IIINI HIEIS31 UIT DUIZENDEN De Uitslag van de Prijsvraag uit 't boek „De Hebzucht van Mr. Carton." 474 VRIJDAG 9 SEPTEMBER 1932 No 15 Onze nieuwe premieroman „Een meisje uit duizenden*' is inderdaad „Een boek uit duizenden". Want weet U wie de schrijfster is Niemand minder dan de on overtroffen Charlotte Brame 1 Van haar hand waren 0.2. de romans die indertijd, bij een prijsvraag onder onze trouwe lezers, de eerste prijzen hebben weggehaald nl. „Het geheim van de slotgracht" en „Lady Demer's geheime huwelijk". Wie herin* nert zich niet deze schitterende boeken met hun ongeëvenaard succes?? Het is niet te veel gezegd als we beweren dat, Een meisje uit duizenden" min stens het succes der vorengenoemde boeken zal eve naren. Weesf dus op uw hoede en schaft het boek zoo spoedig mogelijk aan vóór ook deze uitgave is uitverkocht. Wij hebben indertijd honderden aanvragers moeten teleurstellen, laat dit U niet overkomen Denkt er aan. onze bezorgers zijn verplicht U de premie romans bij hun verschijning aan te biedenbij ver zuim hiervan zult U ons verplichten dit aan het adres der Hollandsche Bibliotheek kenbaar te maken. Porto hiervoor wordt gaarne vergoed. Ook vestigen wij er uw aandacht op, dat in dit boek zich een interessante prijsvraag bevindt waaraan een aantal geldprijzen is verbonden Een episode uit het begin van dezen roman moge hier volgen HOOFDSTUK II Toen eindelijk de brief kwam, dat haar aanstaan de, na eèn afwezigheid van tien lange jaren, den drie-en-twintigsten juni bij haar zou zijn, stond Philippa Trafford juist te midden van haar bloeiende perken met rozen en lelies. Toen zij hem gelezen had, kuste zij hem, en zij stond enkele oogenblikken stil voor zich uit te staren. Haar gelaat was zoo bleek geworden als de haar omrin gende lelies en het was onvergelijkelijk schoon door het geluk, dat er uit straalde. Overal om haar heen speelde de zon haar spel, dartelend in licht en schaduw, terwijl het lichte zomerbriesje de bladeren zachtjes ruischen deed op dit grootsche moment van haar leven, nu, nu haar zoo lang ge koesterde en trouwe liefde eindelijk bekroond zou worden, was haar hart vol dankbaarheid. „Wek mij morgen zoo vroeg mogelijk, Sinclair," had zij 's avonds voor den drie-en-twintigsten tegen haar kamermeisje gezegd en het meisje had geglimlacht. Ik zal er voorzorgen, dat u met de zon ontwaakt, juffrouw," had zij geantwoord. Maar het was niet noodig haar uit haar sluimer te wekken, toen den volgenden ochtend de zon aan de kim rees. Met tranen had zij hem vaarwel gezegd niemand wist, wat dit afscheid haar gekost had met een glimlach van geluk op het gelaat zou zij hem welkom heeten. O, die donkere, peinzende oogen, toen zij zich dien ochtend kleedde om hem te ontvangen. Later kon haar kamermeisje er nimmer meer aan terug denken, zonder dat de tranen haar in de oogen kwamen. De bediende kondigde aan „Majoor Hill". In haar droomen had zij hem de kamer zien binnenrennen, haar in zijn sterke armen nemen en haar gelaat overladen met kussen. Maar niets van dit alles. De bediende, koel en gereserveerd als altijd, wachtte haar antwoord af „Laat majoor Hill binnenkomen," zei zij. Met moeite bedwong zij het onstuimig kloppen van haar hart. Met de uiterste zelfbeheersching hield zij den kreet van geluk terug, die dreigde aan haar mond te ontsnappen. Tien jaar lang had zij op dit oogen blik gewacht en eindelijk dan was het ge komen. Een groote man met gebronsd gelaat stapte de kamer binnen. In de krachtige knappe gedaante was geen spoor meer té bekennen van den opge- wekten, lachenden