D E H O L L AN D S C H E BIBLIOTHEEK GRATIS ONCEVALLEH'^ DE VOLGENDE BE- beijvert zich sinds enkele jaren den lezers van ons blad tegen zéér lagen prijs romans te bezorgen van de grootste hedendaag- sche schrijvers en schrijfsters. Deze werken worden regelmatig door duizenden abonné s gekocht en met graagte gelezen. Voor een zoo ruim mogelijke afwisseling wordt gedurig zorg gedragen, zoodat een ieder bevrediging kan vinden in de door ons geboden lec tuur. Onze technische medewerkers besteden aan de typografische en artistieke uitvoering dezer succesromans de hoogste aandacht met het bevredigende resultaat, dat de boeken, welke de Hollandsche Bibliotheek voor slechts 17% iedere veertien dagen publiceert, in afwerking en vorm de uitgaven van hr>ar navolgers verreweg te boven gaan. De Hollandsche Broliotheek garandeert H een verhaal, hetgeen II eenige dagen geestelijke t ntspannmg eerschaft, in gemakkelijk leesbaren druk cn tegen den laagst denk baren prijs. Zij biedt U de gelegenheid geleidelijk een eigen bibliotheek te stichten met een keur vari goede werken, waarop elkeen met recht trotsch zou kunnen zijn. Laat Uw agent of bezorger elke veertien dagen het nieuwe boekwerk van de Hollandsche Biblio theek bij U thuis bezorgen. Deze week publiceert ie Hollandsche Bibliotheek yv'T' T^X7"T7 YT *7 Y TIL'ü C het laatste werk van de alom geprezen schrijfster Charlotte Brame, getiteld: Slj A W J-jA-j LJ èj A LAO een vertelling, welke U stellig zal interesseeren door den prachtigen inhoud en karakteruitbeelding. Wij twijfelen er niet aan of deze roman zal de vorige verhalen van miss Brame w.o „Het geheim van de slotgracht en „Lady Demer's geheime huwelijk", welke bij een kort geleden gehouden enquête door onze lezers als de beste werken werden aangewezen, in kwaliteit en spanning zeker over treffen. Voor iederen lezer stellen wij een deel beschikbaar tegen 171/> cent ingenaaid en in luxe-band 70 cent. Toezending per post geschiedt na ontvangst van postwissel groot 22lj2 of 80 cent. VIII. STORM. De zwoele middaguren gingen voorbij. De hitte nam toe, de hemel werd diep blauw, de wind ging heelcmaa! liggen. Er was bijna geen be weging meer in den zeespiegel. De zee was zóó stil geworden, dat de passagiers er van genoten. Zelfs de ernstig zeezieken kwamen nu aan dek. Maar iemand, die goed opmerkte, kon zien, dat het ge zicht van den kapitein somber werd en dat er eenige onrust onder de bemanning ontstond. „Wij krijgen slecht weer," zei een oude matroos tot Hugh. „Ik vaar meer dan veertig jaar op zee, maar ik heb een hekel aan dit soort stilter Ik heb liever storm." Violet ging dichter bij Hugh staan. „Is er gevaar, Hugh fluisterde zij. Hij lachte en zei „Dat is immers onmogelijk Gevaar, terwijl de hemel zoo prachtig blauw is, en de zee zoo stil. Zie de zon er eens heerlijk op schijnen Maar toch was er één omstandigheid, die hem verwonderde. Hoewel de zon zoo helder scheen op het stille water en er niet de minste wind was, was de zee niet doorschijnend, zooals het op heel stille dagen kan zijn. Maar Hugh wist bitter weinig van de gevaren der zee en hij dacht alleen aan