DOOD ÖDDNVIILD DOOD ÖQDNVILL-D UAMMDQTON VRIJDAG 4 NOVEMBER 1932 No. 23 Ofi iels dooi om land. DE STAD VAN HET NOORDEN: PANORAMA VAN GRONINGEN VANAF DEN MARTINITOREN. De meeste harten breken^zoo gauw nietMaar dat doet er op 't oogen- btik niet toe. Ik herinner me nog goed, dat ik met Maggie Sutherland vrijde ik was toentertijd derde op de Alcibiades. Haar vader was wethouder van Glasgow geworden, omdat hij een stelletje winkels geopend had, en hij had 't allemachtig hoog in zijn bol. Maar we hebben hem mores geleerd. Heb ik je die grap al eens verteld, Orde?" Orde glimlachte. „Een keer of wat, Grant, en iederen keer anders Man, als er ooit iemand in de knel heeft gezeten, ben ik 't op het oogenblik Enfin, ik zal niet bij de pakken neer gaan zitten. Ik ga aan wal, en ik zal zien, dat ik hem te spreken krijg misschien is er bij hem thuis beter met hem te praten." „Ik moet ook aan den wal, Orde. Er moet beneden een werkje gedaan worden, waar ik een paar lui bij moet halen. We kunnen 't zelf niet af. Ik ga me even verkleeden. Zei je wat.... Hij bleef peinzend naar het etiket van de whiskyflesch kijken, tot Orde knikte. Toen schonk hij zijn glas onbe krompen vol, dronk het leeg, en veegde onder het gaan zijn mond af. Ook Orde ging zich verkleeden, want hij weigerde, de hoop los te laten, en de twee mannen riepen om een boot. II. De duisternis kwam over San Ravallo, toen Orde en Grant snel voort stapten over de pier. De westelijke hemel was een glorie van rose en rood, goud en saffraan de mooie haven was een gedicht van licht- en schaduw- spelingen. Maar Orde had geen oog voor de heerlijkheden der natuur om hem heen. ,,'t Zal wel aan mij liggen, Grant," zei hij, „maar 't is net, of er over alles een spanning ligt alsof er iets heel strak is getrokken, en ieder oogen blik af kan knappen." „Nu, da's grappig zoo'n gevoel heb ik ook. Er hangt iets in de lucht. „Er zal onweer komen, denk ik maar erg kan 't niet zijn, want de baro meter staat rustig in de hoogte. Pff wat zal 't weer een warm nachtje wor den I" Maar al was het drukkend, zij maakten geen gebruik van de aangebo den voertuigen. Die werden hun trouwens niet zoo luidruchtig opgedrongen als anders. Bij hun vorige landingen waren zij bijna aan NIA O stukken gescheurd door de wedijverende candidaten naar J-NvJ. hun klandizie. „Ik geloof, dat die lui hier half slapen öf ze wachten," veronderstelde Orde. Dat was het zij wachtten er scheen een zekere spanning over hen te liggen, 't Was vreemd. ,,'t Is mij ook al opgevallen," zei de Schot. „En er is niet veel volk aan de haven ook." Zij bereikten het einde van de lange pier, en bij het hooge hek vonden zij de gewone bewaking. Maar ook hier was een verandering merkbaar ge woonlijk luierden die mannen op wrakke stoelen en rookten de eeuwige si garet nu echter stonden zij strak recht en schenen te trillen van gretige verwachting. Zij deden echter geen poging, om de vrijheid van beweging der twee mannen van de Arizona te belemmeren. Voorbij het hek zette Grant, een man met vaste gewoonten, zijn strooien hoed af en ging langs zijn natte voorhoofd met een zakdoek, dien hij jaren te voren van Maggie Sutherland had gekregen. Het was een bont geval van zware zijde, zoo groot als een ser vet, en de machinist zou liever de teekens van zijn rang hebben afgestaan dan dit zonderlinge liefdepand. „Ik moet daarheen," zei hij, en hij waaide met zijn zakdoek naar rechts. „Als ze tenminste nog aan 't werk zijn bij de dokken." Maar hij toonde geen groote haast, om afscheid van zijn metgezel te nemen. „Loop maar even mee op naar de Plaza, vind je niet, Grant We zullen samen ergens wat koels drinken. Ik voel, dat ik alle zeilen bij moet zetten, 't Wordt waarachtig hoe langer hoe heeter Als ik er nu al heen ga en den president stoor, terwijl hij aan tafel zit, is er heelemaal geen land met hem te bezeilen." „Ja, een klein glaasje doet nooit kwaad. We kunnen een beetje naar de muziek gaan luisteren. Zóó'n haast heb ik ook niet." Samen sloegen zij een straat in, die niet veel beloofde, maar die, gelijk zooveel straten in Zuid Amerika, in 't gebruik meeviel, want toen zij ver der kwamen, nam de breedte toe, en er waren heel goede winkels, die nu

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 10