No. 20 VRIJDAG 14 OCTOBER 1932 623 maar het werd hem belet, daar lang over na te denken. Een forsche gedaante kwam den tuin rondgerend, stiet bijna tegen hem aan en greep hem met krachtige handen. ,.lk heb er een," schreeuwde hij heesch. Een seconde later had er zich een tweede bij hem gevoegd, en Jimmy had een paar handboeien om zijn polsen. „Wat moet dat vroeg hij boos. „Dat zul je gauw genoeg merken," antwoordde de agent. Jimmy werd meegetrokken naar den voorkant van het huis daar stond Fielding, die pas thuis was gekomen. Naast hem stonden 't parlements lid Rumpus en de kleine predikant. De laatste keek Jimmy in 't gezicht. „Hé," riep hij uit, „dat is die Harris!" Het raam van het salon, dat deel uitmaakte van de benedenverdieping, stond wijd open, en daarbinnen zat mevrouw Fielding op een stoel, schreiend en klagend. Van de tafel, den schoorsteenmantel en de kasten waren alle zilveren ornamenten verdwenen, en er was, zooals later bleek, zelfs geen zilveren lepel meer in huis. „Hebben jullie het zilver?" vroeg Fielding bezorgd. Den uitroep van den geestelijke had niemand verstaan, behalve de agent die Jimmy bij den rechterarm had. „Nee," gaf de agent Fielding ten antwoord, „maar we hebben een van de daders. Kent u hem, mijnheer vroeg hij aan Biggs. „Ja dat wil zeggen, ik heb hem meer gezien. Hij woont in de Celphus- straat, Whitechapel." „O, is 't diè bende! Dan zullen we 't boeltje wel gauw hebben, meneer Fielding. 't ls een geluk, dat we den kerel te pakken hebben gekregen." „Ik weet niet, waar jullie 't over hebben," riep Jimmy opgewonden. „Meneer Fielding kent mij heel goed." Fielding keek op en staarde met zijn halfblinde oogen naar den arrestant. „Groote hemel!" riep hij. „Datdat is lord James Harringway „Hè?" riep de agent. „Lord...." Mevrouw Fielding sprong op van haar stoel, kwam naar buiten en snelde op de mannen toe. „O zei ze, „mijn man heeft altijd wel gezegdmaar ik heb 't nooit willen gelooven't Is verschrikkelijk!" „Misschien kan die man uitleggen, wat hij hier kwam zoeken," stelde Rumpus spottend voor. De agent echter had iets opgevangen, waar hij niet maar zóó overheen kon stappen. „Zoo, geeft-ie zich voor een lord uit?" merkte hij op. „Heel handige truc, om onder valsche voorwendsels bij de menschen in huis te komen, en dan bij gelegenheid zijn slag te slaan. Lord of geen lord, je gaat mee naar 't bureau." Toen verscheen Cherry op het tooneel, met wapperende krullen. „O!" riep ze uit, „wat willen jullie met Jimmy doen?" „Ze zullen hem achter de tralies schuiven wegens diefstal," antwoordde Rumpus met een stem, die niet weinig tevredenheid uitdrukte. „En waar ben je geweest, Cherry en Enny terwijl het gebeurde Het huis is uitgeplunderd. Er is geen stukje zilver meer over." „Lieve hemel Maar wat heeft Jimmy daar mee uit te staan „Wat die er mee uit te staan heeft Hij is een van de schurken, die ons bestolen hebben „Nonsens!" zei Cherry met de grootste opgewektheid. „Ik wéét dat Jimmy er niets mee heeft uit te staan. Ik heb hem den heelen tijd in t oog gehouden." „Zeg maar niets meer, Cherry," waarschuwde Jimmy haarmaar het meisje liet zich niet tot zwijgen brengen. „Ik heb hem hier gebracht, omdat ik 't voor de gezondheid van Enny noodig vond, dat zij hem eens zag. Hij heeft met haar staan praten achter 't grasveld, en ik heb tusschen de heesters door naar ze staan kijken Als u 't Enny vraagt, zult u 't hooren." „Dus er is tegen mijn bevelen gehandeld," raasde Fielding. „Bestaat er geen mogelijkheid, dat er een vergissing in 't spel-is vroeg mijnheer Biggs vredelievend. Nu kwam Enny buiten en voegde zich bij het gezelschap, en Cherry begon haar het geval uitvoerig uit te leggen. „Het lijkt mij een heel handig stukje werk," merkte Rumpus op, toen zij was uitgesproken. „Heel netjes in elkaar gezet, vind ik. Eerst heeft die wel bespraakte jonge man de twee meisjes het huis uit gelokt. Meneer Fielding heeft al eerder ondervonden, dat hij meisjes weet te bepraten. Toen hadden zijn kornuiten het veld vrij. Heel handig!" In ieder geval moest u maar meegaan naar het bureau," sprak de agent tot Jimmy. „Dan kunt u 't den inspecteur uitleggen. Misschien gelooft hij uw verhaaltje. U moest ook maar even meegaan, meneer," voegde hij er bij zich tot Fielding richtend. „Dan kunt u de gestolen voorwerpen beschrijven." „ik zal kalm meegaan, als je die ellendige dingen van mijn handen af haalt," zei Jimmy. De inspecteur keek op van zijn schrijftafel, toen Jimmy het bureau werd binnengeleid. Hij stak een groote hand uit. „Hallo zei hij. „Wat heb ik jou in een tijd niet gezien Wat is er aan 't handje „Ik ben gearresteerd wegens inbraak," antwoordde Jimmy plechtig „Zoo, is dat je laatste liefhebberijtje En wat krijgen we dan De agent begon zich ongemakkelijk te voelen en probeerde zijn optreden te rechtvaardigen. „Ja ja, ik begrijp 't," viel de inspecteur hem in de rede. „En terwijl je je belachelijk maakte door lord James te arresteeren, heb je de echte daders laten ontsnappen." ,,'t Grappigste is nog," zei Jimmy, „dat ik er van beschuldigd word bij mijn aanstaanden schoonvader te hebben ingebroken." I Wordt voortgezet) .HUIS"-WERK (OVERIJSEL)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15