Je spoort er langs en vanuit den trein kun je 't kerkje en den molen en het stationskoffiehuis zienof je fietst er door en je moppert over de vreeselijke bestrating van kolossale keienof je autoot door de hoofdstraat, over het pleintje bij de kerk en een zijstraat (dat is het heele dorp), en als je één keer den claxon gebruikt, krijg je een kleur, omdat het geluid veel te hard en te schel lijkt voor een stil, lief dingetje als dat dorp, en als je érgen dorst hebt waag je een bestelling in het café, waar het erg meevalt, want de koffie is niet slecht, het bier gaat wel, de karnemelk is heerlijk versch en de dochter wil wel 'n praatje maken. Maar dan ga je gauw weer verder en evenmin als de naaimachinevertegenwoordiger in

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 16