EEN kDEN
STAP
a het succesboek „De twee zusters" komt
O-E de Hollandsche Bibliotheek thans uit
met een minstens ei*en grooten „schlager"
een roman n.l. van de gevierde schrijfster
Effie Adelaide Rowlands, getiteld„Een onberaden
stap". Waar de roman van Effie Rowlands steeds een
ongekend succes hebben mogen boeken, willen wij ons
hier van verdere aanprijzingen onthouden, goede wijn
behoeft geen krans Ieder die eenige genotvolle avonden
wil doorbrengen weet nu op welke wijze en hoe voor-
deelig hij dat doen kanMaar denk er aan het
vorige boek is thans reeds bijna uitverkocht, wees er
dus vlug bij om 11 dit prachtige werk aan te schaffen.
Onze bezorger of agent is verplicht U deze boeken
aan te bieden voor het uiterst geringe prijsje van
17l/2 cent, voor een ingenaaid, of 70 cent voor een
gebonden exemplaar in luxe prachtband.
Een enkele episode uit dezen boeienden roman willen
wij hierbij weergeven
HOOFDSTUK IV.
„Ik dacht, dat het Meg was Ik - eh - wist - eh -
niet.... Ik.... ik...." stamelde Josie met een
vuurroode kleur op het gelaat.
„En ik dacht, dat u mijn zuster was. Ik ver
wachtteAh daar is Margaret," zei kapitein
Prentice, toen de deur openging, waardoor een
straal licht uit de hal naar binnen viel.
„Ik heb je maar een poosje laten rusten en soe
zen, Jim, want ik wist van te voren wel, dat je
voortdurend zou praten, wanneer ik bij je was,
en ik zag aan je, dat je erg vermoeid moest zijn.
Wat is dat Wie is daar Josie jij Ik heb je
niet eens binnen hooren komen. Dat vind ik nu
eens aardig van je
Margaret kuste de nog steeds roode wangen
van haar vriendin. „Ik zal even het licht opknip
pen," zei zij, „want in het donker gaat het voor
stellen heel slecht. Ik kan je niet zeggen, hoe
vriendelijk ik het van je vind, Josie, mijn broer
reeds zoo spoedig te verwelkomen. Hij is juist
gisteravond thuisgekomen en wij hebben tot ik
weet niet hoe laat samen zitten praten. Jim, mag
ik je voorstellen, mijn grootste vriendin, Josephine
Cameron."
Margaret sprak op een voor haar ongewoon opge
wonden toon haar oogen schitterden en zij zag
er buitengewoon opgewekt uit.
„Zoo dus ik heb het genoegen kennis te ma
ken met Josie," zei kapitein Prentice. „Het is
mij, miss Cameron, of ik u al heel lang ken, daar
Meg mij reeds dikwijls over u heeft geschreven."
Josie lachte en bloosde opnieuw, terwijl zij hem
de hand drukte.
„Ik ontmoette daar straks dokter Middleton,"
zei zij, „en die vertelde mij, dat je broer was thuis
gekomen. Ik ben tien hier maar direct naar toe
gegaan, om je te zeggen, hoe prettig ik dat voor
je vind."
Zij wierp een snellen blik op kapitein Prentice,
die op dat moment juist in het volle licht van de
lamp stond. Zijn hoofd droeg donker krullend haar
zijn gelaat vertoonde een donkere huidskleur, ter
wijl zijn gespierde, sportieve figuur hem tot een
knap man stempelde.
„In elk geval, wat ook de reden van je komst
is, wij zijn er blij om. Ik hoop, dat jij en Jirn vriend
schap kunnen sluiten. Hij heeft lang verlof hij
blijft hier het geheele voorjaar tot aan den zomer
het is eenvoudig te heerlijk om waar te zijn
zei Margaret vroolijk. Ondertusschen was mrs.
Gibbons binnengekomen. „Jim," zei Margaret
weer, „je staat mrs. Gibbons juist in den weg. Zij
wil thee voor ons inschenken. Josie, ik kan je
niet zeggen, hoe gelukkig ik mij thans gevoel.
Maar je gaat toch zeker niet weg O neen, je moet
blijven dan kun je ons helpen bij het verorberen
van den berg cake, dien mrs. Gibbons voor ons
heeft gebakken
„Ik zou heel graag willen blijven, Meg, maar
ik moet voor donker thuis zijn. Je weet, dat groot
vader zich direct ongerust maakt, wanneer ik zoo
lang wegblijf."
„Jim zal je wel even thuisbrengen, nietwaar Jim?"
„Dat zal mij zeer aangenaam zijn, als miss
Cameron het me tenminste wil toestaan," klonk
het antwoord.
