No. 13 VRIJDAG 26 AUGUSTUS 1932 415 "Vet van fiicl. BRIGHTON, EEN DER MEEST BEKENDE EN MEEST BEZOCHTE BADPLAATSEN VAN ENGELAND, VOORAL VOOR LONDENAARS. DE BADPLAATS HEEFT AAN GROOTE TUI NEN, HOTELS, BOULEVARDS, ENZ. VEEL TE DANKEN AAN KONING GEORGE IV (1762—1830), DIE HIER DIKWIJLS VERTOEFDE. „Ja mijnheer." „Om te preciseeren, is u geen toxicologist met andere woorden, een expert op 't gebied van vergiften „Slechts van een zeer beperkte greep vergiften, mijnheer," antwoordde de dokter op zijn eigenaardige, autoritaire manier. „Ik heb me bij mijn onder zoekingen bepaald tot die plantaardige alkaloïden, die onmiddellijk op de hersenen en de zenuwcentra werken." Op verdere vragen van den coroner zette hij den aard van zijn werkzaam heden als assistent van Dr. Marshall uiteen. Het scheen, dat deze slechts een gedeelte van zijn tijd in beslag namen, en dat hij nog een vrij omvang rijke onafhankelijke practijk had. Hij hield echter steeds dezelfde spreekuren als Dr. Marshall, en moest zich steeds voor dezen beschikbaar houden. Veel van zijn patiënten zond de groote psychiater, na een enkele observatie, een voudig door naar zijn assistent. „U zei, dat u steeds bij de hand moest zijn," merkte de coroner op. „Is het waar, dat de dokter een schel op zijn bureau had, waarmee hij u in zijn eigen spreekkamer placht te roepen „Ja mijnheer." „Heeft hij u gisteren in den loop van den morgen nog gescheld „Een of tweemaal ja, mijnheer, maar niet na elf uur, meen ik." „Hij had alle reden om aan te nemen, dat u in het aangrenzend vertrek tot zijn beschikking was, zoolang hij zitting hield „Ja mijnheer." „Hoe kwam het dan, Dr. Armstrong, dat u om half één niet in uw spreek kamer was, toen juffrouw Jerome u daar ging zoeken „Dr. Marshall had een afspraak om twaalf uur," zei de getuige. „Ik wist dat die van belang was, en meende dus, dat hij was uitgegaan om de andere partij te treffen. Ik had hem wel niet hooren gaan, maar was toch over tuigd, dat hij weg was, en ging daarom even 'n boodschap voor mezelf doen." „Weet u ook te zeggen, hoe Iaat het was, toen u uw kantoor verliet „Neen, niet precies." „Moest u vèr weg voor uw boodschap „Alleen maar naar den instrumentmaker op de eerste verdieping van ons gebouw. Ik heb daar echter veel meer tijd zoek gebracht dan noodig was voor 't uitkiezen van het artikel, dat ik hgbben moest. De eigenaar van de zaak is een vriend van mij." „Is het waar," vroeg de coroner, „dat u tegen zuster Jerome gezegd hebt: „Ik denk, dat Dr. Marshall een hartverlamming heeft gekregen „Het kan wel zijn, dat ik zooiets gezegd heb. Ik kan me de woorden niet precies herinneren ik weet zelfs niet meer, dat ik ze heb uitgesproken. De gedachte kwam bij me op." „Had u eenige reden om voor Dr. Marshall zoo'n einde te verwachten „Neen mijnheer. Hij leed aan indigestie. Een acute aanval daarvan kan soms door een mechanische werking op het hart een onmiddellijken dood ver oorzaken." „En meent u na rijpe overweging nog steeds, dat hierin de doodsoorzaak van Dr. Marshall te zoeken is „Rijpe overweging heeft met dit geval niets uit te sfaan," zei de getuige hautain. „Het is een kwestie van feiten, die alleen beslist kan worden door constateeren. Ik ben niet tegenwoordig geweest bij de lijkschouwing. Ik heb niets anders gedaan dan vaststellen dat de dood was ingetreden. Toen heb ik onmiddellijk een dokter laten roepen, wiens belang bij de zaak van zuiver wetenschappelijken aard was." „Houdt u het voor mogelijk," vroeg de coroner, volstrekt niet van zijn stuk gebracht door deze uitbarsting, „dat de dood zou kunnen zijn ingetreden tengevolge van verstikking, veroorzaakt, om maar iets te noemen, door een hand die stijf over neus en mond van den overledene werd gehouden „Ik zou niet geneigd zijn," antwoordde de getuige koeltjes, „als mijn medische overtuiging uit te spreken, dat zulks niét het geval zou kunnen zijn, om de eenvoudige reden, dat ik niet geneigd ben, eenige medische uit spraak, welke dan ook, te doen." Dr. Armstrong kreeg toestemming, voor het oogenblik de getuigenbank te verlaten om plaats te maken voor een anderen getuige, die juist was aan gekomen, en blijkbaar groote haast had. Ik wist niet, wie hij was, maar zijn eerste antwoorden op de vragen van den coroner wezen uit, dat we te doen hadden met den eigenaar van den instrumentwinkel op de eerste verdieping van het Grosvenor-gebouw. Ja, hij kende Dr. Armstrong heel goed. De dokter was gisteren om even over twaalven in den winkel gekomen, had iets gekocht, was nog een beetje blijven praten en daarna weer weggegaan. „Kunt u ook met eenige nauwkeurigheid den tijd bepalen, waarop Dr. Armstrong in uw zaak kwam „Ja mijnheer, het was zestien minuten over twaalven." „Weet u dat heel zeker?" „Ja mijnheer. Ik had juist op mijn horloge gekeken en ontdekt, dat het tijd was om te gaan lunchen, toen ik Dr. Armstrong zag binnenkomen. Ik hielp hem aan wat hij noodig had en we praatten misschien nog een kwar tiertje na. Warrit ooortge/el)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 31