êmÊÈhÊte. Op icis dooi onó land. No. 24 VRIJDAG 11 NOVEMBER 1932 749 maar nu waren de oogen, die heni aanzagen, niet vervuld met het licht van geluk zij stonden somber, peinzend. „Ze zeiden, dat je hier was," fluisterde ze. „Wat een durf Eric mio, je bent een dappere man. Maar het zal ons niet helpen. Onze droom is voor bij." Het levendige latijnsche temperament kwam tot uiting in de snelheid, waarmee zij veranderde. Zij verslapte in zijn armen, en keerde het gezicht af van zijn gretige lippen. „Het is toch niet waar, lieveling?" zei hij. „Ze willen je toch niet ten huwelijk geven aan dat.... dien don Guzman? Het zal niet gebeuren.... ik wil niet.... mijn schat!" Zijn woorden schoten te kort, zooals het bij iederen man gebeurt, die liefheeft want nu hij haar nabijheid voelde wist hij, wat het betcekenen moest, voorgoed van haar te worden gescheiden. Er kwam een zekere schrik over hem door de openbaring van de nog ongc- peilde diepten zijner liefde. Niets op heel de wereld scheen iets te beteeke- nen, dan dit tengere meisje met haar wijdopen oogen, haar roode lippen en het ravenzwarte haar. „Het is waar," zei ze neerslachtig. „Ik moet mijn vader gehoorzamen hij heeft me uitgelegd, hoe noodzakelijk het is. Dit is onze laatste ontmoe ting, caro Eric en en mijn hart breekt ervan Maar mijn vader is zoo streng hij is veranderd in al die jaren ik ben bang voor hem." „Is je vrees grooter dan je liefde?" riep Orde bitter uit. „Misschien is het zonde, maar.ik zal je altijd blijven liefhebben, Eric mio. Ik moet je liefhebben, zoolang mijn hart in mijn lichaam blijft." Het was zoet, dit te hooren maar een enkel geestelijke liefde had voor Orde weinig verlokkends. Hij was jong genoeg, en man genoeg, om naar het tastbare te verlangen. Schrale troost, de verzekering, dat hij er zich mee moest vergenoegen, een droombeeld aan het hart te drukken „Luister naar me, carissima, luister 1" smeekte hij haar. „Liefde is ster ker dan plicht. Ik ben niet bang voor je vader. Misschien zal hij over een poosje vergeven en berusten. Laten we zelf ons lot in handen nemen." Een oogenblik wankelde zij, half toegevend aan zijn aandrang. Toen schudde zij zeer ernstig het hoofd, met saamgeperste lippen. „Neen, Eric Ik moet niet alleen om mijn vader denken, maar ook om het land. Kijk me eens aan, hoe klein ik ben! Zou je zeggen, dat het lot van heel Alaytonia in mijn handen lag Inwendig beschuldigde hij haar van overdreven eigenwaarde die ge dachte van een hoogen rang verblindde haar, meende hij, zooals de kaars vlam de mot hypnotiseert. „Wat heeft het lot van Alaytonia er mee te maken vroeg hij kortaf. „Als ik mijn vader gehoorzaam, zal er vrede in het land zijn als ik hem niet gehoorzaam, kan er.... o, dan komt er burgeroorlog. Je hebt den oor log meegemaakt, en je hebt er over gelezen. Als het in mijn macht ligt, zoo'n ramp af te wenden...." „O ja jawel, ik begrijp het. Maar ik kan het niet helpen Alaytonia is mij nog geen knip van de vingers waard. Enfin, ik zal eens met je vader spreken. Hij zal minstens naar me moeten luisteren." Zij liet hem de hoop, maar in haar eigen hart wist zij, hoe nutteloos het allemaal zijn zou. En zij kende den president hij was zoo koppig als de muilezels, die zijn vader vroeger gedreven had een man, die verteerd werd door brandende eerzucht die er zich weinig of niets van aantrok, wat hij opzij schopte bij het beklimmen van de ladder van het succes. Het was niet waarschijnlijk, dat Esteban Rodriguez vrijwillig een zoo machtig