~*r*- No. 22 Op wa dooi on* land. MISTIGE MORGEN BOVEN HET AL- MELOSCHE KANAAL. die zóó weinig man is, dat hij zijn voordeel doet met de zieke lijke dankbaarheid van 'n kind voor „Je moest maar gaan, meiske," zei Orde zacht, ,,'t Is leelijk mis." De president had hem een beslissenden klap toe gediend. Hij had een zuiver persoonlijke aangelegenheid ge maakt tot een officieele, ja bijna internationale kwestie. „Dan hou je niet zooveel van me, als je gezegd hebt!" zei Dolores. „Een man, die zijn leven heeft gewaagd zooals jij, moet zich niet laten terug schrikken door nietige bezwaar- tjes." Ze zei het snel fluiste rend, met haar lippen bij zijn oor, en de geur van haar haar drong Orde bedwelmend in de neusgaten. „Als je met geweld aan wal gebracht wilt worden," zei de president, terwijl hij een stap deed naar het gangboord, „zal ik er order toe geven." „Ga nu maar, lieveling," fluisterde Orde haar toe. „je moet je geen onaangenaam heden maken om mij. Het schip hoeft hier voorloopig nog niet weg. Maak je maar geen zorg 't zal nog best meevallen." Hij verliet haar en ging naar den president. „Hoort u eens, mijnheer 't is geen misdaad, dat ik uw dochter liefheb. Ik geloof, dat ik Dolores gelukkig zal kunnen maken of liever, ik weet het wel zeker. Als u mij gelegenheid wilt geven, een anderen keerom u mijn omstandigheden uit te leggen „Ik zal nooit naar u luisteren." De president maakte een handgebaar, dat de zaak afgehandeld verklaarde. „Uw ridderlijkheid zal natuurlijk naar behooren beloond worden. Daar is alles mee uit. Kom, Dolores!" Orde dacht er een oogenblik aan, den verheven heerscher over boord te wippen, zooals hij al meer dan eens lastige Zuid-Amerikanen over boord had gewipt, maar hij bedwong die aanvechting. Zooiets deed men nietal had men nog zoo'n hekel aan een aanstaanden schoonvader, het ging toch niet aan, de moeilijkheden uit den weg te ruimen, door hem geweld aan te doen. Bovendien, Dolores zou met haar vader moeten leven, en die had klaar blijkelijk de middelen even goed als de neiging, om het bestaan onaange naam te maken voor een ongehoorzame dochter. „Ik geef de hoop natuurlijk niet op," zei hij. „Je moest nu maar gaan, liefste. Denk er om, dat ik je liefheb en op de een of andere manier wint de liefde het altijd." Maar hij wenschte, dat hij geweld had gebruikt, toen hij over de reeling de wegvarende sloep stond na te staren, waarin Dolores ineengehurkt, wan hopig neerzat. „Het leven is gewoon een misère, vooral als er een vrouw in voorkomt," vertelde hij zichzelf. De eerste machinist, een bekwame kracht, die Grant heette, maakte een opmerking over zijn neerslachtigheid, toen hij kort daarna bij Orde in de kajuit kwam om zijn rapport te brengen. ,,'t Lijkt wel, of u slecht nieuws gehad hebt," zei hij medelijdend. „En u hebt toch zulke goeie whisky aan boord, kapitein. Een buitengewoon goeie keuze, voor dat u nog zoo jong bent." „Slecht nieuws 1 Ik zal je eens wat zeggen, Grant ik ben een groote idioot. Schenk maar eens in." Hij had behoefte aan vertrouwelijkheid de zonneschijn was onderschept door een wolk van hopeloosheid, die ondoor dringbaar scheen. „Een doortrapte idioot, dat ben ik 1" verklaarde hij nog eens. „Als ik er nu nog een gewoonte van maakte, om iedere reis verliefd te worden Maar je weet, dat ik me daar niet aan bezondig, chef." „U bent gewoon een zee-kluizenaar, schipper. En dat terwijl u zooveel kans hebt Jullie op dek beleven tenminste nog eens iets, meer dan wij be neden. 