jongen man, die haar destijds verlaten had. Zonder zich een oogenblik te be denken, rende zij naar hem toe, wierp zich aan zijn borst en sloeg haar beide armen om zijn hals. En terwijl haar hoofd op zijn borst zonk, snikte zij „Eindelijk Eindelijk Wat.wat moet ik je zeggen," hijgde zij, „ik kan gewoonweg geen woorden vinden, zoo overstelpend is mijn geluk. Duizendmaal gelukgewenscht met je thuis komst Hij trok haar naar zich toe en kuste haar maar het waren niet de bezielende kussen van haar droomen. Tot zij eindelijk haar hoofd naar hem oprichtte en hem recht in de oogen keek. Wie zal zeggen, wat zij daar zag. Maar haar oogen werden wit en koud en haar armen vielen slap langs haar lichaam, terwijl een kreet van pijn en gewonden trots haar lippen ontvlood. Onrustig schoof hij heen en weer voor haar vasten blik moest hij de oogen neerslaan. „Ik.... ik wist wel, dat je het voelen zou," zei hij. „Heusch, Philippa, ik kon het niet helpen, het was mijn schuld niet. Ik wist, dat jouw eerlijke, trouwe oogen mijn geheim onmiddellijk zouden ontdekken." Al de kleur was eensklaps uit haar wangen geweken. Op dat oogenblik stierf er iets in haar. Zij was eensklaps oud geworden. Met één blik had zij op zijn gelaat gelezen, dat zijn liefde voor haar gestorven was. „Vertel mij alles," zei zij met heesche stem. „Laat mij alles weten, zoo vlug mogelijk, opdat ik mij op het ergste kan voorbereiden." „Philippa," begon hij, „ik ben teruggekomen om met je te trouwen.... als je dat wenscht." Een gloeiend rood steeg haar naar het gelaat en een diepe zucht ontvlood haar lippen. Dus het was dan toch niet dat, waLzij gevreesd had. „Om mij te trouwen herhaalde zij. „Maar wat is dan je geheim Het geheim, dat je beweerde, dat ik geraden had." „Laten we eens rustig samen praten, Philippa," zei hij op vriendelijken toon. „Kom hier bij me zitten. Ik heb je heel wat te vertellen." „Dus je bent teruggekomen om met mij te trouwen vroeg zij. „Ja, althans, wanneer je er nog in toestemt, als ik je alles verteld heb." „Kom, vertel alles zoo vlug mogelijk!" riep zij uit. Haar beide handen wringend, haar geheele lichaam trillend van ongeduld, stond zij voor hem. Het scheen, dat hij niet wilde of kon spreken, ter wijl zij in haar radeloozen angst hem de woorden wel van de lippen had willen rukken. Tot hij haar eindelijk naar een stoel leidde en naast haar bleef staan. „In jouw tegenwoordigheid, Phillippa," zei hij, „voel ik me een monster van wreedheid." „Ik ben je altijd trouw gebleven," luidde haar antwoord op een toon, waarnaar zij zelf me*t ver bazing luisterde. „Tien lange jaren heb ik op je ge wacht, ik had mijn geheele hoop gesteld op je te rugkeer." „Ik weet het, en dat maakt mij juist zoo ellen dig. Als je minder nobel yan ziel was geweest én minder trouw zou het mij nu niet zoo'n moeite kosten je de waarheid mee te deelen." De eerste oogenblikken scheen 't hem toe, alsof zij totaal verbijsterd was. Toen rees zij langzaam uit haar stoel overeind zij legde beide handen op zijn schouders en keek hem onderzoekend aan. „Ben jij het wel werkelijk, Marcus, die hier voor mij staat Het lijkt me alsof ik uit een droom ont waak. Tien jaar is zoo'n lange, lange tijd, en elk uur van den dag was ik met m'n gedachten bij je. Honderden malen heb ik in mijn droomen deze scène doorleefd, hoe je naar mij toe zou rennen en mij in je armen zou nemen hoe je mijn gelaat met kussen zou overdekken. Maar alles is zoo heel an ders, dan ik het me voorgesteld had. Het is, alsof ik uit een zwaren, vermoeienden slaap ontwaak." Zacht en vriendelijk deed