zijn jonge vrouw, die naast hem stond. „Ik ga een paar sigaren halen," zei hij, „het wordt vanavond prachtig weer." Toen hij weer boven kwam, was er een klein wolkje zichtbaar, dat grooter en grooter werd. Het was wit en in het midden donker. Maar wat Hugh opviel, was een vreemd hol geluid van den wind, die was opgestoken en die nu krach tig begon te blazen. De golven begonnen op te loopen en er kwa men witte koppen. Er was slecht weer op til, daar was geen twijfel aan. Door de doodsche stilte brak plotseling het holle geluid van den storm over hen los. Er ont stond een angstaanjagende duisternis. De wind huilde ver schrikkelijk en de zee loeide. Er was een woede losgebroken, die ontstellend was. „Is er gevaar?" herhaalde Hugh op zijn beurt Violet's vraag. Er zou weinig gevaar zijn, als de wind keerde. Maar op het oogenblik dreef de storm het schip met geweld naar de gevaarlijke rotsen, die langs de Noordkust van Spanje liggen. Als hij maar van richting ver anderde en de boot midden in de kokende zee bracht, zou er nog hoop zijn. Maar de naam der rotsen alleen reeds bracht de passagiers in doodsangst. Hugh ging naar de hut, waar zijn vrouw zich gekleed had. Zij was bedaard en moedig zichzelf volkomen meester. „Wij zijn in gevaar," zei ze, terwijl zij haar armen om zijn hals sloeg. „Ik weet het zeker." „Niet zoo erg, Violet," zei hij om haar te troos ten. „Wij hebben een zeer bekwamen kapitein en een dappere bemanning. Wij mogen het beste ho pen. Het stormt dikwijls in de Golf van Biscaye." „Mag ik met je naar boven vroeg zij. „Ik ga liet naar boven," zei hij. „De kapitein heeft alle passagiers naar beneden gestuurd. De golven slaan over het dek. Het is noodeloos om daar zijn leven in gevaar tc brengen." Zij klemde zich vaster aan hem. „Hugh," zei ze, „beloof mij, dat wij met elkander zullen sterven, als het schip vergaat." „Ik beloof het," zei hij, en hij kuste zijn jonge vrouw. Zij was nu niet meer bang om te sterven. Het werd elf, twaalf, een, twee uur de storm werd steeds heviger. Het schip dreef als een stuk kinder speelgoed op de zee en was overgeleverd aan den wind en het spel der golven. Het waren vreeselijke uren. Het geloei van den storm bedaarde geen oogenblik. De angstige kre ten der vrouwen, het geschrei der kinderen maak ten het verschrikkelijke tooneel nog erger. Bewe gingloos bleef Violet zitten en Hugh hield zijn ster ke armen om haar heen. Hij was moedig, maar de angst voor den vreeselijken storm deed zijn moed ten slotte bezwijken. „Violet," snikte hij, „heb ik je alleen meegeno men om te vergaan „Je hebt me beloofd, dat wij samen zullen ster ven. Als het zoover komt, zullen wij in elkanders armen naar de diepte gaan. Als ik met jou sterf, ben ik niet bang." Hij schreide over haar gebogen hoofd, zooals hij nog nooit geschreid had. Terwijl zij zoo bij elkander zaten, hoorden zij ineens een vreeselijken kreet. Een kreet van de matrozen, die wisten, dat alle hoop verloren was. Er volgde een hevig, schurend geluid, een vreeselijke schok en toen begrepen zij, dat het ergste gebeurd was het schip was op de rotsen geloopen Gedurende eenige