„O, neen, dat mag ik niet van u verlangen. U
bent vermoeid en het is de eerste dag, dien 11 thuis
doorbrengt, en
„Hier is thee, Josie, en nu verder geen woord
meer. Jim en ik brengen je naar huis en overigens
behoeven wij er geen woord meer aan te verspillen."
Kapitein Prentice schoof een gemakkelijken
stoel voor de gast aan en toen zij eenmaal om de
tafel zaten, voelde Josie zich langzamerhand meer
op haar gemak en begon zij de sombere gedachten
in verband met de groote vergissing, die zij had
begaan, van zich af te zetten.
James Prentice bezat den tact om een onderhou
dend en interessant gesprek te voeren en wist
zijn beide toehoorsters voortdurend te boeien.
Josie bemerkte plotseling, dat zij hem, vooral
wanneer hij meer in het bijzonder het woord richt
te tot zijn zuster, voortdurend aanzag. Zij vond
de gelijkenis tusschen broer en zuster niet opval
lend naar verhouding was kapitein Prentice lang
zoo knap niet als Margaret, doch zijn innemende
manieren en openhartige gelaatsuitdrukking voor-
oorzaakten, dat het meisje hem direct een warme
genegenheid toedroeg. Onwillekeurig maakte zij
bij zichzelf de opmerking, dat deze man wel bij
haar grootvader in den smaak zou vallen. Hij was
breed gebouwd, had een paar vierkante schouders
en vormde in zijn verschijning een zoo krachtige
persoonlijkheid, dat mrs. Lennox, een jonge we
duwe, waarmee hii in Indië eenige malen in aan
raking was gekomen, hem bij gelegenheden telkens
weer had gezegd, dat zij hem een „origineel type"
vond.
Opzettelijk vermeed hij het, miss Cameron dik
wijls aan te zien. Hij wenschte, dat zij het kleine
voorval van dien kus zoo spoedig mogelijk zou
vergeten. Hij kon zich zeer goed indenken, dat
het meisje zich bij de gedachte daaraan eenigs-
zins onbehaaglijk moest gevoelen, en deed zijn
uiterste best om den indruk te wekken, dat voor
hem het voorval zóó onbeduidend was geweest,
dat hij het eigenlijk a' volkomen was vergeten.
Het verheugde hem dan ook zeer, toen hij bemerkte,
dat zij hem zonder schroom aanzag en alle ver
legenheid uit stem en houding was verdwenen.
Het waren zeer gezellige oogenblikken, die zij op
deze wijze te zamen doorbrachten, doch toen
de klok half vijf sloeg, schrok Josie plotseling op.
„O, ik moet nu heusch gaan, Meg I Grootvader
zal zich weer allerlei angstige gedachten in het
hoofd halen. Jullie behoeft je absoluut geen
moeite te geven om mij weg te brengen."
Margaret kuste haar. „Het spreekt vanzelf,
dat je niet alleen gaat. Jim kan best even mee.
Ik heb nog wat correspondentie af te handelen,
zoodat ik liever thuis blijf. Denk er om, dat je je
goed inpakt. Vergeet niet, dat je eigenlijk nog een
beetje ziek bent."
Kapitein Prentice schoot in zijn overjas en
volgde het meisje door den kleinen voortuin in
de donkere laan.
„Ik ben hier volkomen vreemd," zei hij, terwijl
hij naast haar voortstapte. „Ik ben nooit te voren
in Tedwood geweest. Ik vind, dat mijn zuster
hier buitengewoon gezellig woont. Het is hier
geloof ik wel een mooie streek, niet
„Ja zeker vooral in den zomer kan men in de
omgeving prachtige wandelingen maken," ant
woordde Josie, een weinig nerveus, nu zij zich met
hem alleen bevond.
„Ik geloof toch, dat ik wel eens in den omtrek
ben geweest, tijdens een groote legeroefening.
Doch dat is al jaren geleden, toen ik nog bij de
opleiding was. Ik begin nu al zoo'n beetje oud te
worden, miss Cameron. Een, voor mij persoonlijk
althans, droevig verschijnsel, vindt u niet
„Ik krijg anders den indruk, dat u het zich niet
erg aantrekt, en daar ik bovendien geloof, dat het
nog niet zoo heel erg is, zal ik maar geen medelij
den toonen," antwoordde het meisje lachend.
Voordat zij het einde van de laan hadden be
reikt, had de vroolijkheid in zijn toon plaats ge
maakt voor ernst, toen hij haar iets vertelde, dat
hem zeer bezwaarde. Het betrof een mededeeling,
die hij aan zijn zuster moest doen.
„Ik heb het haar nog niet verteld eigenlijk
gezegd schrik er er voor terug, omdat het zoo'n
ontzaglijke ontnuchtering voor haar beteekent.
