No. 14 VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1932 431 steenen trap opklommen en een paar minuten later deed Hung No de deur open van Perzikbloesem's zitkamer. „Ik wacht hier," zei hij, en de dokter ging binnen. Het meisje stond bij het vuur, alleen. Zij droeg haar Chineesche klceren, en zij had een vuurroode bloem in het haar. De lippen openden zich half tot een verwelkomenden glinlach, en in haar oogen lag diezelfde vraag onbewust, onuitgesproken, vrouwelijk en meis jesachtig. „Hier ben ik," zei hij, op haar toetredend. Zij reikte hem de hand. „Dank u „U weet wel"hij voelde haar hand beven in de zijne „u begrijpt wel, dat ik dit eigenlijk niet had mogen doen Zij knikte. „Ik weet het," zei ze. „En toch heb ik Hung No gestuurd om u te halen." Zij lachte kort. „Ik geloof, dat Hung No me 't idee eigenlijk in 't hoofd heeft gebracht. Hij is heusch een echte slimmerd. Hij schijnt geweten te hebben, dat ik u graag spreken wou maar hij heeft 't idee in mijn hoofd gebracht, dat weet ik zeker. Ik wou u iets vragen." „Ja zei Harvey. Zij wees hem een stoel, en wijl hij met groote aandacht op haar lette, leek haar gebaar hem het gebaar van een Engelsch meisje, en hij ging tegenover haar zitten, elk aan een kant van het vuur. Hij werd er zich van bewust, dat zijn hart wild klopte. Hij vroeg zich af, of het hare even vlug zou kloppen. „Toen u mij laatst bent komen opzoeken," zei Perzikbloesem met haar zachte, lieve stem, „hebt u, geloof ik, gezegd, dat u me iets te vertellen had. Dat heb ik maar niet kunnen vergeten, dokter Harvey. Ik heb bijna aan niets anders meer gedacht. En daarom heb ik Hung No gevraagd, u vanavond hier te brengen dan kon ik u iets vragen." Zij sloeg de oogen op en keek in de zijne, onbeschroomd, en toch, dacht hij, met een meisjesachtige bescheidenheid, zooals hij nog nooit in de oogen van een vrouw gezien had. „Ja vroeg hij weer. „Is.... heeft het er iets mee te maken, dat ik bijna heelemaal geen Chineesch meisje lijk „Groote hemel Hij was opgestaan en zij ook. Hij stond haar aan te staren, snel adem halend, en hij kon in 't eerst de woorden niet vinden, die hij noodig had. „Hoe hoe hebt u 't geraden vroeg hij. „Hung No heeft toch...." Zij bracht hem tot zwijgen met een plotselinge vrees in haar oogen en in haar stem. „Nee, nee," zei ze vlug, „Hung No heeft me niets verteld. Ik vermoedde of neen, ik vermoedde eigenlijk óók niets maar er is iets. Toe, als ik u vragen mag, vertel het me Sinds u hier bent geweest, heb ik geweten ik kan niet zeggen wat, maar ik heb geweten, dat er iets was. Zou ik het niet mogen weten? Wilt u het me vertellen, dokter Harvey Even boog Wilfred Harvey het hoofd en keek naar den vloer. Hij kon het geval onpartijdiger bekijken, als hij haar niet in de oogen zag. Toen begon hij langzaam te spreken „Ik geloof, dat li het weten moet, juffrouw Yang. Ik heb er heel wat over getobd. Ik.ik weet niet, of het eigenlijk mijn plicht was, het u te vertellen, maar ik weet wel, dat ik er over heb zitten denken, hoe ik u nog eens te zien en te spreken zou kunnen krijgen." Hij glimlachte op een eigenaardige manier. „Ik had u zelfs bijna een kleine ongesteldheid toegewenscht, om dat te be reiken. Juffrouw Yang, ik.... ga u iets heel buitengewoons vertellen. U zult er van schrikken, misschien zal het u pijn doen. Ik weet het niet. Maar ik vind, dat u het weten moet. U.u bent geen Chineesch meisje u bent een blanke, evenals ik een EuropeescheYang O is uw vader niet Zij hield alleen maar, heel even, den adem in zij bracht de hand halver wege omhoog naar haar gezicht, en liet die toen weer zinken. „O fluisterde ze. „Ik begrijp, hoe erg het is, zooiets op die manier te hooren te krijgen," zei hij. „Het spijt me, dat ik u zeer heb gedaan...." Zij strekte de hand uit. „Nee," zei ze zacht, „u hebt me geen zeer gedaan tenminste, dat is het niet precies. Yang O is heel goed voor mij geweest, heel hartelijk. Geen vader had hartelijker kunnen zijn en Min Li is even vriendelijk geweest trouw en onvermoeid. Ik zal altijd van ze blijven houden, maar.. maar 't zal wel komen, omdat ik een blanke bèn.ik ben blij blij o zoo blij 1" Hij kon niets zeggen. Er stonden tranen in haar oogen, maar in elk van haar wangen was een kuiltje en een blosje, toen zij hem in de oogen stond te kijken, en hij moest zichzelf groot geweld aandoen. „Vertel me er alstublieft meer over," vroeg ze hem „alles wat u maar kunt Hij vertelde haar, zoo kort als hij kon en terdege haperend in 't begin de geschiedenis, zooals hij die van Hung No had vernomen en zij luisterde gespannen, met groote oogen met al de belangstelling van een kind voor een boeiend verhaal, en met al de huiverende aandacht van een vrouw voor haar eigen levenslot. En toen hij uitgesproken had, ging Wilfred Harvey voort met een blos, die wat vreemd stond op het gezicht van een dokter „Mag ik even naar uw arm kijken als u 't goed vindt, als u er geen be zwaar tegen hebt Mag ik dat geheimzinnige teeken zien Zij schrok even, keek een oogenblik naar den arm met de mouw, en stak hem toen haar arm toe. „Natuurlijk," zei ze. Hij nam haar hand licht in de zijne, met eerbied. Hij voelde haar hand beven. Heel voorzichtig sloeg hij de wijde zijden mouw op, en op het zachte, meisjesachtig sneeuwige vleesch zag hij klein den vorm van een lelie, een kleine diep-roode lelie. „De Kus van de Lelie," fluisterde hij heesch, „dan is het zoo Perzik bloesem, het is waar ffTortk voortgezet) Op teii doos OnS land. DE klompen-parade. (Schijndel. n.b.)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15