oogenblikkcn heerschtc er een angstige stilte. Het leek, alsof de wind en de gol ven beschaamd waren over hetgeen zij gedaan had den. Toen klonk de stem van den kapitein duide lijk en krachtig „Zet de booten uit. Eerst vrouwen en kinderen." De menschen, wien zoo weinig hoop overbleef, gingen aan dek. De vrouwen waren kalm en be- heerscht en namen voor het laatst afscheid van haar familie. De kinderen schreiden angstig. Er hing een dikke duisternis. Er was geen straal van licht. Sterke mannen lieten de booten vieren. „Voortmaken 1" riep de kapitein. „De boot houdt het geen tien minuten uit." Een voor een werden de vrouwen en kinderen in de booten geholpen. Sommigen schreeuwden van angst, toen ze de kokende golven zagen. „Hugh," fluisterde Violet, toen ze zag, dat de booten bijna vol waren. „Hugh je hebt beloofd, dat we samen zullen sterven." „Liefste," riep hij uit, in zijn smart. „Ik bid je, ga! Je hoort wat ze zeggen we zijn dicht bij land. Ga in de boot. Ik kan zwemmen. Ik kan mij redden." Maar zij hield zich aan hem vast. „Je hebt het beloofd," zei ze. „Je moet je woord houden." Hij had den moed niet, haar arm los te maken hij had den moed niet, haar weg te zenden. Hij kuste haar en fluisterde, dat zij in leven en sterven zijn geliefde vrouw was. „Zijn alle vrouwen present riep de kapitein. „Hierheen, mrs. Grantley, haast u," zei hij, toen hij haar bij het licht van de lantaarn zag staan. „Ik wil blijven en met mijn man omkomen," zei ze. „Wij hebben het elkaar beloofd." „Dwaasheid. Er behoeft nie mand om te komen, als we ons best doen. Haast u," riep hij. „Binnen 'n paar minuten zinkt het schip." „Ik wil liever die paar minu ten bij hem blijven, dan vijftig jaren zonder hem leven," zei ze. „Neem mrs. Grantley op en zet haar in de boot," gelastte de kapitein. Plotseling kreeg Violet 'n idee. „Het is niet noodig," zei ze cn ze sprong weg. „Ik zal zelf gaan." SINDS ONZE LAATSTE OPGAVE KEERDEN WIJ TE ZAMEN MET ONZE ZUSTERBLADEN „DE STAD AMSTER- DAM", „GROOT ROTTERDAM", ,,'s-GRAVENHAGE IN BEELD" EN „ONS ZUIDEN" TENGEVOLGE ONZER DRAGEN UIT AAN J. DEJONGH, VLASZAK9, BREDA F 25.— M.v.d. NIEUWENHUIZEN, HASTELSCHEW.54,EINDHOVEN 50.— N.JASPERS, SCHOONOORDSTR. 4, R'DAM 30.— J. BI IL, RAAMSTRAAT 105, DELFT30. H. H. JANSSEN, KLOOSTERLAAN 74, SCHINVELD 300.— WED. H. H. FRANSSEN, WILHELM1NAPL. 1, BOCHOLZ300.— WED. H. v. HOOF, LIJMBEEKSTR. 46, EINDHOVEN500.— W. VAN OUDHUIZEN, VRAGENDERWEG 191B, LICHTEN VOORDE 30.— WED. F. DE JONG, VIERAMBACHTSTR. 54B, ROTTERDAM 600. WED. W'. F. v. d. STEL, KLEINE VISSCHERIJSTRAAT 31 A, ROTTERDAM 600.— N. KRIEKAARD, SOPHIASTR. 37B, ROTTERDAM 30.— J. STAM, D 272, KINDERDIJK 30.— L VELISECK, OOSTSINGEL 7A, SCHIEDAM60.— WED. G. A. H. JANSSEN, CARISBERGWEG 26, HEERLEN 500.— C. LENSSEN, KIPSTRAAT22, KERKRADE25.— D. C. v. d. TOOR, ZOOMSTRAAT 110A, R'DAM 60.— EBE NOUWENS, PERSOONSHAVEN 145A, ROTTERDAM.... 60.— L. BRAND, 2e HOOOSTEEG 2, VLAARDINOEN30 D. J. HORDI )K, SPOORSTRAAT 41, GOUDA 30.— J. F. K1MMIJZER, v. SPILBERGENSTRAAT 150, A'DAM150.— ~F 3440.— VORIG TOTAALBEDRAG 263.651.— F 267.091.—

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 26