Oft ieis doo* ons land. No. 14 VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1932 429 ER DREIGT ONWEER (IN DE OMGEVING VAN KLAASWAAL. BEIERLAND) een Engelschman, was 't een verschrik kelijke, hatelijke, om niet te zeggen on duldbare gedachte, dat het meisje door haar Chineeschen pleegvader zoo verbor gen werd gehouden en onwetend van haar afkomst telkens en telkens opnieuw kwam hij tot de conclusie, dat het een voudig zijn plicht was, haar te vertellen, wat hij wist en te zorgen, dat de zaak geregeld werd. Maar zij had zoo gelukkig geschenen. Hij zag haar nog voor zich, zooals hij haar het eerst had gezien, zoo mooi, zit tend tegen het grijze licht van den Lon- denschen dag en zooals hij haar het laatst had gezien, met die smeulende vraag in haar zachte, donkere oogen. Alle gemakken omringden haar. Zij was de dochter van een rijk man een aangebeden dochter. Hij had tot nu toe weinig nagedacht over Hung No's verhaal omtrent den Kus van de Lelie. Hij had er geen woord van geloofd hij was een Westerling maar nu begon zijn ver stand er de diepe beteekenis van te vat ten, te begrijpen althans, wat het onvoor waardelijk geloof eraan voor den Chinees Yang O beteekenen moest. „Als ik haar maar beter kon leeren kennen," was zijn gedachte„als ik wat meer over haar wist, wat beter in haar geest en haar hart kon lezen, zou het me misschien duidelijk worden, of 't verstandig zou zijn en goed en billijk Dan kon ik met kennis van zaken beslissen, op welke manier ik haar den groot sten dienst bewees." Dit alles had hij zichzelf herhaaldelijk voorgehouden, toen hij op een avond in zijn spreekkamer zat. Het laatste achterbuurtkind was vertrokken, de laatste arme vrouw had zich weggesleept, een kort woord van troost met zich nemend, en onder haar dunne, verkleurde sjaal een fteschje met een drankje of druppeltje vast klemmend de laatste matroos had een twijfelachtigen geur nagelaten. Hij was moe en tobberig. Hij zat in zijn hemdsmouwen te wachten om zijn handen te wasschen, als het water op het gaskomfoortje kookte en hij zat te denken aan Perzik bloesem. „Wat was ze mooimompelde hij binnensmonds en op den drempel stond Hung No. Harvey keek hem scherp aan. „Ben jij daar?" riep hij uit, „of zie ik spoken?" Hung No kwam het vertrek binnen en maakte een snelle buiging. „Zeer achtbare heer," begon hij, „ik breng u een boodschap." „Hè „Perzikbloesem zendt u haar groeten, mijnheer zij hoopt, dat u in den besten welstand en gezondheid verkeert, en zij vraagt tien minuten van uw onschatbaren tijd Harvey voelde zijn pols sneller kloppen. „Juffrouw Yang ja waar hoe 7" Hung No boog het hoofd, en verborg de handen in zijn mouwen. „Zij verwacht u in het huis van haar vader, mijnheer." Wilfred sprak zoo onverschillig als hij kon: „Ja, jawel, da's goed," zei hij „maar.enfin, hoe zit 't met Yang O Heeft die ook gevraagd of ik kom Het gele hoofd ging van den eenen kant naar den anderen. „Mijn verheven meester is vandaag op reis naar Bristol. Het was mijn plicht, hem naar den trein te brengen, en hij zal eerst morgen terugkomen." „O 1" Harvey staarde naar Hung No het ivoorgele gezicht bleef onbeweeglijk, nietszeggend en plotseling begreep de jonge dokter, dat hij met het oosten te doen had. Er was hier iets, dat hij niet begreep, en dat hij wel nooit zou leeren begrijpen. In de geesten van zulke menschen was een blanke niet meer dan een speeltuig, „Ik geloof je graag,"riep hij een oogenblik later uit „het zal welwaar zijn, Hung No, maar.zooiets doet men niet. Juffrouw Yang is.enfin, volgens jouw eigen verhaal is zij een Engelsche dame, en op zijn minst is zij de dochter van een zeer gezienen Chinees gezien, ondanks