No. 22 VRIJDAG 28 OCTOBER 1932 701 wclijke verstandhouding tusschen haar en mij bestond, waarvan jij was bui tengesloten. Ze stelde dus voor, dat ik, tenzij ik je al dadelijk even volledig in vertrouwen wenschte te nemen als haar, ervoor zou zorgen, dat jij er niets van merkte. Toen je dien avond bij me kwam, was ik van plan, je de heele historie te vertellen, maar je was toen op jouw manier al op een ander spoor en scheen zelfs verdenking te koesteren tegen mevrouw Marshall zelf daarom kroop ik in mijn schulp. Ik bied je daarvoor mijn excuses aan." „Ik ben jou zeker óók wel eenig excuus schuldig," zei ik, „dus als je 't goedvindt, zullen we 't daar maar bij laten. Maar ga door met je verhaal ik brand eenvoudig om de rest te hooren." „Nu dan," zei hij, „het kostte me tenslotte niet veel moeite om Stancliffe te identificeeren als James Hyde, en wel zonder den minsten twijfel over te laten. Hij poseerde voor me op den morgen na het onderzoek, en ik maakte een schets van hem, zooals hij er op dat oogenblik uitzag. Nadat hij weg was, werkte ik ze bij en maakte ze zoowat vijftien jaar jonger. Op goed geluk tee- kende ik er het soort snorretje in, dat iedereen destijds droeg, en ging met het ding naar mevrouw Marshall. Eén blik op haar gezicht, toen zij het bekeek, was al voldoende om de kwestie van de identiteit te beslissen. Ze vertelde me bij die gelegenheid ook genoeg van hem en zijn toenmalige moeilijkheden, om me in staat te stellen, zelf verdere nasporingen te doèn. Ze was nog maar een meisje van vijftien jaar, toen dat alles gebeurde en ik kon dus niet verwachten, dat haar lezing van het geval heelemaal compleet zou zijn. Hyde was volstrekt niet de verdrukte onschuld, waarvoor ze hem altijd gehouden had. Hij was een schitterende, fascineerende persoonlijkheid, maar hij was absoluut gewetenloos en zonder eenige moraal. Het voorval, dat Dr. Marshall ertoe bracht, hem in de stad en in zijn beroep onmogelijk te maken, was niets minder dan chantage. Hij had gebruik gemaakt van inlichtingen die hij ambtshalve gekregen had, om een vrouw schrik aan te jagen en geld af te dreigen. Alles wat ze hem betaalde en dat was ongeveer alles wat ze had was zoogenaamd verschuldigd voor geneeskundige behandeling maar het bleef chantage, hoe je 't ook bekeek. De eenige verontschuldiging voor den man was misschien, dat hij niet in staat was, het verkeerde van zijn handelingen in te zien. Zooals ik zei, hij had eenvoudig geen moraal. Ik slaagde erin, zijn spoor te volgen tot Australië, en daarna wist ik uit te visschen, dat Carlton Stancliffe eveneens uit Australië afkomstig was. Hij was daarginds al aan het tooneel gekomen, en dat was waarschijnlijk het be roep, dat hij van 't begin af aan had moeten kiezen. Er zijn er weinigen, die zóó laat beginnen en zóó snel opklimmen naar de hoogste sporten. „Wel," zei ik, een beetje verwijtend, „wanneer je dat allemaal wist, dan had je me toch zeker wel iets te vertellen je had méér dan genoeg ma teriaal om je verdenking te staven. En toch liet je me, zonder me met één woord te waarschuwen, blindelings voort gaan met hem te vertrouwen, hem te raadplegen, hem zelfs als detective in dienst te nemen voor de ontdekking van den schuldige." Jeffrey lachte. „Ik was werkelijk eenigszins van mijn stuk gebracht, toen ik dat hoorde," gaf hij toe, „maar bij nader inzien vond ik dat ten slotte het beste. De man zou nooit zóó weinig op zijn hoede zijn als juist, wanneer hij in jouw dienst stond als.... de tective Had je dat alles ge weten, dan had je 'n rol moeten spelen, en we hadden maar af moeten wachten, wat je daarvan terecht gebracht zou hebben. Al dien tijd, dat 'hij jou zoet hield met het „bewijsmate riaal", dat hij verzamelde tegen Gwendolen Carr, pijnigde ik mijn hersens af om een gezonde en aannemelijke theorie van den moord uit te werken. Maar ik zag nergens een uitweg vóór jij die opmerking maakte over die tabakslucht en me daarmee een onschatbaren tip gaf." „Daar heb ik nu den heelen avond al op gewacht!" riep ik uit. „Hoe ter wereld kon die opmerking van mij jou plotseling alles duidelijk maken Hij staarde me aan, alsof hij bijna niet kon gelooven, dat ik zóó stompzinnig was. „Je ver telde me toch, dat Gwendolen Carr je dien ochtend gezegd had, dat de reuk van tabak, nog veel meer dan het gezicht van het intérieur, dat heele ellendige onderhoud weer voor haar deed herleven. Nu, natuurlijk was de .geur niet die van tabak, niaar van een bijzonder geconcentreer- den vorm ervan. Het was de geur van zuivere nicotine, het vergif dat de moordenaar ge bruikt had. Heb je Dr. Arm strong niet aan die afgebroken injectienaald zien ruiken bij het onderzoek Dat was het eenige middel, dat hij had om het vergif te identificeeren. Wanneer Gwendolen Carr nu dien geur opmerkte, toen zij de spreek kamer binnenkwam voor haar 1 en uiiüq.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 29