No. 20 VRIJDAG 14 OCTOBER 1932 621 vaderen moeder mee. Vóór negenen komen ze niet thuis. Dus dan hebben we de kans. Zorg maar, dat je tegen half acht in den tuin bent. Als ik mijn zuster buiten breng, zonder dat ze weet dat jij er bent, kan zij nergens iets aan doen, en jij ook niet." „Ik zal zien," antwoordde Jimmy weifelend. Maar den volgenden Zondagavond om half acht stond Jimmy voor het tuinhekje terzijde van het huis. Van dat hekje liep er een pad langs het huis naar den hoofdingang. Aan den anderen kant van het hekje strekte er zich een bloementuin uit, een vijftien meter diep, daarachter lag een grasveld en dan volgde er kreupelhout. Met het oog op het dramatisch effect had Cherry het paadje langs dat kreupelhout gekozen voor de ontmoeting der twee gelie ven. Gestoord konden zij daar niet worden, want de bedienden kwamen nooit op dat gedeelte van het terrein, en achter het kreupelhout stond er een muur. Zoodra de ondernemende jongedame haar zuster ver genoeg den tuin in had gekregen, zoogenaamd om een luchtje te scheppen, zou zij fluiten, en dan moest Jimmy te voorschijn komen. Hij had ongeveer tien minuten gewacht, toen hij het signaal hoorde. Het was een mooie avond, wel zonder maan, maar met sterren, die als juweelen straalden aan een fluweelen hemel. Jimmy repte zich naar de plek, vanwaar het geluid kwam. Twee meisjesgedaanten wandelden daar heen en weer. Toen er voetstappen op het grint hoorbaar werden, keek een der twee gedaanten om en glipte toen weg in de duisternis. De tweede riep haar na. „Cherry, waar ga je heen zei ze toen uitte ze een onderdrukten kreet. Harringway snelde op haar toe. „Enny, schrik niet," zei hij. „Ik ben het Jimmy." „O Jijnmyriep Enny uit. „Wat kom je hier doen Vader zou ver schrikkelijk boos zijn, als hij het wist 1" „Ik kón niet wegblijven, lieveling," zei Jimmy vurig. „Toen ik hoorde, dat je ziek was en dat om mij Op dat moment klonk het zachte fluiten opnieuw. „Wat is dat vroeg Enny verschrikt. „Och, Cherry amuseert zich," antwoordde de jonge man, en hij trok het half weerstrevende meisje naar zich toe. Het half uur, dat toen volgde, ging buitengewoon vlug voorbij. Beloften van standvastigheid werden aan beide kanten vernieuwd; over de kwestie, of Jimmy voldoende reden had gehad om zijn woord te breken, werd niet meer gesproken. Er sloeg ergens een klok half negen. „Je zult eens weg moeten, Jimmy," zei Enny zuchtend. ,,'t Is een misère," antwoordde Jimmy. „Maar je blijft van me houden, hè vleide Enny, met haar hoofd op de lapel van zijn jas. „Of ik van je blijf houden Ik zal waarachtig niet anders kunnen," zei Jimmy. En onmiddellijk aansluitend bij die woorden klonk er een luide gil door het donker. Op dien gil volgde geschreeuw, het woedende rinkelen van bellen, het voetgeschuifel van verschrikte bedienden, en toen een luid, schel gefluit. „O Jimmy, wat zou er gebeurd zijn 1" fluisterde Enny bevend. „Ze zullen thuis zijn gekomen ze zullen ontdekt hebben, dat je hier bent. Dat was vaders stem. Schuil ergens weg dan maak ik, dat ik binnen kom." Nog sprekende liep zij weg, en Jimmy vroeg zich af, wat hij doen zou Oji teió dooi 006 land. AAN DEN RAND VAN DE VELUWE (BIJ OUDENBROEK) Den volgenden dag, toen Jimmy in den ochtend op zijn kamer terug keerde, lag er een brief op