door 0. A. Steuart
VRIJDAG 1-4 OCTOBER 1932
Ed zei niets. Bartlet's droevige oogen flitsten.
„Maar ze komt 't niét te weten Als ze 't wist,
kwam ze zóó hier. Ze zou me door dik en dun trouw
zijn, en me verplegen, en haar eigen pleizier op
offeren voor mij. Dat zou niet eerlijk zijn. Ik zou
haar leven bederven."
Bartlet boog zich opgewonden voorover, met
gebalde vuisten. Opeens voelde hij zich uitgeput,
en hij viel weer tegen de kussens.
„Ik geloof, dat wij tweeën 't maar samen moeten
zien te stellen, Ed," zei hij zacht.
En Ed's hand sloot zich over die van Bartlet.
Een blikken doos, nooit door iemand geopend
behalve door den eigenaar, stond in 'n hoek van 'n
boerderij op een der vruchtbaarste stukken grond
in Victoria. In die doos lagen dozijnen brieven.
In het begin kwamen ze vlug achter elkaar, en
ieder woord brandde als een gloeiende naald in
het hart van den man, die ze ontving. Het waren
smeekende, smartelijke brieven, schreeuwend om
een antwoord. Maar Bartlet beantwoordde ze
geen van alle.
En geleidelijk kwamen die brieven zeldzamer,
en de post werd steeds trager, tot ze eindelijk
hcelemaal uitbleven.
Intusschen marcheerde alles op de farm uit
stekend. Bartlet gaf er zijn heele hoofd en ziel
aan, overwon de handicap van zijn ééne been.
Maar zijn succes was hol en voos. Hij was sinds
het ongeluk een heel ander mensch. Zijn hart
klopte nog, en toch was het dood.
„Je moet eens een beetje vacantie hebben,"
zei Ed op een dag. „Volslagen verandering. Je
werk en den heelen boel een poosje vergeten."
Bartlet haalde zijn schouders op.
„Ik kan m'n werk niet missen," zei hij. ,,'t
Leidt in ieder geval mijn gedachten af."
„Pff smaalde Ed. „Je wilt jezelf toch zeker
den grond niet in werken Ga een poosje naar
Engeland, en zoek een paar oude vrienden op.
Bijvoorbeeld
Ed hield zich nog juist bijtijds in. Bijna was
het voorstel, dat in zijn geest leefde, hem over
de lippen gesprongen. Er waren jaren verloopen.
Het meisje zou nu toch wel zoetjesaan over haar
wandel- en klim- en speltctjesjaren heen zijn.
Als zij en Bartlet elkaar nog maar eens ontmoet
ten I Ed hoopte er het beste van.
No. 20
KINDEREN VAN Z.-BEVEI.AND
IN HET STREEK-COSTUUM.
En zoo ging Bartlet naar Engeland terug,
met vacantie. Bijna tegen zijn wil leidden hem
zijn voetstappen naar de stad, waar Ruby en
hij gewoond hadden. Hij voelde een onweerstaan-
baren aandrang, om haar nog éénmaal te zien
te kijken, of ze veranderd was.
Toen Bartlet de stad binnenreéd, voelde hij
een koude hand om zijn hart grijpen. Wat het
was, had hij niet kunnen zeggen. Het was een
vreemd gevoel, een kille, verdoovende vrees.
Het leek hem moeilijk, adem te halen.
Het was griezelig. Een soort voorgevoel. Maar
waarvan
Met een soort duizeligheid ging hij een winkel
tje binnen, om sigaretten te koopen. Met een
schok herinnerde hij zich, toen hij den ouden
winkelier zag, dat 't hetzelfde winkeltje was,
waar hij in vroeger dagen dikwijls bonbons voor
Ruby gekocht had.
De man herkende hem niet, maar Bartlet wist
zeker, dat hij zich niet vergiste. Met een bon
zend hart betaalde hij de sigaretten, en toen
vroeg hij den ouden man, of hij ook wist, hoe 't
met Ruby Dunstan ging. De man dacht even na
en krabde zich achter de ooren. Toen kwam er
leven in zijn geheugen.
„Juffrouw Dunstan U bedoelt zeker mevrouw
Harding, meneer Ze is twee jaar geleden ge
trouwd." Hij zette zijn bril recht en wees door
de deur naar buiten. „Komiek, dat u net naar
haar vraagt, meneer. Daar komt ze aan, met
haar man."
