I
üb
mm
No. 14
VRIJDAG 2 SEPTEMBER 1932
423
zoo zegt het verglaasde oog,
en ze kijken, eten, kijken,
schuren dan hun rug, een droog
borstelig geluid, aan 't paaltje,
Verderop een domme koe,
nog te dom om uit te wijken,
slechts uitstootend een kindsch: boe,
wijkend voor galop van paarden,
lustig dravend door de wei,
elegant omwendend, keerend,
wijkend, maar ons straal negeerend,
maar toch vragend kijken zij
Dan het legioen der katten,
sluipend rond de karn, die draait;
ruggenrondend als een hand komt,
die hun glanzend lijfje aait.
En de barsche hond, een heerscher,
goed bewust zijn meerderheid,
fel-weerbarstig aan den ketting,
een en al onvriend'lijkheid.
En nog veel meer beesten, welke
verre blijven van de lens
muizen, ratten, spinnen, kevers,
'n arke Noach's zonder end.
Heel het aardsch gedierte is wel
op de boerderij compleet.
Crisis Goed, maar 't zal lang duren
dat men op de stee bezuren
moet zóó, dat men niet meer eet 1
Daarnaast, in de weiT
de geiten
met hun kaal armoe-
ge zicht
(Nieuw Namen)
Verderop een domme koe
Nog te dom om uit
te wijken
(Waterlandkerkje)
En de barsche hond
een heerscher,
goed bewust zijn
meerderheid
(Nieuw Namen)
En nog veel meer beesten
welke verre blijven van de lens
Muizen, ratten, spinnen, kevers,
'n arke Noach's zonder end
fSt. Kruis)
j
G.R Al
AANBEF \x
3 'E
:,A'V YM