No. 22 VRIJDAG 28 OCTOBER 1932
De wet van de wildernisde zwakkere verliest het
tegen den sterkere en wordt verslonden.
den grond terecht, de cobra lag onder mij. Ik
voelde het lichaam wringen onder het mijne, en
bij iederen wrong drukte ik sterker naar beneden.
Ik had hoop, dat ik het reptiel zóó in bedwang
zou kunnen houden, dat het zijn giftanden niet
zou kunnen gebruiken. Ik schreeuwde als een
bezetene om mijn vier jongens. De cobra bleef
maar wringen en kronkelen.
In een bijna krankzinnige wanhoop bleef ik
mijn lichaam neerdrukken. Een deel van het
slangenlijf kwam los en sloeg tegen mijn heup.
In mijn ontzetting verbeeldde ik me, dat het de
kop was, die uit was geschoten, en bij iedere aan
raking dacht ik gebeten te worden.
Ik bleef gillen en schreeuwen, tot een der Chi-
neesche jongens het waagde, te komen kijken.
Hij bleek te durven. Ik kwam voorzichtig een
klein eindje omhoog, maar niet zóóver, dat het
beest den kop voldoende kon roeren, om te bijten.
De jongen stak zijn hand onder mijn borst en greep
het monster snel achter den kop en terwijl ik
geleidelijk wat verder en nog wat verder omhoog
kwam, begon hij mijn linnen buis vast te binden
om den bek, den kop en den hals van de cobra,
tot die machteloos was.
Een kleine tien minuten later lag de konings
cobra, die me bijna gedood had, in de nieuwe
kist. De directeur van de Bronx-Zoo was er heel
blij mee, toen het ontzaglijke dier vier weken later
te New-York aankwam.
Wie zulke pretjes niet aandurft, doet verstandig,
als hij een ander beroep kiest dan het mijne 1
Deze wet geldt ook voor den koning der dieren,
wanneer de mensch op zijn terrein doordringt
tegen het vuurwapen is geen dier bestand.
Dieren van de Zuid-Afrikaansche wildernis, die door
de regeering in het uitgestrekte National Park wor
den beschermd, 'daar zij anders dreigen uit te sterven.
die elkaar in de herinnering verdringen, zal ik
er één een beetje uitvoeriger verhalen één, dat
bijna een eind had gemaakt aan mijn loopbaan en
zelfs aan mijn bestaan.
Het avontuur begon met het simpele zinnetje
„We kunnen een koningscobra gebruiken maar
een groote 1"
Hoe kreeg ik zoo'n diertje De Aziatische jagers,
die voor me werken, hebben een buitensporigen
angst voor cobra's. Een wonder is dit niet, als men
weet, hoe venijnig die sinjeur is hoe zij gebeten
is op den mensch hoe snel en hoe zeker zij treft.
De koningscobra bijt en vergiftigt, zonder aange
vallen te worden óók, in een fractie van een secon
de, en houdt zich dan aan het slachtoffer vastge
beten, tot ze haar voorraad gif heeft uitgestort.
Een groote waterbuffel bijv. werd, al wandelend,
door een cobra aangevallen, en was binnen 't uur
dood.
Ik keek de heele kaart van Azië rond, en zag
nergens een kans, om een koningscobra op te
pikken. Ik zou er dus zelf op uit moeten. Maar toen
had ik een gelukje. Toen ik aan de noordoost-grens
van Johore was, om naar een paar tijgers te kijken,
kwam een oude Maieier bij me, met een kist op zijn
hoofd.
Het bleek al spoedig, dat de oude heer iets bij
zonders te koop aanbood de grootste konings
cobra die ik ooit gezien had. Later bleek zelfs, dat
het 't grootste bekende exemplaar ter wereld was.
Ik gaf den Maieier vijfentwintig gulden, en de cobra
was mijn.
Ik vroeg den oude, hoe hij 't dier te pakken had
gekregen. Hij stond zijn tien dollars aan zijn hart
te drukken, erg gelukkig over zijn handel, en glim
lachte, om me de zwarte stompjes te laten zien, die
eens zijn tanden waren geweest.
Op een avond, toen de jungle wat nat en koud
was, legde hij met een paar kameraden een vuurtje
aan. Eén van de mannen was zich door de warme
asch aan 't rollen, toen hij iets tegen zijn borst voel
de stooten. Onwillekeurig sloeg hij de handen uit en
greep, en hij schreeuwde
als een mager varken.
tegen een muur. Een Chineesche jongen bracht
de oude kist aan. Hij struikelde echter en kwam
met de wrakke kist ergens tegenaan, hard ge
noeg om er den bodem uit te laten vallen. De slang
viel mee, en kwam vóór me op den cementen vloer
terecht.
Het duurde geen seconde, of de jongens waren
gillend gevlucht. Zou ik ook vluchten
Ik aarzelde lang genoeg, om het dier een kans te
geven, zich op te richten. Het hief den kop een
meter hoog. Tegelijk zag het mij.
Onwillekeurig sprong ik achteruit maar ik
kon niet ver. Hoogstens anderhalve» meter achter
me was de achtermuur, rechts had ik den zijmuur
en links de opgestapelde tijgerkooien. Terwijl ik
een stap achteruit deed, schoot de slang uit, en
miste mijn been maar 't scheelde enkele centi
meters.
Ik ben nog nooit zoo bang geweest als op dat mo
ment. Het lot van den armen Maieier, die door dit
zelfde monster gebeten was, schoot mij door den
geest.
Ik drukte me tegen den achtermuur en keek
den moordenaar zeer onvriendelijk aan. Zijn wezen-
looze oogen, die mij aanstaarden, gaven me een
koud, klam gevoel. Wanhopig zocht mijn blik
naar iets, waar ik zijn kop mee raken kon al
wat maar als knuppel gebruikt kon worden, een
stuk hout, een
De cobra maakte toebereidselen tot een nieuwen
aanval. De afschuwelijke kop kwam iets omhoog
en strekte zich wat naar voren.
Ik wou vechten, maar ik wist niet hoe. Ik had
niets, om den aanval af te weren....
Wanhopig trok ik het witte buis over mijn hoofd,
dat ik op de bloote huid droeg, en hield het voor
me en terwijl de slang naderde liet ik me voor
over hellen en boven op
het dier vallen.
Ik kwam met 'n slag op
De anderen sprongen
op, en zagen, dat hun
kameraad 'n groote cobra
beet had. Die had óók de warmte gezocht.
De aangevallene schreeuwde, dat het dier hem
gebeten had, en een van zijn kameraden had den
moed, de cobra vlak achter den kop te grijpen en
weg te trekken van den getroffene. De oude man
greep 'n paal en stukken
rotan, en snel werd het
dier uitgestrekt en aan
den paal gebonden. Later
werd het in een ouden
kist overgeplant.
Ik ging naar Singapore
(mijn hoofdkwartier) met
mijn record-slang. Aller
eerst bestelde ik 'n kist
van fijn teakhout, met
dik glazen schuifdeksel.
We wilden de slang laten
verhuizen door de oude
kist op de nieuwe te
zetten, en van de oude den
bouwvalligen bodem los
te wringen en te trekken.
Dan viel de slang in haar
nieuwe woning, en konden
we haar opsluiten, door
snel het glazen deksel
dicht te schuiven.
Twee Chineesche en twee
Maleische jongen;; hielpen
me. We werkten in een
schuur, die aan één kant
open was, en vol stond
met Ic-ege tijgerkooien en
andere hokken en kisten.
Ik stond naast de
nieuwe kist, met mijn rug