sentimenteele menschen
Gladiole
Wat weer niet zeggen wilvoor
menschen uit de lSe-eeuw-
sche droefgeestigheid van
mosbanken in het maanlicht, som
bere kerkhoven en klagende winden.
Niet voor overgevoelige, dus dwaze,
menschen, maar voor de fijner
besnaarden, waartoe ieder zich eigen
lijk gaarne rekent.
Bloemen zijn meer dan een toeval
lige versiering en opluistering van
onze aarde. Ze zijn niet alleen kleu
rige fantasietjes, die slechts dienen om te
worden geplukt, om te kleven in warme kin
derhandjes, die ze een oogenbiik later weer
onverschillig wegwerpen.
Neen, het bloemenrijk is er een van den
droom, van de verbeelding, een rijk van teer
heid en kleurigheid, van zuiverheid en onder
worpenheid midden in het geroezemoes van het
drukke leven.
Wie niet van bloemen houdt, kan geen goed
mensch zijn, heeft eens een dichter gezegd, en hij
heeft gelijk, in dien zin, dat men het leven wel
heel nuchter en materieel moet zien om niet ont
roerd te worden door het levende kunstwerk, dat
bloem heet en boeien, verheugen en troosten kan.
En dat is zeker wanneer iemand mij zegt (en veel
vrouwen zeggen het) dat zij niet kunnen zonder
een bloemetje in huis, dan weet ik in ieder geval,
dat ik sta tegenover een mensch, die de zuiverheid
eener ongeschonden wereld ontvangt als een diep
gevoelde vreugde. De bloem is de zuiverste materi
alisatie van den geest in de stof zij staat en groeit
en bloeit, en alle menschelijke emoties gaan langs
haar heen. Zij bloeit zonder te vragen naar het
waarom, zij is een levend kleurenfeest, dat zich
niet stoort aan de vele
zorgen van den mensch.
Zij bloeit om het bloeien,
en zij bereidt daardoor
vreugde.
Hebben bloemen een
ziel, kunnen zij gelden
voor een bijzonderen vorm
van gematerialiseerden
geest, die op een of andere
wijze gelijkvormig is aan
den mensch
Gemakkelijker gezegd
bestaat er eenige reden
om de bloemen te zien als
Herfstbloemen in een
kweekerij te Vlissingen.
persoons-verbceldingen
De in het buitenland meer
dan in eigen land bekende schilder de Winter
schildert zijn bloemen als menschenkarakters.
En luister naar een beschrijving van den dichter
Leopold, een beschrijving, zwaar van goud en
rood en zwart en geel, een rijk kleurenfeest
Hier tegen aan gelegd
om het onschuldige, dat het zegt,
om het lief jong-verbaasde blauw
een toefje eereprijs, het nauw
opmerkelijke ding, het zwartje
van randen met een spierwit hartje
het open en aanvallig kruid
op dienen en op vriendschap uit.
Dan anjers, zoo fijn uitgeveerd,
alsof door lichte wimpers tuurden
twee oogen, binnenwaarts bestuurden
en tot zichzelve ingekeerd
heliotroop in zoeten plicht
verdiept en fronsend van gezicht,
in de gesternten ingewijd
en langzaam tellende den tijd
de tulpen en hun kolenvuur,
het koesterende, kostbaar puur
de orchidee, die schenkster is
van het fantastische, berberis
uit droomerige duinstreek, bramen
wier stekelige ranken zwierden
als weelderige uitgevierde
verbeeldingen