hij haar weer in haar stoel plaats nemen. „Ik zal je alles vertellen, wat mij wedervaren is," zei hij, „en dan is het aan jou om over mijn lot te beslissen. Als je, nadat je alles gehoord hebt, nog „ja" zegt, zullen we trouwen." „Ik weet het al," snikte zij, „ik weet al, wat je me vertellen wilt. Ik lees het in je oogen. Er is ccn ander een ander heeft mijn plaats ingenomen „Inderdaad is het juist, dat een ander mijn pad heeft gekruist," gaf hij met gebogen hoofd toe. „Dus ik heb goed geraden herhaalde zij op hartverscheurenden toon. „Het is waar," erkende hij met een zucht. Met een gebaar van de uiterste wanhoop sloeg zij de handen ineen. „En je bent hierheen gekomen om me dat te ver tellen," vervolgde zij op heeschen toon. „Wacht even, wacht een oogenblik. Ik zal spoedig genoeg alles vernemen en nooit wil ik daarna meer iets anders te hooren krijgen." Zij stak haar beide han den in de hoogte, alsof zij een slag wilde afweren. „Een oogenblik," herhaalde zij. „Tien jaar heb ik op je gewacht, tien lange, eenzame jarenen dat alles om nu dit te moeten aanhooren. Laat ik trachten te vergeten, al is het dan ook slechts een oogenblik, dat mijn geliefde, in wien ik al mijn ver trouwen gesteld had, die liefde heeft verzaakt. Slechts één oogenblik wil ik de vreugde beleven, dat je hier in werkelijkheid bij me zit." Zij bleef eenigen tijd zwijgend naast hem zitten en richtte eindelijk het bedroefde gelaat naar hem op. „Herinner je je nog dat eene jaar," vroeg zij, „voor je wegging Herinner je je nog, hoe geluk kig we toen waren Weet je nog hoe vaak wij den zonsondergang hebben gadegeslagen, 's avonds als zij bloedrood wegzonk in de zee Weet je dat nog „Of ik dat weet antwoordde hij met een pijn lijk gegrom. „En herinner je je nog," vervolgde zij, „hoe je mij naar de zee roeide om mij daar te vertellen hoe je me liefhad, en hoe we des Zondags samen door de velden dwaalden, terwijl de kerkklokken vroo- lijk galmden, jij en ik, ik en jij, met de armen om elkaar heen geslagen en hoe je me dan vertelde, hoe vroolijk diezelfde klokken zouden jubelen, als we straks trouwden ,,Dit alles herinner, ik mij, Philippa," antwoordde hij met gebogen hoofd. U weet 't17J4 cent voor n ingenaaid exemplaar, 70 cent in luxe prachtband. Franco toezending per post volgt na ontvangst van postwissel groot resp. 22Yi of 80 cent. Overigens zijn onze romans verkrijg baar bij al onze bezorgersagenten of op ons Hoofd kantoor. Op verzoek van de Administratie der „Hollandsche Bibliotheek" deelen wij hier den uitslag mede van de prijsvraag, voorkomende in den premie roman „De hebzucht van Mr. Carton." De gevraagde woorden waren: Oppasser, Paketboot, Zegepalm, Azijnstel, Vleermuis en Redacteur. Na loting zijn de uitgeloofde prijzen als volgt ten deel gevallenaan S. Wartena. E. Casimirstraat 23, Sneek. de Hoofdprijs, zijnde een eiken boekenrek met sigarenkast: aan J. W. Rijsdijk. Lijmbeekstr. 7c„ EindhovenW. P. E. J. Combé, St. Peterlaan 24, Arnhem; C. J. Krug, Dijkstraat 83, VlissingenG. v. d. Vis, Arnhemscheweg D26, Leusden; Ch. Waeyen, Wachtpost 20, Haelen (L.)L. J. Dijt, Koogerstraat 13, Burg, Texel; M. Coenraad, Oude Binnenweg 126, Rotterdam; F. Lar- sen, v. 't Hoffstraat 13, Amsterdam; A. Rondijk, Grootestraat 197A Almelo; A. Hazebroek, Willemstraat 23; 's-GravenhageJ. C. v. d. Net, Duymaer van Twiststraat 20, Deventer; en Fr. Maas, Edisonstraat 2, Wormerveer ieder een geldprijs, groot f 2,50. De prijzen zullen dezer dagen aan de gelukkige prijswinnaars worden toegezonden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 26