alles, wat jij en ik misschien van hem weten, tk kan niet maar zoo binnensluipen als een dief in den nacht. En ik ben dokter ook Neen vriend, het gaat niet. Het spijt me. Breng haar mijn hartelijkste groeten en beste wenschen, Hung zeg haar zeg haar, dat ik van harte hoop, dat wij elkaar gauw nog eens zullen ontmoeten, maar ik kan niet op die manier binnensluipen 1" Hung No zweeg, en keek eerbiedig naar den grond. De stilte duurde eenige minuten. „En bovendien -die afschuwelijke oude amah van haar 1" mompelde Harvey. Hung No sloeg de oogen op. „Min Li slaapt," zei hij. „Hè „Min Li zal nog eenige uren slapen." „Maar. Harvey zei niets meer, want hij had de uitdrukking gezien van die half gesloten Chineesche oogen. Hij begreep, en er kwam langzaam een trek van vroolijkheid om zijn mond. „Nu, jullie zijn wel ongeveer het toppunt," mompelde hij, terwijl hij naar het fonteintje liep en zijn handen begon te wasschen. „Een mensch weet nooit, wat hij van jullie te verwachten heeft, 't Is tenminste nogal sterk waar schijnlijk een opiumpil ingeslikt, de oude feeks, waar ze in geen uren van wak ker wordtdat achterbaksche gedoemaar van den anderen kant, het zou lijken dat ik haar aan haar lot overlietIk zou haar zooveel kunnen zeggen als ik maar zeker wist, dat ze me begreep 1" Plotseling wendde hij zich naar Hung No. „Hung 1" „Mijnheer „Als als Yang O te weten kwam, dat ikdat ik bij zijn dochter op visite was geweest, zou hij allesbehalve in zijn schik zijn." Hung No boog. „Hij zal er niets van merken," beweerde hij. „Ja, goed. Maar aJs hij het eens merkte 7" „Dan zou hij uit zijn humeur zijn," zei Hung No. Harvey bleef zwijgen met gefronst voorhoofd, en een oogenblik later sprak de Chinees voort. „Hij zal het niet merken," herhaalde hij. „En Perzikbloesem heeft mij gezegd Zorg, dat dokter Harvey hier komt, Hung No; en ik heb gezegd Ik zal u gehoorzamen, Perzikbloesem. En ik geloof, mijnheer, dat zij met u spreken wil over zichzelf. Vandaag heeft zij een langen, langen tijd in haar spie gel staan kijken en ze heeft tegen Min-Li gezegd ik heb het gehoord Min Li, ik ben heel anders dan andere Chineesche meisjes, is 't niet Wilfred Harvey greep zijn jas. „Heeft ze dat gezegd 7" „Dat heeft ze gezegd." „En wat zei haar amah 7" Hung No trok de schouders op. „O, die zegt maar, dat ze mooier is dan de dageraad 1" Wilfred mompelde iets, en een minuut later was hij met Hung No buiten. Het regende, en er waren maar weinig menschen buiten voor zij echter het restaurant bereikten, vertraagde Harvey den pas en zei „Hoor eens, Hung No, je bent een fatsoenlijke jongen ik heb je altijd ronduit en eerlijk gevonden, en nu moet ik je iets zeggen. Ik vind 't heelemaal niet prettig, wat ik nu doe. Al heeft Yang O jou nog zoo geslagen, ik heb nooit iets over hem te klagen gehaden officieel weet ik niet beter, of dat meisje is zijn dochter." Hung No glimlachte. „Alsals ik je verhaal niet geloofde, als ik niet werkelijk aannam, dat zij een blank meisje is, had ik zooiets zeker niet gedaan vanavond. Maar ik ben van plan, het wel te doen er moet klaarheid komen. Nu ik eenmaal zoo veel weet, zal ik niet rusten, voor ik er de heele waarheid uitheb maar ik zeg je één ding vooruit, Hung No dan zul je heelemaal aan den kant van Perzik bloesem en van mij moeten staan geen dubbel spel De Chinees hief de hand op. „Ik speel geen dubbel spel," zei hij. „Ik houd van Perzikbloesem als alsof ik haar eigen broer was. Ik wil niets dan haar geluk." „Goed dan," zei Harvey kortaf, en zij repten zich voort. Door een achterdeur gingen zij het huis binnen, waarna zij een smalle

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 13