Op leis dooi ons land. No. 15 VRIJDAG 9 SEPTEMBER 1932 463 „Ik kan niet weggaan zonder jou zei ze. „Ik zou het besterven I" Met een bitteren uitroep stond de jonge inan op, en zacht zette hij haar op haar stoel. ,,'t Is ontzettend ontzettend mompelde hij. „O, als ik 't voor jou moeilijker maakbegon zij, maar hij bracht haar aanstonds tot zwijgen. „Moeilijker voor mij, lieveling ja, maar 't is een verrukkelijke moeilijk heid Je moet zulke dingen niet zeggen. Ik heb aan al die dingen gedacht en ik heb wel honderd uitwegen bedacht. Ik ben ten slotte een Engelschman I" „Ja. Zij wachtte met trillende lippen. Zou hij den zin voleindigen, zooals zij het zoo graag zou hooren Hij deed dit. „En jij je bent een Engelsch meisje I" „Ja," fluisterde Perzikbloesem trotsch. „Ik heb het recht, om met je te trouwen," riep hij uit. „Die.die gele duivels moeten niet denken, dat ze zoo maar blanke babies op kunnen pikken, en ze hun heele leven verborgen houden I Ik zou er Yang O bijna voor aan de galg kunnen brengen „Maar," sprak zij hem tegen, „ik heb hem als een vader liefgehad. Hij heeft mij van den dood gered hij is heel goed voor mij geweest." „Dat is waar," gaf Harvey toe. „En bovendien ik had heelemaal zooiets niet moeten zeggen. De wet Wat is de wet van een blank land voor een Chinees Ik weet niet eens, of ik wel echt iets zou kunnen doen, en als ik het probeerde, zou hij het per slot van mij toch winnen. Ik ken ze I" Voor het oogenblik vergat hij, dat hij sprak tegen iemand, die nu in ieder geval iets van den geest van China in haar bloed had. „Ik ken ze, die Chineezen. 't Zijn rak kers. 't Helpt niets tegen ze te redeneeren, dat ze dit moeten doen en dót niet moeten doen.. ze trekken er zich niets van aan, al zeg je ze, dat de politie ze op de hielen zit. Ze zijn even zeker en even koppig en even sterk als het getij. Wat zou het opleveren, als ik Yang O ging dwarsboomen Zij lachte rustig. „Den dood," zei ze kalm. Wilfred Harvey werd iets bleeker. Een lafaard was hij niet, maar hij had gehoord van menigen afgrijseHjken dood in de Chineezenstad. Een paar malen had hij, na zekere geheimzinnige gevallen, de lijkschouwing verricht. Hij wist, met wie hij te doen had. „Ik weet het," zei hij. „Ik zal op de een of andere manier moeten probee- ren, met den ouden heer op goeden voet te blijven, óf het van hem te winnen. Maar hoe ik dat aan moet leggen, liefste" hij hield haar zijn uitgestrekte hand voor „hoe 't zou kunnen, weet ik niet Zij legde haar kleine handjes in de zijne. „Maar je zult me toch niet laten gaan?" zei ze, met volledig vertrouwen. „Neen, dat zal ik niet, Perzikbloesem. Dat staat vast. Ik kan het niet. Ik heb er zelfs al aan gedacht, met je mee te reizen naar Amerika." De donkere oogen van het meisje glinsterden van vreugde. „Ja, ja zei ze. „Maar dat doe ik liever niet, ais er iets anders op te vinden is," zei hij ernstig. „Ik was van plan, een practijk in een betere wijk over te nemen, en ik zou me daar graag zoo gauw mogelijk vestigen. Je zult dat misschien niet heelemaal begrijpen, maar dat zou iets heerlijks voor me zijn, lieveling, met jou om aan te denken I" Zij boog zeer bevallig het hoofd. „Je woord, je wensch is mijn wet, mijn vreugde, mijn geluk I" zei ze hem. Hij trok haar naar zich toe. „Ik zal in de week, die vandaag begint, den een of anderen uitweg moeten vinden, kleine Perzikbloesem," zei hij. „Maar 't is wel een netelig geval Op Hung kunnen we rekenen, is 't niet „Tot in den dood I" »Ja> dat dacht ik al. Het is een heel geschikte jongen - voor een Chinees." En toen kleurde hij even, weer met een schuldig gevoel, omdat zij half een Chineesche was. „Maar de liefde heeft wel voor erger vuren gestaan, mijn engel, en er doorheen weten te komen ook wij zullen hier ook wel doorheen komen. Het móet In de deuropening was er plotseling het geluid van 'n hijgenden ademtocht. Zij wendden er zich heen. Daar stond Yang O. Hij stond naar hen te staren bleek, spookachtig, onbeweeglijk. Zijn handen waren verborgen in de wijde mouwen van zijn overkleed, er stonden groote zweetdruppels op zijn voorhoofd. Daarbuiten echter was er niets, dat sprak van de groote opwinding in hem. „Mijn vader fluisterde het meisje. „Yang O mompelde de man. In een oogwenk had het meisje zich losgemaakt uit de armen van haar geliefde. Zij deed een paar stappen vooruit, en viel toen plotseling op haar knieën neer. „O, mijn heer, mijn heerklaagde zij„heb medelijden met uw dienares 1" „Perzikbloesem, sta op De Engelschman was op haar toe getreden. Er was geen spoor van vrees meer op zijn gezicht. Hij sprak rustig, maar hij sprak met gezag de man tegen zijn vrouw. „Niet op je knieën kom overeind 1" Toen keek zij hem snel aan, en een oogenblik was er iets in haar oogen, dat op den zijdelingschen blik der Chineezen leek. Haar blik ging terug naar haarvader, en toen stond zij langzaam op. (Wordt voortgezet) HET MEER VAN PATERSWOLDE

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15