No. 18
VRIJDAG 30 SEPTEMBER 1932
359
„En niet de minste briefwisseling tusschen jullie. Jullie zullen niet pro-
beeren, elkaar te ontmoeten."
„Da's onzinnig l" viel lord James uit. „We moeten elkaar natuurlijk af
en toe kunnen spreken
„U zult mijn dochter niet ontmoeten, en niet probeeren, haar te schrij
ven of te laten schrijvem U hebt me uw voorwaarden laten lezen dit zijn
de mijne. Een overeenkomst moet aan beide kanten binden."
Lord James keek het meisje aan.
„Ik zou Enny graag even onder vier oogen spreken," zei hij.
De jongelui gingen de gang in, en de heer Fielding hoorde hun stemmen
als een zacht gemurmel. Een paar minuten later kwamen zij het kantoor
weer binnen.
„We doen 't," zei lord James.
Enny knikte met tranen in de oogen.
Met zijn eigenaardigen bijtenden glimlach om de lippen teekende Fielding
de overeenkomst. Lord James stak het boekje weer in zijn zak.
„Dat begint dus morgen te tellen," zei hij terloops.
„Dat begint nu direct," antwoordde Fielding.
„Dan hebt u niet naar den datum gekeken," zei Jimmy. „Ik dineer trou
wens vanavond bij u thuis. Mevrouw Fielding heeft me uitgenoodigd, ziet u.
Zou 't niet een beetje gek staan, als ik niet verscheen
„Jimmy moet vanavond komen dineeren, vader," zei Enny stellig. „U
zult waarschijnlijk niet willen, dat moeder hier iets van te weten komt. Ze
zou 't zich vreeselijk aantrekken, 't Is beter, dat ik er haar kalm op voorbe
reid." Er bestond reden voor die meeningen van Enny, zooals later zal blijken,
en Fielding wist het.
„Goed," antwoordde hij noodgedwongen, „maar dat is dan de laatste
keer, dat hij thuis komt."
„Tenzij ik bewijzen kan, dat ik in staat ben, vijfhonderd pond per jaar
te verdienen," zei lord James, „of," ging hij voort, met een eigenaardige uit
drukking in zijn bruine oogen, „tenzij ik ontboden word."
„En je kunt er gerust op rekenen, dat dèt niet gebeurt," snauwde de
koopman.
„Hm.. er gebeuren wel meer onwaarschijnlijke dingen," antwoordde
de jonge man. „Goeden middag^ Enny goeden middag, meneer Fielding.
Allebei tot vanavond dus
II.
Het kan een beetje vreemd schijnen, dat de jongelui zoo willig berustten
in een voorwaarde, die beteekende, dat zij elkaar in geen zes maanden zouden
mogen zien of schrijven en nog vreemder, dat lord James dit zoo gemoedelijk
opnam. Hij neuriede een deuntje, terwijl hij 'n autobus wenkte hij klom er
bovenop, en reed door de Fenchurch-straat naar den Whitechapel-weg. Even
voorbij het Londensche ziekenhuis sprong hij van de bus, en nog steeds neu
riënd sloeg hij een der zijstraatjes achter het ziekenhuis in, en verdween daar.
Men zou verwonderd kunnen vragen, wat de derde zoon van den graaf
van Rothbury in zoo'n mëer dan bescheiden buurt te zoeken had maar lord
Jimmy deed zoovéél geheimzinnige dingen Van den dag af, dat hij Cambridge
verliet wat hij plotseling en schijnbaar zonder reden deed was hij 'n raad
sel geweest voor zijn vrienden. Zijn vader had een aanstelling bij den diplo-
matieken dienst voor hem weten te verkrijgen wel is waar 'n onbetaalden
post, maar die in de toekomst tot iets beters kon leiden. Jimmy had er rondweg
voor bedankt. Toen kreeg hij een benoeming bij de Garde te voet, maar ook
daar bedankte hij voor.
Toen trok zijn vader de handen van hem af, en hij vertrok naar Zuid-
Afrika. Hij was toen pas eenentwintig jaar geworden, en toen hij als een
meteoor weer eens in Engeland verscheen, amuseerde hij zich een weekje
kolossaal, en verdween toen. De volgende vijf jaren hoorde of zag niemand
meer iets van hem. En toen, zoo onverwacht, als al zijn handelingen waren,
dook hij weer op.
Daarna leerde hij Enny Fielding kennen ofschoon niemand eigenlijk
goed wist, hoe zij met elkaar in kennis waren gekomen maar binnen een
maand tijds hadden zij een verloving aangegaan, waartegen de vader van de
jonge dame zijn verbod had gesteld. Hij kwam tamelijk dikwijls in Clapton
Park, bij de Fieldings thuis, en mevrouw Fielding was zeer op hem gesteld.
De jongste der twee juffrouwen Fielding, een meisje van zestien, vond hem
leuk en placht hem beurtelings te vertroetelen en te plagen. Alleen bij den
heer des huizes viel hij niet in den smaak.
De Fieldings bewoonden een groot huis, en hadden een vrij uitgebreid
personeelmaar bezoekers ontvingen zij weinig. De diners, die zij nu en dan
gaven, waren buitengewoon zwaarwichtige gevallen de gasten waren alle
maal „in zaken". De eenige uitzondering was de eerwaarde heer Francis
Biggs. Hij was een oudachtig klein mannetje met heldere oogen en kalme,
teruggetrokken manieren hij zag er uit als 'n katholiek priester, maar was
in werkelijkheid predikant met zeer gematigde inzichten. Deze heer was de
eenige, met wien de heer Fielding op eenigszins intiemen voet stond.
Om half acht arriveerde lord James voor de deur van Huize Septon, de
woning der Fieldings, in een taxi en op hetzelfde oogenblik stapte de
predikant uit een ouderwetsch vierwielig rijtuigje. Samen werden zij in het
salon gelaten.
(Wordt voortgezet)
Oft teió dooi onó land.
LANGS DE OVERIJSELSCHE VECHT.