wapen zou afstaan, als hem in de handen was gegeven in de gedaante van zijn beval lige dochter. „En nu moet je gaan," zei Dolores. „Vaarwel, mijn held Vaarwel voorgoed 1" Maar hij wou zich zoo niet laten wegsturen. Hij was een man, die nooit zoo hard vocht, als wanneer de toestand hem hopeloos scheen. Hij redeneer de, hij drong aan, hij smeekte, hij beschuldigde haar onredelijk van heersch- zuchtige bedoelingen, zoodat de heldere tranen haar in de oogen sprongen en zware snikken haar schokten. Toen was hij aanstonds vol berouw, kuste de tranen weg, en vroeg vergiffenis voor zijn dwaze onhoffelijkheid. Zoo ging het verder, gelijk het bij het afscheid van alle gelieven gaat, of het beneden de poolster is of onder de zon van den evenaar. Maar ten slotte kon Orde toch niet anders dan gehoorzamen aan haar ver zoek, en teruggaan naar het kale wachtkamertje, dat hem nu nog meer de voorhal scheen van on herstelbare ellende. „Zijne Excellentie heeft bevel gegeven, dat u aanstonds verwijderd moet worden," kwam de ambte naar hem zeggen, „zoo noodig met geweld. Hij wei gert, u een audiëntie toe te staan." Uitnoodigend hield hij de deur open, en Orde kreeg uitzicht op een aantal bedienden in livrei, die in afwachting gereed stonden. Hij begon in te zien, dat alle kansen tegen hem waren. Zich verzetten zou nu 't toppunt van dwaasheid zijn; hij kon er niets door winnen, en veel verliezen. Op den achtergrond van zijn geest leefde toch nog de bedreiging van den president tegen 't post-contract en Esteban Rodriguez, zoo meende de zeeman, was zeer goed in staat, die bedreiging met snelheid ten uitvoer te brengen. Hij liep het paleis van den president uit met een loodzwaar hart in de borst, en in zijn stormach tige ziel het vaste besluit, zich aanstonds dronken te drinken, om althans eenige vergetelheid te zoeken. Grant kwam naar hem toe, toen hij uit den voor tuin na.ar buiten trad. Hij was naar de dokken ge weest, maar had alles gesloten gevonden een zeer buitengewoon geval en dus had hij zijn boodschap niet kunnen behartigen. Er scheen hun niets anders over te blijven dan terug te keeren naar de Arizona, en daar te trachten, alles zoo snel mogelijk te vergeten. „Eventjes wachten," zei Grant, getroffen door de diepe neerslachtigheid van den man, van wien hij had leeren houden met de ernstige, krachtige ge negenheid, die nu en dan tusschen mannen ontstaat, wanneer zij gemeenschappelijk groote gevaren ge trotseerd hebben. „Als je naar 't schip teruggaat, zal je er niets vinden dan lastige herinneringen aan dat meisje. Het weer is je ook niet particulier gun- stig, kapitein Orde die gloeiende nachten brengen je hersens maar aan 't broeden." Orde schrok van die opmerking. Wanhopige gedachten en plannen waren hem inderdaad niet verre geweest. „Wat moeten we dan vroeg hij. „Ik weet ergens een gelegenheidje, waar je een glaasje kunt krijgen, dat tegen 't beste van Schotland op kan. Niet zoo'n hol vol klatergoud, waar ze je wa ter en patent-olie voorzetten, en 't dan weer goed probeeren te maken met schuine aardigheidjes en lawaaimuziek. Een kalm plakhoekje, met een kaste lein, die een ziel heeft. Dezen kant." Een bliksemstraal sneed door den broeierigen hemel, toen zij zich omkeerden er klonk 'n zacht, plechtig gerommel van donder; maar regen viel er niet. De atmosfeer werd hoe langer hoe drukkender, zoodaf 't zweet hun onder 't loopen langs het gezicht liep. Oud Zutphen met de St.-Wfalburgiskerk.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 13