't Is zeker 't dochtertje van den president, hè Orde knikte. „Ik weet best, dat ik geen kroonprins ben, en ook geen bcvrorenvleesch-millionnair, maar die tanige zwabber had me heusch niet hoeven te behandelen als een koksmaatje 1" viel hij uit. „Twintig jaar geleden was hij zooiets als vierde klerk op een gouvernements-bureau zijn vader was ezeldrijver. Dat komt er natuurlijk niets op aan maar ik moet om 't meisje denken. Ze houdt van me. Dat weet ik zeker. Als een vrouw haar gevoelens eerlijk toont, mag een man dat zeggen, zonder zich te veel te ver beelden. Dolores houdt van me en ik houd van haar. En daar schijnt 't bij te moeten blijven, voorzoover ik 't bezien kan." „De jongste schipper van de lijn zal 't toch zeker niet opgeven, voor dat hij er eens flink voor gevochten heeft vroeg Grant, nadat de jongste gebeurtenissen min of meer samenhangend waren verteld. „Ik kan toch niet tegen de heele republiek Alaytonia vechten zei Orde bitter. „Maar dat neemt niet weg, dat ik mijn tanden op elkaar zet, en de hoop niet opgeef, 't Is van veel te groot belang voor me. En ik zou 't het meisje prettig kunnen maken als ik van mijn tegenwoordige baantje afhing, was 't natuurlijk wat anders. Maar ik had toch al besloten, dat dit mijn laat ste reis zou zijn ik wou ergens aan den wal gaan zitten en een ander de kans geven, die 't baantje werkelijk noodig heeft." „U hebt al eens meer laten doorschemeren, dat u voor millionnair stu deerde. Da's een gewone kwaal onder koopvaardijschippers." ,,'t Is bij mij heel wat anders. Ik heb een paar gelukjes gehad onder den oorlog, zooals je weet, en mijn broer heeft met een deel van mijn kapi taaltje nogal voordeelig gewerkt. Hij heeft geluk gehad hij is er net uit geschoten, toen de slechte tijd begon, en zoo ben ik op 't oogenblik niet zoo afhankelijk. Ik heb genoeg, om thuis een ordentelijk huis te koopen en mijn vrouw de dingen te geven, waar een dame aan gewend is." „Hebt u dat dien gebraden haan allemaal verteld „Daar kreeg ik geen kans voor hij scheen van 't begin af op me tegen te hebben. Wat moet je dan „Kop omhoog houden en op je tong bijten. Er zijn zoo'n massa meisjes, met 'n vader die voor een als u de deur wijd open zou zetten." „Ik heb geen massa's meisjes noodig 't is me om dat meisje te doen! Ik heb je al gezegd 't is de eerste keer, dat zooiets me te pakken heeft en nu heeft 't me geducht te pakken." „U zou haar kunnen schaken. Bang bent u niet uitgevallen." Orde maakte een wanhopig gebaar met beide handen, en schonk even daarna de glazen nog eens vol. „Bang Nee, bang niet. Maar wat schiet ik daar mee op Als ik Dolo res goed ken en dat doe ik is ze er 't meisje niet naar, om tegen haar vader in te gaan. Ze zit nu weer in haar oude kringetje, chef en daar moet je niet te licht over denken. Ze zou nooit gelukkig kunnen zijn, echt ge lukkigals ze dacht, dat ze haars vaders hart gebroken had. Nee, 't geval lijkt me eenvoudig hopeloos. Bovendien heeft papa gedreigd niet tegen mij, maar tegen de lijn." Wordt noortgezet) Op tcis dooi on* land. DE GROOTE KEI VOOR HET STADHUIS VAN OLDENZAAL.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15