DE STORMKUST
506
Tooneelhetzelfde. Tijd: middernacht.
Baby Aii Oei Uhh au Joei
Meisje Stil nou maar Ik zal je een
beetje warm water geven, dan wordf 't wel
beter.
Vader en moeder komen binnen, in
nachtgewaad, bleek van angst.
VaderIk heb den dokter opgebeld.
Hij kan ieder oogenblik komen. Kun je
niets voor hem doen
Moeder: O mannie, wat moeten we be
ginnen Heeft de dokter gezegd, dat-ie
zéker kwam Ik ben er al bang voor ge
weest, dat je niet goed met de voeding op
de hoogte was, juf.
Baby(tusschen de uithalen door, tol
het meisje)Ik zal ze wel krijgen I
MeisjeEn 't kost mij m'n baantje.
Baby: Die tante Jaantje heeft me den nek
slag gegeven. O, 't is verschrikkelijk.... an.,
oeioeioeoeoeii
(De dokter komt snel binnen.)
MoederO dokter, kunt u hem redden
Dokter: Maar mevrouw, dat kind scheelt
absoluut niets Laat hem maar huilen. Da's goed
voor '111. Ik zal morgenochtend nog even komen
kijken.
Vader: Zie je nou wel, dat 't niks is?
Moeder: Als jij er niet geweest was, had ik
wel vooruit geweten, dat 't niets was. (Zij verwij
deren zich statig.)
Baby: Enfin, ik heb ze tenminste uit hun
slaapgehaald -en 't kost hun '11 stuk of tien dol
lars. Ik hoop, dat het hun tot leering mag strek
ken.
en vader gooit hem neer.) Hoor eens,
meisje, je moet hem niet door iedereen
in handen laten nemen. Da's niet goed.
Tante Jaantje (komt hijgend binnen
met nicht Kaatje) We zijn maar
regelrecht naar boven gekomen. Vin
den jullie wel goed, hè O, daar
is-ie I Wat 'n schattig kindje Zal ik
je eens wat zeggen Hij gaat met den
dag meer op Arie lijken.
Kaatje Hè, wat 'n schatje Wat
een kleine handjes. Zou Elly hem
ook even mogen zien Ze staat be
neden te wachten."'
door
PHIL HOLSTER
Moeder Natuurlijk moet hij kleeren aan hebben!
(Zij lilt hem uit de wieg.)
Meisje Hij heeft net z'n fleschje gehad,
Moeder: Kindje, jij moet slapen gaan....
(Knuffelt hem.) Hij wou zoo graag even bij zijn
moesje, hé (Laadt hem van den eenen schouder
over op den anderen.)
Baby (terzijde tot meisje) Straks moet ik
overgeven.
Vader Geef mij hem maar. Ik weet, hoe ik hem
houden moet. (De overdracht geschiedt.)
Moeder Pas op, mannie. Niet z'11 hoofdje
achterover laten vallen. (Vader laat onverwijld
baby's hoofdje achterover vallen, maar herstelt
vlug.)
Vader Hij komt kolossaal aan. Vast wel een
paar pond sinds gisteren. Nou, nou, nou Ken je
je pappie niet Natuurlijk kent-ie me. Zeg maar
niet, dat-ie me niet kent. (Baby begint te huilen
Baby (terzijde tol
meisje) Zie je wel
Ze komen nooit alleen.
Vader Ja zeker. Breng Elly :aar
boven. Laten ze ons kereltje maar al.1 naai
zien, dan gelooven ze ons tenminste.
(Elly, een schoolvriendin van Kaatje,
die buiten heeit staan wachten, komt
binnenvallen.)
Elly Ooo Is 't geen engel Mag ik
'm even vasthouden
Kaatje: Nee hoor ik eerst. Ik zal
goed oppassen, tante. Ik weet precies
hoe 't moet.
Vader Hij schijnt erge beste longen
te hebben.
Elly Ik had '111 óók best op kunnen
nemen. Ik ben dol op babies
Moeder Geef hem aan juf, Kaatje.
Tante Jaantje: Nee, laat mij 'm maar nemen,
't Is heeleinaal geen toer, om met babies om te
gaan, als je maar weet hoe je 't doen moet. (Zij
grijpt hem met vrouwelijken zwier en begint met
hem heen en weer te loopen. Ze brengt hem naar
het raam en laat hem de geraniums zien). Kiele
kiele, nou is-ie toch zoo snoek snoek Misschien
kont u hem beter nemen, juf. Hij is toch zeker niet
overvoed Ze zijn zoo gauw overvoed, ziet tl I
Ze hebben 't veel gauwer te kwaad van overvoeding
dan van ondervoeding.
Vader Ik zeg maar zóó, geef 'm maar alles,
wat je er in kunt krijgen. Daar moeten ze van
groeien.
(Het meisje neemt den baby aan en legt hem
voorzichtig in de wieg).
Baby Zie je geen kans, om ze kwijt te raken
Ik krijg zoo'n pijn.
Meisje 't Spijt me wel, maar ik kan er niets
aan doen. Ik ben hier maar ondergeschikte.
Baby En mijn jonge leven telt zeker niet
mee, hè Enfin, ik zal ze wel krijgen
De Baby Hoe laat is 't
Het Meisje Twaalf uur.
Baby Ik heb honger als een paard.
Meisje Heb maar 'n beetje geduld. Er komt
vandaag visite. Je moet 'er zoo lief mogelijk uitzien
en zoo zoet mogelijk zijn. Je vader komt vroeg
thuis. Tante Jaantje komt, met je nichtje Kaatje.
Baby Hm. Geef me die flesch maar eens. Ik
zal me op 't ergste moeten voorbereiden.
(Er volgt een lange stilte, alleen onderbroken
door gorgelingetjes.)
Baby Zoo, dat knapt op. Als je 't goed vindt,
draai ik me nog eens om en ga ik een dutje doen.
Zeg maar dat ik niet thuis ben,
hè Dat ik plotseling de stad uit
moest of zoo.
Moeder (binnenkomend) Hoe is
't nu met 'm
Meisje Uitstekend, mevrouw.
(De vader van den baby komt
binnen. Hij beweegt zich op zijn
teenen voort, gaat naar de wieg,
trekt een serie gezichten tegen den
baby en laat dan een horloge voor
zijn oogen bengelen.)
Vader .- Wat 'n reuzenkerel, hè?
't Is hier veel te warm. Jullie laten
hem stikken, ik heb laatst nog ge
lezen van 'n kind, dat gestikl was.
Moet hij al die kleeren aan hebben