VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1932
bij, „maar 't is bij haar gewoon een obsessie ge
worden, en ik geloof, dat hij 'n leelijk blok aan zijn
been aan haar heeft."
Banbino was nu aan 't gangboord.
„Hallo, kapitein I" riep hij. „Goed weer gehad,
hè?"
„Gaat best," antwoordde Kent. „Wilt u niet
aan boord komen
Banbino had 't oog al op de kistjes, die de matro
zen versjouwden. Hij krabde met een loggen wijs
vinger aan zijn ruige kin.
„Vleesch in Blik, hè zei hij langzaam. „Je
hebt aardig wat ingeslagen, Strickland. Doe mij
een kist over, ja
„Goed," zei Strickland, met een gedwongen
lachje. „Ik zal er u een sturen."
„Nee, nee," antwoordde Banbino, en hij wenkte
een man op de werf. Pedro, breng dat naar mijn
huis. Hij wees naar een der kistjes op 't dek.
„Die niet," zei Strickland. „Wacht, ik zal...."
Banbino's hangwangen werden rood, zijn arg
waan groeide snel. Hoeveel bluf er bij was, weet ik
niet, maar hij tilde met zijn eigen mooie vingertjes
de kist op.
We deden allemaal een paar stappen achteruit.
„Pas op riep Strickland. „Zet in vredesnaam
zacht neer
„Precies," zei Banbino, en behoedzaam zette
hij 't kistje weer op dek. „De invoer van spring
stoffen is verboden, zooals u weet. Kapitein, ik zal
uw schip hier moe
ten houden, tot dit
zaakje afgedaan
is."
't Was mis. Ban
bino vroeg brutaal
weg betaling van
duizend pond
boete, met ver
beurdverklaring
van het dynamiet,
en hij keek, alsof
hij eigenlijk pas
voldaan zou zijn
met 't hoofd van
Strickland op een
schotel.
't Zag er allerlee-
lijkst uit, toen ik
een eigenaardige
uitdrukking in
Merle's gezicht zag
komen.
„Paps, u moest
't maar eens aan
mij overlaten," zei
ze, terwijl Strick
land en Banbino
stonden te kemp
hanen. 1 k kan
niets beloven, hoor,
maar 't is een
kans."
„Onzin, meid
zei de schipper.
„Ik wil niet eens,
dat je praat met
zoo'n varken
als.
Maar Merle Kent
bracht haar vader
met een blik tot
zwijgen. Hij wist,
dat er oogenblik-
ken waren, waarop
alle redeneering
met de jongedame
nutteloos was. Hij
kreeg kort bevel,
zich te verstoppen
in de kaartenka-
mer en verliet dus"
het tooneel op het
dek. Ook Merle
verdween. Een
paar minuten later
ging ik, volgens
ontvangen orders,
op den Portugees
af.
„De kapitein
vraagt, of u even
No. 13
„Hij kan me niets doen, als ik 't goedje eenmaal
op eigen grond heb," zei Strickland. „Maar als
je 't spul aan land brengt, kun je heerlijk last krij
gen, en daar wil ik je niet in sleepen."
't Is altijd gevaarlijk, tegen de voorschriften
van haven-autoriteiten in te gaan, maar zooals ik
al gezegd heb, Kent en Strickland waren oude
vrienden.
Er kwam langzaam een glimlach op het gezicht
van den schipper.
„Ik heb 't dynamiet in effen houten kistjes,"
zei hij. Ik zal een stencil laten maken, en ze mer
ken „Vleesch in Blik", vóór 't aan wal gaat."
„Dat gaat," zei Strickland. „Als de een of andere
idioot geen kistje Vleesch in Blik laat tuimelen,
denk ik wel, dat ik 't rooi."
Opeens verscheen de omvangrijke gedaante van
Banbino op den steiger. Naast hem liep een hoekige
vrouw, met een scherpen neus, dunne lippen en
schichtige oogen.
„Wie is die dame vroeg Merle.
„Dat is Banbino's vrouw," zei Strickland. „Ze
laat hem nooit alleen."
„Aandoenlijk spannetje mompelde Merle.
Strickland grinnikte.
„Ze zeggen, dat hij met een strijkijzer krijgt,
of met 'n bezem, ais ze een bui heeft," zei hij.
„Ze heeft een humeur als een satan, en ze stikt
van de jaloezie. Daar schijnt ze wel reden voor te
hebben ook, naar wat je zoo hoort," voegde hij er
beneden in zijn hut komt, meneer," zei ik. „Ik
geloof, dat er een schikking te treffen is."