hem te wachten. Hij was geadresseerd aan den heer Harris, met spichtige jongemeisjesletters. Nieuwsgierig brak hij de envelop open en hij las „Beste Jimmy lk weet er alles van, en ik vind het echt kranig van je. Als je morgenmiddag half vijf bij het sportterrein komt, zul je iets te hooren krijgen, waar je je voordeel mee kunt doln. Je oprechte vriendin Cherry." „Ik ben benieuwd, wat het kind bedoelt," zei Jimmy bij zichzelf. Tegen het uur, in het briefje genoemd, wachtte hij op de aangeduide plaats. Het duurde een poosje, maar eindelijk verscheen Cherry toch, kokend van op winding. „Heb je mijn brief ontvangen vroeg ze. „Dat zie je anders was ik niet hier," antwoordde Jimmy. „Ik hoop, dat 't Enny goed gaat," ging hij bezorgd voort. „Dat gaat 't niet. 't Gaat haar heelema.il niet goed. Ze verkwijnt van verlangen om je te zien." „Ik zou ik weet niet wat willen doen, om haar te ontmoeten," zei Jimmy somber„maar het gaat niet." „Heb je die tweehonderdvijftig pond nog niet Jimmy schudde droefgeestig het hoofd. ,,'t Blijkt toch niet zoo makkelijk te verdienen te zijn, als ik wel gedacht heb." „O enfin, het half jaar is nog niet om en je werkt zeker hard „Ja ik werk hard." „Dan is 't in orde," zei Cherry luchtig. „Nu zal ik zorgen, dat je Enny te zien krijgt." „Maar ik heb mijn woord gegeven, dat ik haar niet zou probeeren te spreken 1" „Dat hoef je ook niet te probeeren," antwoordde het meisje, met haar krullen zwaaiend. „Je komt alleen maar ergens, waar ik je roep net als vandaag. Als je daar te benauwd voor bentIk dacht, dat je van Enny hield, maar ik kan me natuurlijk vergist hebben. Dan is 't misschien maar beter, dat ik haar met dien ouwen Rumpus laat trouwen." „Maar wat wil je dan eigenlijk vroeg Jimmy wanhopig. „Je kunt net zoo goed bij ons in den tuin komen, om mij te spreken, als hier. Meneer Biggs moet Zondagavond voor de zending spreken, en dan gaan kwam, is wel degelijk lord James Harringway." - „Dan kan ik niet anders zeggen," sprak mijnheer Biggs zijn gevolgtrekking uit, „of lord James Harringway heeft iets eigenaardigs aan de hand." De geestelijke werd uitge- noodigd, om het avondeten te blijven gebruiken, maar er werd geen woord over het ge val gesproken toen hij echter vertrok werd hij aan het hek opgevangen door Cherry. „En," zei ze, „hebt u al iets ontdekt Hebt u al uitge vonden, waar Jimmy woont „Jawel." „Waar dan „Dat zal ik je niet kunnen vertellen, Cherry. Het zou niet goed zijn." „Waarom zou 't niet goed zijn „Dat kan ik je óók niet uitleggen. Lord James is in ieder geval niet de man, waar jij hem voor hebt aangezien." „Kom kom Zegt u me zijn adres maar." „Hij woont in een smal straatje, ergens achter den Whitechapel-weg." Cherry klapte in haar handen. „O, prachtig Dan is hij aan 't werk, om die tweehonderdvijftig pond te verdienen. Wat zou hij doen Mijnheer Biggs schudde bezorgd het hoofd. „Zegt u me 't adres maar," zei Cherry. De oude huisvriend zuchtte, dacht loen even na en gaf het. „Hij heet Harris." „Wie heet Harris „Onder dien naam staat de man bekend, die zich lord James Harringway noemt." „Och Arme Jimmy 1 Hij heeft zijn naam veranderd, om niemand te laten merken, wat hij uitvoert." „Dat lijkt mij ook," zei mijnheer Biggs droogjes.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 13