Het is ook inderdaad meer dan schandelijk
Ik veronderstel, dat u weet, dat zij verloofd is
met een zekeren Selby."
„Ja, zij heeft mij dat juist kort geleden ver
teld. Zij is al lang verloofd, nietwaar? Komt hij
niet met verlof Is het soms weer uitgesteld
In haar diepe genegenheid voor haar vriendin
klonk er groote ongerustheid uit deze vragen.
„Het is voorgoed uitgesteld en dat moet ik
juist aan mijn zuster vertellen," klonk het ant
woord.
„Voorgoed Hoe bedoelt u dat Josie toonde
de grootste ontsteltenis.
„Het beteekent, dat die Sclby Meg voor een
andere vrouw heeft opgegeven en met deze is
getrouwd. Ik verzeker u, miss Cameron, dat ik
niet weet, hoe ik dit nieuws aan Meg moet ver
tellen."
„O, ik begrijp het ik kan het mij zoo goed
voorstellen," zei Josie. Zij was, door hetgeen haar
werd verteld, ten diepste geschokt. „Ik vrees, dat
het een groote slag is voor Meg, kapitein Prentice.
Nog slechts een paar dagen geleden zei ze mij, dat
het haar niets zou verwonderen, als zij met Kerst
mis een brief van dien mr. Sclby ontving, waarin
hij haar vroeg over te komen zij stelde het grootste
vertrouwen in hem en nu is hij getrouwd. O, hoe
heeft hij Meg zooiets kunnen aandoen. Hoe is
hem dat mogelijk geweest
Prentice wierp haar een blik toe. Haar genegen
heid, haar sympathie voor zijn zuster scheen tus
schen hen een sfeer van vertrouwen te scheppen.
„Ja, dat vraag ik mij ook af. Hoe is hem dat
mogelijk geweest En toch en toch is deze
vraag, voor mij althans, volkomen overbodig. Ik
weet, wat er zich heeft afgespeeld daar in Indië.
Hij had echter behooren te denken aan de groote
liefde, die Mcg hem toedraagt, en aan het ver
trouwensvolle geduld, dat zij in al die jaren heeft
getoond. Miss Cameron, u kent Meg zoo goed
kunt u mij niet helpen Hoe moet ik haar dit
alles nu vertellen
In dit boek bevindt zich wederom
een Interessante prijsvraag.
DE UITSLAG VAN DE PRIJSVRAAG VOORKOMENDE IN HET PREMIEBOEK „GEOFFJIEY MIJN ECHTGENOOT'
Op verzoek van de administratie der „Hollandsche Bibliotheek" deelen
wij hier den uitslag mede van de daarin voorkomende woord-prijsvraag.
De gevraagde woorden zijn Boorkever, Oproerkraaier, Sjouwerij, Credit,
Hellebaard, Aschbak, Nijlpaard, Eendracht, Middelaar, Omgekeerd, On
schendbaar, Negerhui, waarvan de eerste letters te zamen het woord Boschane
moon vormen. Het lot heeft onder de talrijke inzenders van goede oplos
singen als prijswinnaars aangewezen, de dames en heeren
Mevrouw Muller, Ie Sweelinckstraal 72, den Haag, wie de hoofdprijs, een
eiken boekenrek, ten deel viel. De overige prijzen, f 2.50 elk, werden toege
kend aan
T. H. Weerdestijn, Scheldestraat 45, Utrecht
Mevr. E. Pol de Boer, Steijnstraat 35, Hengelo
A. v. d. Camp, F 4 Spanbeek
D. J. de Heus, „Groenland", Echteld
Hofman, Tuinstraat 30, Assen
Looierstraat 9,
Camstraburen 79 A,
v. Malsenstraat 42 a,
A. v. d. Zee,
Mej. J. de Vos,
J. Tjemmes,
H. Helwerda,
J. H. Scholte, Adastraat 27,
A. P. Egberts, Janstraat 7,
Mevr. E. Faber-Douwsema, Petrus Hendrikszstraat 43 a,
G. J. Breas,
A. F. Kriek,
B. v. d. Velden,
Mej. B. Witte,
J. Leeftink,
Mevr. Hartman,
M. Mentink-Vliegen,
W. de Langen,
Wind en Motormalerij,
Hoogl. Kcrkgracht 11,
Vliert 55,
Nieuwe Huizen 20,
Wijnkamp,
Stationsstraat 7,
Adr. Sassenstraat 5,
Kleine Eireedcplaats 14,
Bolsward
Leeuwarden
Rotterdam
Oranjedorp (Dr.)
Hengelo
Velp.
Groningen
St. Annaland
Leiden
Vught
Breda
Goor (O.)
Alkmaar
Heerlen
Harlingen.