BRETONSCH WORSTELEN 484 VRIJDAG 16 SEPTEMBER 1932 No. 16 len zijn in hoofd zaak de Breton- sche boeren, en niet de visschers De autobuschauffeur en zijn vrouw volgen een tweegevecht met belangstelling. Niet iedereen moge de wor- stelsport al goedgezind zijn, want het op elkaar toerennen, beet pakken, langs el kander glijden en neersmijten van twee vleeschmas- sa's is niet bepaald een weldaad voor het oog, men zal haar de eer niet kunnen onthouden te behooren tot de oudste lichaams oefeningen, die in de geschiedenis be kend zijn. De oude Chinee- zen kenden deze sport en bij de Grieken en Romei nen stond zij in hooge eere. Nu nog spreekt men, bij wijze van soortaan duiding, van Grieksch of Romeinsch worstelen. En in de middeleeuwen gingen aan de tornooien van ridders en baanderheeren worstelwedstrijden tusschen de burgers vooraf. Als volkssport is het worstelen intusschen vrijwel uit gestorven; slechts in het oude Bretagne, waarvan de be woners van de Kelten afstammen, wordt het nog als zoo danig beoefend. Een Bretonsch worstelfeest, dat de vreemdeling, ook al speurt hij nog zoo ijverig naar zeden en gebruiken, slechts zelden te zien krijgt, is een feest voor het heele land. Uit alle gebieden, uit Morbihan, Hennebout, Finistère, komt men naar één gemeente samengestroomd om de wedstrij den om het kampioenschap van Bretagne bij te wonen. De autobussen zitten vol met mannen en vrouwen in hun schilderachtige (en trouw in eere gehouden) kleedij. Op het dorpsplein loopen burgemeester en secretarissen, niet zoo als bij ons met den onvermijdelijken „hoogen zijden" op, maar met breede zwarte hoeden getooid heen en weer. De kampvechters, voorafgegaan door muzikanten, betreden het sportterrein. Zij immers hebben de regelingen meestal in han den en terwijl zij heen en weer draven zitten hun „onderhoorigen", mannen en vrouwen, in en buiten de cafeetjes hun appelwijn te drinken. Een uur voor den aanvang van den grooten kamp trekken muzikanten met trommels en doedelzak ken door het dorp, om zoo dat nog noodig mocht zijn bekend te maken, dat er worstelwedstrij den zullen worden gehou den en dat iedereen wel kom zal zijn. De beoefenaars van dat land. De wijze waarop de sport wordt beoefend verschilt niet van die waarop eeuwen terug de ruige Kelten hun krachten maten. Men onderscheidt zwaar gewicht, midden, licht en vedergewicht al naar kracht en lichaamsbouw der vechters. Meestal houdt men „vechtpartijen" tusschen dorpen onderling of ook wel streek tegen streek. In tegenstelling met het Grieksch-Romeinsch worstelen pakken de tegenstanders elkaar niet op het bloote lijf, maar bij het hemd vast. Dik wijls genoeg wordt het tijdens het gevecht in stuk ken gescheurd zeer ten genoegen van de talrijke toeschouwers. Komt de man met het gescheurde hemd zegevierend uit den strijd, dan krijgt hij voor de volgende ronde een nieuw kleedingstuk van het organiseerende comité. Vrijwel alle grepen en trucs met handen en voeten zijn geoorloofd overwonnen is hij, die met Een beenenduel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 4