Ill
No. 2.3
VRIJDAG 4 NOVEMBER 1932
ontdekken, dat hij zich ernstig vergist heeft."„Maar," protesteerde ik, „je
zult 't toch nóg eens moeten vertellen, aan Madeline en juffrouw Carr en
Jack. Je hebt hun een volledig verslag beloofd aan 't ontbijt, en daar is het
nu langzamerhand tijd voor."
„En denk je soms, dat ik dit allemaal heb zitten oplepelen met het voor
nemen, het nog eens rond te dienen aan de ontbijttafel? Néé. Van nu af aan
zal iedereen, die bijzonderheden wenscht over den dood van Dr. Marshall,
vriendelijk maar beslist naar jou verwezen worden."
Ik mag hier wel bijvoegen, dat mijn vriend onwrikbaar aan dat besluit
is blijven vasthouden. Het gevolg is geweest, dat ik het verhaal telkens en
telkens weer heb moeten oververtellen, zoodat ik nu tenslotte, uit zelfverde
diging, dit uitvoerig verslag der gebeurtenissen ben gaan neerschrijven. In
het vervolg zal ieder, die nadere bijzonderheden wenscht te weten, door mij,
op mijn beurt, verwezen worden naar deze bladzijden, waarvan ik nu, naar ik
hoop, eindelijk de laatste onder handen heb.
Er valt inderdaad nog maar weinig te zeggen. Zoodra het uur van den
morgen 't eenigszins toeliet,
ging ik naar het huis van de
Marshalls, waar ik Madeline
met haar herstellenden stief
zoon en diens verloofde aan
het ontbijt vond.
Ik vrees, dat ik bij het
beantwoorden der eerste
gretige vragen mijn verhaal
ietwat bedorven heb door
aan het verkeerde eind te
beginnen. Maar nadat hun
allerergste nieuwsgierigheid
eenmaal bevredigd was,
vroegen ze om een ordelijk
relaas van het begin tot het
einde, en toen ik daarin ge
dwee had toegestemd, gingen
wc gezamenlijk naar de bi
bliotheek, het vertrek waar
Madeline me dien eersten
keer ontvangen had.
Het was nog heel vroeg,
en de lentemorgen was niet
bijzonder warm, zoodat er in
den open haard een gezellig
knappend vuurtje brandde.
De twee jonge gelieven
zaten op den divan in een
hoek van de bibliotheek.
Jack, die nog vrij zwak was,
leunde half achterover tegen
een stapel kussens, en Gwen
dolen zat dicht naast hem
o heel, heel dicht naast hem,
en Wel, dat hoeft tenslotte
mijn verhaal niet langer te
maken dan het al is
Ik kon mijn oogen maar
niet van Madeline's gezicht
afhouden, terwijl ze hen
gadesloeg. De uitdrukking
ervan was half belangstellend
half afgunstig, feeder en wee
moedig tegelijk, en één en al
sympathie en begrijpen.
Jack zelf nam zijn vroe
ger wantrouwen jegensGwen-
dolen nog véél zwaarder op,
dan Jeffrey had gedaan. Het
zou blijkbaar lang duren, eer
hij zichzelf zijn gebrek aan
inzicht kon vergeven. Nu
het eenmaal achter ons lag,
scheen 't ons allen tenslotte
zoo doorzichtig en voor-de-
hand-liggend
Mijn verhaal scheen hem
sterk aangegrepen te heb
ben, en Gwendolen zeif ook,
dat was duidelijk te zien.
Ik nam afscheid en liet
hen in de bibliotheek achter,
maar Madeline volgde me
naar beneden.
„Zijn ze niet aanbiddelijk vroeg ze, doelend op het jonge paartje dat
we zoojuist verlaten hadden. „Komen de tranen niet in je oogen als je naar
hen kijkt? Ik hoop dat ze zoo menschlievend zullen zijn, me dikwijls te laten
toekijken, want dat is alles wat me nog overblijft. Nu, het is in elk geval iets,
waar je dankbaar voor moet zijn tenminste ééns in je leven de ware liefde
voor oogen te hebben, als is 't dan maar bij anderen. Ik heb de laatste veer
tien dagen heel wat geleerd, Cliff."
„Madeline," zei ik.
Maar wat ik tegen haar zei, en wat ze tegen mij zei, toen en later, hoewel
niet zoo héél veel later wat ze me sindsdien telkens en telkens weer ge
zegd heeft wat ze gezegd heeft toen ze, over den rug van mijn stoel leunend,
meelas wat ik op deze bladzijde schreef daar heeft geen enkel levend schep
sel ter wereld ook maar iéts mee te maken, behalve wij beiden.
wai kiel.
Gedeelte van het oude Forum
Trajanumgezien vanaf het mo
nument van Victor Emmanuel te
Rome.