DAVID ROSS 3e utinte* kamt. 724 VRIJDAG 4 NOVEMBER 1932 No. 23 door Op het schip waren zij vrienden geworden, de jonge blonde Ronald Stride, die zoo deftig en zoo onervaren was en zoo'n succes had bij de dames, en de oudere ernstige Grennick, met zijn mager, aristocratisch gezicht. Stride had verteld, dat hij eerst naar Banchester ging, naar vrienden en Grennick had verklaard, dat hij dan meeging, want hij kende 't stadje en wou het nog wel eens weerzien. De baby-wangen van Stride hadden even ge bloosd. „Er is daar een eerste-klas hotel," zei hij. „Je bent natuurlijk mijn gast...." „Maar je vrienden...." „O, mijn vrienden Ik denk niet, dat 't nren- schen voor jou zijn. Ze zijn in den handel, beste menschen, en goed gesitueerd ook, maar eh burgerlijk. Ik ga er maar eventjes aan, een dagje misschien Zonder zich nieuwsgierig te toonen wist Gren nick nog heel wat meer over de vrienden van Stride te weten te komen, en zelf sprak hij zonder terughouding over zijn eigen familie, waartoe o. a. lord Mannerston behoorde. In den avond kwamen zij in het Vlies-hotel, en terwijl er voor hun diner gedekt werd, ging de jonge Stride even weg hij moest een paar brieven be zorgen, zei hij, die hij liever niet aan den portier toevertrouwde. Toen werd er gedineerd weelderig en port gedronken ook weelderig en toen het tegen half twaalf liep, lag Ronald Stride met zijn blonde krullen op de tafel. Grennick belde en zei tot den gérant ,,'t Is maar 't beste, dat mijn vriend vannacht hier blijft. Wilt. u twee kamers laten klaarmaken De gérant zei, dat het niet ging; er was geen enkele kamer vrij. „Maar mijn vriend heeft u toch zeker gezegd, dat ik hier bleef logeeren „Nee," was het antwoord, „hij zei alleen, dat uwe lordschap hier zou dineeren." Grennick zat even verbaasd te kijken. Toen zei hij „Meneer Stride heeft hier vrienden, is 't niet „Natuurlijk," zei de gérant. „Hier Vlak om den hoek links een kruidenierswinkel met 'n witte deur. Zal ik even een piccolo meesturen „Nee, dank u, we vinden 't wel," zei Grennick. Hij schudde den jongen man bij de schouders, maar kreeg geen ander antwoord dan een geknor. Hij werkte zijn jongen vriend in zijn overjas en kreeg hem daardoor zoover wakker, dat hij een briefje van vijf pond betaalde en zich wankelend en strui kelend aan den arm liet meevoeren.... De witte deur werd geopend en een oude man stond op den drempel. Grennick nam zijn hoed af en zei „Neemt u me niet kwalijk 't is een beetje mijn schuld, dat mijn jonge vriend een beetje van streekis. Ik heb gehoord, dat u hem kende, maar ik zou hem niet hier gebracht hebben, als er in 't hotel een kamer vrij was geweest." Uit het donker van de gang kwam een meisjes stem „Wat is er gebeurd, vader De oude man huiverde, alsof hij 't koud had. Hij keerde zich half om en riep met een haperende stem „Blijf maar, Marion. Lord Grennick is er, met met meneer Stride. Ze blijven hier slapen ze gaan direct naar boven." Maar 't meisje had het licht in dc gang al aan gedraaid. Grennick zag een jonge vrouw, achten twintig misschien, met diep bruin haar en groote, bezorgde oogen. „Toe, Marion I" zei de oude man, en hij hielp Grennick, om zijn last binnen te brengen. Het meisje kromp terug tegen den muur, toen haar vader, den jongen man half dragend, passeerde. Toen keek ze Grennick aan met een bleek gezicht, en zei „Wil uwe lordschap binnenkomen Grennick zei: „Ik geloof, dat er een vergissing ontstaan is. Ik heet alleen Grennick, geen lord." „Maar Ronald schreef...." begon zij. „Ah Ik begrijp 't al," zei Grennick. „Stride zal wat haastig geschreven hebben. Ik heb hem ver teld, dat ik een neef was van Lord Mannerston.." Zij had hem in een kleine huiskamer gelaten, en hij was gaan zitten op een oude paardenharen sofa. „We zijn maar eenvoudige menschen," zei ze verontschuldigend, en ze hield het hoofd naar de deur gebogen, alsof ze luisterde. De oogen van Grennick hadden alles opgenomen, van de hoezen op de stoelen tot den Bijbel, die op de kleine zwarte brandkast in den hoek lag. „Eenvoudig?" herhaalde hij. „Ik weet haast niet, hoe ik u excuus moet vragen voor onzen inval. Meneer Stride had me verteld, dat u oude vrienden van hem was, maar 't is misschien al te vrij moedig,daar op die manier misbruik van te maken." „We hadden