No. 22
VRIJDAG 28 OCTOBER 1932
703
DE MYSTERIEUZE KUIL IN DE WOESTIJN VAN ARIZONA (VER. ST.), DIE AL VOOR VEEL GELEERDEN EEN VRAAGSTUK IS GEWEEST. MEN NEEMT AAN DAT DE KUIL,
DIE ONGEVEER l8o M. DIEP IS, ONTSTAAN IS DOOR EEN METEOORSTEEN.
onderhoud met den dokter, volgt daaruit noodzakelijk, dat de moord toen
reeds bedreven moest zijn. En de man, met wien ze gepraat had, moest dus
iemand geweest zijn, die de rol van den dokter speelde. Hij kon natuurlijk
niemand anders zijn dan de moordenaar."
„Juist," zei ik, „dat begrijp ik. Maar beantwoord me nu nog eens een
andere vraag. Hoe wist je daarstraks, dat die injectiespuit in Stancliffe's
broekzak te vinden zou zijn
„Denk eens een oogenblikje na," zei Jeffrey. „Wat was het heele motief
tot dat tweede misdrijf, dat Stancliffc van plan was daar in Flatbush te be
gaan Niets anders dan te voorkomen, dat Gwendolen Carr zich nog verder
zou uitlaten over dien door haar opgemerkten geur, waarin ze onbewust
zoo'n gevaarlijke aanwijzing bezat. Vroeg of laat zou die een scherpzinnig
speurder onvermijdelijk op Stancliffe's spoor moeten brengen Dat dus op
de eerste plaats. En ten tweede wilde hij een onweerlegbaar bewijs voor haar
schuld construeeren. Hoe kon hij dat beter doen dan door het den schijn te
geven alsof zij zelfmoord had gepleegd en dan het instrument, waarmee de
moord was bedreven, tusschen haar bezittingen te verstoppen Maar hij kon
dat niet veilig doen vóór ze goed en wel dood was. Hij droeg het waarschijnlijk
aldoor bij zich. Hij kon er moeilijk 'n betere bewaarplaats voor vinden dan op
zijn eigen persoon. Zoo, nu geloof ik, dat je er toch langzamerhand wel even
veel van weet als ik. De rest van de historie kun je nu zelf wel reconstrueeren."
„Nee," zei ik spijtig. „Ik vrees, dat reconstructie niet mijn fort is. Vul
je pijp nog maar eens en ga er op je gemak bij zitten, en vertel me Stancliffe's
geschiedenis."
„Nu, op de eerste plaats," zei hij, „was Carlton Stancliffe werkelijk acteur
en had hij werkelijk last van zijn keel. Ontwijfelbaar ging hij de eerste maal naar
Dr. Marshall als een volmaakt bona fide patiënt, op recommandatie van een
of anderen medicus. Natuurlijk wist hij, wie Dr. Marshall was, maar misschien
was de oude vijandschap uitgesleten misschien was hij er ook alleen maar
nieuwsgierig naar, hoe de oudere man in die jaren geworden was. Hij kon er
natuurlijk niet zeker van zijn, of Dr. Marshall hem herkennen zou of niet,
maar dat kwam er tenslotte zooveel niet op aan. Zijn eigen succes was groot
genoeg geweest om hem onverschillig te maken voor de meening van den dok
ter over hem en wat betreft eenige schaamte of spijt die had hij nooit
gekend hij wist niet, wat dat zeggen wilde.
Dr. Marshall herkende hem in de verste verte niet. ik vermoed, dat hij
Hyde moet hebben meegedeeld, dat zijn kwaal ongeneeslijk was. Denk je
nu eens even Hyde's gevoelens in, toen hij daar in de spreekkamer van zijn
ouden vijand zat, en hoorde dat de aandoening, die hij voor 'n voorbijgaand
ongemakje hield, in werkelijkheid ongeneeslijk was. Bedenk, wat dit voor
hem moest beteekenen in verband met zijn nieuw beroep. Hij moet die uit
spraak met vertwijfeling hebben aangehoord.
En niet alleen met vertwijfeling ook nog met andere gevoelens. Want
de man, die daar achter zijn bureau zat, en hem zoo koel te verstaan gaf, wat
voor hem een soort doodvonnis beteekende, was dezelfde, die hem vroeger al
eens in het ongeluk had gestort. Wanneer Marshall zich niet bemoeid had met
zaken, die hem niet aangingen, zou hij, Hyde, daar aan den anderen kant
van dat bureau hebben kunnen zitten, rijk, beroemd, geborgen.
Het moet bij hem begonnen zijn met de overtuiging, dat hij uitstekend
geschikt zou zijn om Dr. Marshali's plaats, zoowel in zijn bureaustoj;! als in
het maatschappelijk leven, in te nemen dat hij eigenlijk oudere rechten
had op alles, wat de dokter nu bezat. Zóó moet het idee van de misdaad lang
zamerhand bij hem gerijpt zijn. Het moet hem gefascineerd hebben, toen het
eenmaal bij hem was opgekomen. Het was zoo volmaakt, zoo veilig, en voor
hem, die nooit veel begrip van goed en kwaad gehad had, zoo'n verleidelijke
gelegenheid tot „rechtvaardige vergelding" 1"
„Het verbaast me een beetje, dat je dat plan „veilig" noemt," wierp
ik tegen. „Het idee om daar meer dan een uur in die spreekkamer te blijven
zitten, met het lijk van zijn slachtoffer ergens in een hoekje weggestopt, en
dan patiënten te gaan ontvangen, lijkt me de meest krankzinnige waag
halzerij. Zuster Jerome en Dr. Armstrong hadden elk oogenblik kunnen bin
nenkomen."
„Maar ze zouden niet zijn binnengekomen, tenzij er om hen gescheld
werd 1 Dat is 't nu juist," zei Jeffrey. „Er is niemand, wiens privé-vertrek
zóó angstvallig geëerbiedigd wordt, als dat van een dokter die zitting houdt
voor zijn patiënten." (Wordt voortgezet