Razend en puffend ging Banbino de trap af, en
zijn vrouw keek hem vinnig na.
„Is de kapitein niet hier?" vroeg Banbino, zijn
kolossale voorhoofd afvegend. „Ik moet den kapi
tein spreken
„Ik ben hier op 't oogenblik kapitein," zei Merle.
Het vuur van den strijdlust was in haar oogen.
Ik stond, volgens order, vlak in de buurt, maar zoo,
dat ik niet gezien kon worden. „Gaat u alstublieft
zitten. Ik wou u vragen om iets te schrijven."
Banbino plofte neer op een stoel.
„Da's te sterk Wat wou u geschreven hebben
vroeg de Portugees, en hij keek gejaagd om. Hij
wist, dat hij 't zwaar te verantwoorden zou krijgen,
als zijn bruid merkte, dat hij met Merle alleen was.
,,U schrijft twee brieven, één aan kapitein Kent
en één aan meneer Strickland, om excuus te vragen
voor uw insinuatie, dat er door dit schip dynamiet
op Lanea werd gebracht."
Banbino smeet de pen op tafel.
„Nee riep hij. „Nooit
Merle boog zich over de tafel heen iets naar hem
toe.
„Dan ga ik gillen," zei ze vierkant.
„U.... u...." begon Banbino verslagen.
„Vlug, straks vindt uw vrouw u. Teeken direct,
of ik schreeuw
Banbino maakte een beweging om op te staan.
Merle deed haar mond wijd open.
„Nee, nee beval hij, trillend van onderdrukte
woede en vrees maar hij vatte de pen niet.
„Ik zal hardop schreeuwen, dat u me probeerde
te kussen," hield Merle onbarmhartig vol.
Banbino schuimbekte bijna. Hij had al moeite
genoeg met zijn vrouw gehad, en vooral nu, terwijl
hij van de autoriteiten een gunst verwachtte,
mocht hun geen schandaaltje ter oore komen.
Hij dacht ijverig. Toen, van nabij, hoorde hij
de booze stem van zijn vrouw. Dat gaf den door
slag. Hij viel in als een toren van speelkaarten.
„Wat zal ik schrijven vroeg hij, een vel papier
naar zich toe trekkend.
Merle dicteerde kortaf, en een paar minuten
zat de Portugees pijnlijk te pennen. Toen probeerde
hij nog eens, op te staan.
„Een oogenblikje beval het meisje, en zij wees
hem terug in zijn stoel. Dicky", riep ze mij zacht
toe, „ga even kijken, tot de wagen van meneer
Strickland met dat Vleesch in Blik wegrijdt, en
kom me dan waarschuwen."
Kort daarop mocht Banbino weer naar dek.
Zijn vrouw, wier geduld nu uitgeput was, sprak
hem woedend toe in 't Portugeesch, en hij ant
woordde buitengewoon tam.
„Hier, meneer Strickland," zei Merle, en ze gaf
hem een van Banbino's brieven. „Kunt u nog noo-
dig hebben."
Strickland keek het document door en zijn mond
viel open.
„Hoe hebt u dót...." begon hij.
„Staatsgeheim," antwoordde Merle onnoozel.
Tien minuten later voeren ze weg. De schipper
stond op de brug. Merle en ik leunden over de
reeling.
„Merle," begon ik onhandig, „je bent een wonder.
Ik had dien ouden vlegel graag een pak slaag ge
geven, maar ik moest toch lachen. Maar," ging ik
voort, nog grinnikend, „ik dacht nooit, dat je hem
zoo aan zou pakken, toen je zei, dat je hem bang
wou maken. Stel je eens voor, dat hij brutaal was
geworden dat
„Jij was toch bij de hand
„Jawel, maar...."
„Dicky, je bent een ezel I" zei ze. „Dacht je,
dat ik maar stil kon toekijken, terwijl zoo'n dief
mij bestal.... ons bestal, bedoel ik. Als we deze
reis geen copra hadden kunnen koopen, waar had
den we dan 't geld vandaan moeten halen om te
trouwen
„Wijons stotterde ik, mijn ooren nauwe
lijks geloovend. Toen begreep ik 't met een schok.
Op de plaats, waar wij stonden, kon niemand ons
zien. Ik sloeg onverwachts mijn armen om haar
heen, hield haar stevig vast en kuste haar een
dozijn keeren.
„Dicky," zei Merle, tusschen de kussen door,
„jè (kus) bent (kus) een (kus) ezel 1"