gedacht, dat hij zou komen eten," zei ze, met een verwonderde, toonlooze stem. Grennick meende tranen te zien in de groote, blauwe oogen. Er stonden eenige schotels op tafel. Zij hoorden den ouden man de trap af komen, en Marion keek bezorgd om, met haar onderlip tusschen haar tanden. De oude man klopte haar zacht op den schouder. „Jongelui zijn nu eenmaal jongelui," zei hij, en hij lachte heesch, dacht Grennick. „Is 't niet zoo, mylord Marion wees hem terecht, zooals Grennick het haar gedaan had. De oude man knikte, bijna on- noozel. Hij ging zitten en veegde zijn voorhoofd af. „Goede reis gehad, meneer vroeg hij. „Prachtig." „Ik heb ook dikwijls verlangd, om te reizen. maar als er geld te verdienen is, mag je de kans niet weggooien. Dus u bent een vriend van Ronald van meneer Stride Hij sloeg een vluggen blik naar het meisje. „U bent van harte welkom. Mis schien bent u moe ik zal u uw kamer wijzen, als u wilt." Hij zweeg en keek weer naar het meisje. ,,'t Personeel is al naar bed." Hij probeerde op te staan, maar hij viel weer op zijn stoel neer. „Ik ben moe sluit jij de brand kast even, Marion Langzaam trok hij de sleutels uit zijn zak. Zij sloot de brandkast en liet de sleutels in de deur zitten, want de oude man verbeeldde zich, dat hij „meneer Roland" hoorde roepen. Zij ging naar boven, om zich te vergewissen. De oude man sprak Grennick weer aan. „Zoo, heeft hij u verteld, dat we oude vrienden waren Zijn we ook. Ik heb zijn vader en moe der beter gekend dandan de meeste menschen Als u mee wilt gaan, meneer, zal ik even uw kamer wijzen. Ik moet er morgenochtend weer vroeg uit. Nooit in bed bij daglicht, als.als er geld te verdienen is I" „U schijnt nogal succes in zaken te hebben...." Grennick's blik dwaalde naar de brandkast in den hoek. De oude man lachte, een droog heesch lachje. „Heeft meneer Roland u zeker verteld, hè? En fin, 't had slechter gekund. Maar 't is hard werken geweest.... we zijn met niets begonnen, ziet u, mijn vrouw zaliger en ik. „Bent u klaar, vader Marion was weer binnen gekomen. Hij stond op en ging Grennick voor naar boven. De gast werd in een kamer gelaten, die niet als bewijs kon gelden voor de welvaart van den gast heer. 't Karpet was hier en daar kaal,van de stoelen staken de biezen omhoog. „Meneer Roland heeft de kamer vlak tegenover u," zei de oude man. „Wel te rusten meneer." „Wel te rusten, meneermeneer. „Vlak tegenover u," herhaalde de oude man, terwijl hij wegliep. James Grennick ging op den rand van het bed zitten, stak een sigaret aan, en betreurde het, dat zoo'n makkelijk „karweitje" bedorven werd door een paar droevige oogen, die recht door je heen keken, en je zoo'n zenuwachtig verwijtend gevoel gaven. Om den jongen Stride lachte hij. Dat was de zóóveelste blaaskaak, dien hij op zijn reizen had gevonden en „afgetapt". Hij had Stride dadelijk doorzien en nu deed hij 't nog beter. „Oók een winkelierszoon," peinsde hij, terwijl hij in zijn koffetje tastte en zijn pantoffels aantrok. Hij gaf den menschen een uur tijd om in slaap te raken toen sloop hij onhoorbaar de gang door, de trap af, naar de huiskamer met de brandkast. Hij had een lantaarntje in zijn zak, maar zijn geheugen en zijn tastzin waren zoo goed, dat hij 't wel zonder licht afkon, tot de brandkast open was. Hij sloot dc deur open. Hij haalde er dc vier leeren zakjes uit, die naar de bank gebracht zouden zijn, als de eigenaar zich niet zoo had opgewonden over de komst van Ronald Stride in Engeland. Toen ging hij terug naar zijn kamer, waar zijn kof fer klaar stond. Den treinenloop had hij in 't Vües- hotel al bestudeerd. Toen hij den voet op de trap zette, hoorde hij 'n geluid, dat hem bewegingloos maakte het ge luid van een man die snikte Grennick ging zoover achteruit, dat de vrouw, die nu de trap af kwam, hem niet zou zien of aan raken, als zij voorbijging. Links van de trap was een kort gangetje er kwam een streepje licht onder een deur uit. De vrouw deed die deur open en ging naar binnen. Zij liet de deur op een kier staan, en Grennick tuurde. De oude man had een klapbed neergeslagen, en knielde er naast, met het gezicht in de handen. Marion sloeg een arm om zijn hals. „Ik dacht wel, dat u 't te kwaad zou hebben,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 18