De koude hand, die om Bartlet's hart lag,
kneep en rukte. Hij keek de straat over. Zijn
hoofd draaide, zijn oogen werden mistig. En hij
vroeg, nog starende naar het tweetal, met een
vreemde, onnatuurlijke stem:
„Was hij al zoo invalide, toen ze met hem
trouwde
De oude winkelier knikte, verwonderd om de
houding van zijn klant.
„Ja zeker, meneer
„O
En Bartlet greep krampachtig den rand van
de toonbank met vingers, die blauw werden
van de persing, en hij bleef kijken, terwijl
Ruby en haar man passeerden. Zelfs toen zij
buiten gezicht waren, drong het klop-klop-klop
van een houten stomp in Bartlet's ziel en her
senen, spottend, treiterend, met de kracht van
een voorhamer.
Want Ruby's echtgenoot had maar één been.
JileodctdïacMen aan Jtedeiland.
Eén been
Bartlet sprak met bitterheid in zijn stem.
Hij zat rechtop in bed, met kussens achter
zijn rug, het laken netjes om hem toegestopt.
Zijn gezicht was geelachtig, de droevige geel
achtigheid van een gebruinde huid, waar het
bloed uit geweken is. Zijn oogen waren somber,
misten de vonk van gezondheid en levenslust, die
hij altijd rechtens bezeten had, door een werk
zaam leven in de buitenlucht.
„Eén been I" herhaalde hij, en de forsche,
gebaarde man naast het bed legde een ruwe hand
op de zijne, met een onverwachte teederheid. En
in de aanraking van die hand voelde Bartlet een
rijkdom van medelijden, dien geen woorden konden
uitdrukken.
„Kop omhoog, jog. 't Zal je nog best mee
vallen."
Bartlet glimlachte mat.
„Je bent een beste kerel, Ed," zei hij. „Maar
bepaald rooskleurig ziet 't er niet uit, hè Hoe
moet 't bijvoorbeeld met de farm
Ed frommelde verlegen aan zijn boord. Hij had
nog geen woord over de farm gezegd. Een teer
onderwerp. Want het was op zijn eigen farm in
Australië, dat de slanke jonge Engelschman het
ongeluk had gekregen, waardoor amputatie van
een been noodzakelijk was geworden. Er werd
een boom geveld. Bartlet kwam onverwacht langs.
Wilde waarschuwingen en de schreeuw „Hout I"
Maar te laat. Terwijl hij hard liep, om uit den weg
te komen, trof de vallende stam hem.
Zij haalden hem onder een hoop bladeren en
gebroken takken vandaan, bewusteloos, ernstig
gewond.
Hij lag nog steeds in het ziekenhuis. Ed keek
hem aan.
„Ja," zei Irij, „daar heb ik al over gedacht,
en.... je kunt op me rekenen. Ik zal jouw werk
overnemen, 't Zal heusch niet lang duren, of je
kunt weer voprt dan kun jij toezicht houden."
„Merci, Ed," zei Bartlet. „Je bent een reuzen-
kerel. Maar de farm is 't ergste nog
niet. Ik tob over Ruby...."
„Je bedoelt je meisje
Bartlet knikte.
„Ja."
Er kwam een glans van verontwaar
diging in Ed's oogen. Groote, open, eer
lijke oogen waren 't, die Ed's hart en
ziel uitspraken. En als Ed ergens een
afschuw van had, dan was het van
ontrouw.
„Je wilt toch niet zeggen, dat ze je in
den steek zou laten vroeg hij bijna
vinnig. „Je bent hier toch zeker komen
werken voor haar om haar te laten
komen en haar te trouwen
„Je begrijpt 't niet, Ed," zei Bartlet,
en snel kneep hij de oogen dicht, omdat
er een scheut pijn door zijn arme ver
minkte been vloog. „Als Ruby wist, wat
er gebeurd is, kwam ze dadelijk over.
Maar ik laat het haar niet weten. Snap
je
„Wat bedoel je
„Kijk," begon Bartlet. „Ze is een
echt sportief meisje in alle opzichten.
Ze moet in de buitenlucht leven. Toen ik
nog in Engeland was dwaalden we altijd
samen rond, wandelen en klimmen en
spelletjes en zoo. En we dansten een
massa. Ik kan haar toch niet binden
aan een invalide Zou gemeen zijn."