den
Engelschman gericht.
„Dus," merkte Harvey toen op, „gaat u binnenkort met uw vader naar
San Francisco, juffrouw Yang Al gauw
Zij knikte.
„Al heel gauw," zei ze.
„Bent u al meer in 'Frisco geweest
„O ja. We hebben er een heelen tijd gewoond."
„Vindt u het er prettig
Perzikbloesem gaf een gelukkig knikje.
„Ik vind het er heel prettig," antwoordde ze, „want het is mooi, en
Londen is heel leelijk 1"
Harvey lachte.
„Kom kom, u moet niet zoo ongunstig over Londen oordeelcn, juffrouw
Yang; er zijn hier heel mooie gedeelten, en als.... als iemand u die eens
liet zien
„Juffrouw is goed nu, ja sprak Min Li veelbeteekenend, en zijdelings
liep zij naar de deur.
„Ja," zei de jonge dokter, de hand uitstekend, „u hebt me eigenlijk maar
heel weinig werk gegeven, juffrouw Yang, maar ik heb het heel aangenaam
gevonden, kennis met ti te maken, lk had al dikwijls over Yang O gehoord
zooals trouwens iedereen in dit stukje van de wereld. Uw vader moet wel
een zeer merkwaardig man zijn. Maar ik wist heelemaal niet, dat hij een
dochter had 1"
Het meisje opende de lippen om te spreken, maar een zacht kloppen op
de deur voorkwam haar woorden. Zij keken allen, toen Min Li de deur ging
opendoen.
Hung No stond daar.
„Telefoon 1" zei hij.
Min Li bewoog zich, bleef toen staan. Zij keek om naar Harvey, en toen
naar Perzikbloesem.
„Dokter klaar?" vroeg de amah kortaf. (Wordt voortgezet