No. 24 VRIJDAG 11 NOVEMBER 1932 751 ,,'t Is griezelig dat is het juiste woord griezelig zei Grant zich het voorhoofd afvegend met het liefdeblijk van Maggie Sutherland. Toen zij een smalle straat ingingen, met hooge muren, somber met de somberheid van armelijke straten in de nabijheid van aanzienlijke woningen, kwam er een man aanrennen, die tegen hen opbotste, terugdeinsde, en hen scherp aankeek bii het flauwe licht van een verre lantaarn. Hij scheen een in woner der stad te zijn, een man met een vrij ongunstig voorkomen, zeer waarschijnlijk een straatdief, en de machinist, op echte Schottenmanier al- fijd voorzichtig, strekte een gespierde hand uit en greep den man bij zijn kraag. „Ah Iaat los siste de kerel. „Het woord is Esperanza Handig wrong hij zich vrij, en verdween in het donker. „Dat lijkt me ook nogal vreemd," zei de machinist. „Heb je dien klant gehoord Esperanza, zei hij hetzelfde woord, dat die kameraad van je noemde. Wat kan dat beteekenen Door de zware lucht klonk er een roepende stem, waarop een schot volgde en een doordringende gil. „Misschien was het wijzer, als we maar weer naar de schuit gingen," zei Grant, „maar'n mensch krijgt verschrikkelijke!! dorst van dit weer, en hier is de tent die ik bedoelde." Het vertrek, waar zij heen wilden, lag twee donkere trappen hoog krachtige geuren van latijnsche kookkunst vielen aan op het reukorgaan van de twee mannen, terwijl zij opstegen. Er was niemand, maar toen Grant in de handen klapte verscheen de pa drone, voortsloffend in pantoffels zonder hakken. Het was 'n verschrompeld manneke, met 'n gezicht dat deed denken aan een dop van 'n oude noot maar al zou hij op het eerste gezicht gearresteerd zijn, als hij zich in een En- gelsche stad had vertoond, alleen al op grond van zijn gezicht, zijn heldere oogen tintelden schrander. Hij grinnikte bij den groet van Grant, gaf Orde een hand, toen Grant hen aan elkaar voorstelde, en verklaarde, dat het beste wat hij in huis had, ter beschikking van zijn gasten stond. „Breng ons dan een druppeltje van 't echte goedje, Juan en drie gla zen maar groote." Juan bediende hen en kwam ook zelf aan het tafeltje zitten, dat zij had den uitgekozen voor het eenige raam, waarop de kamer zich beroemen kon. Beleefd sprak hij over 't genoegen, dat hij er in vond gasten van zoo hoogen rang te mogen bedienen. Het bleek, dat hij zelf een zoon had, die de zee als arbeidsveld had ge kozen hij was nu juist officier geworden op de Rio Santo, het groote slagschip, dat de trots was van Alaytonia. Dit was de reden, waarom Juan's hart warm klopte voor alle marine- ros, onverschillig van welke na tionaliteit. Maar de Rio Santo hadden zij het gehoord was niet gelukkig geweest. Zij had ernstige inwendige gebreken opgeloopen gedurende een lange reis, en lag op 't oogenblik ge dokt in Victoria, vier honderd zeemijlen verder aan de kust." „En dat schijnt onze voor treffelijke don Guzman do Sul uitstekend in zijn hoofd te heb ben," zei Juan, en hij maakte een veelzeggend handgebaar. „Die whisky is lang de slechtste nog niet," zei Grant. „Maar wat heeft don Guzman te maken met de gebreken aan de machine van de Rio Santo?" Orde luisterde maar half. Verdiept in zijn mistroostigheid zat hij door het morsige ven ster te staren naar de donkere ramen van het hooge gebouw aan den overkant. De straat daar tusschenin was niets dan een zwarte kloof, zwart als zijn tobbende gedachten. „Het is de beste whisky in San Ravallo, senor. Ze hebben in 't paleis geen betere nog niet eens dezelfde.... en er zijn geen invoerrechten op be taald. Hahaha Juan grinnikte van genot. „Ik vertel u dat maar, dan waardeert u 't aroma beter. En wat de Rio Santo betreftja, dat is een geheim; het diepste van alle geheimen 1" Onrustig betastte hij zijn langen, hoekigen neus. „Maar onder mannen van eer.... enfin, de zaken staan zoo don Guzman wil graag zelf op den hoogen stoel zitten. Hij is hebberig, dat heer hebberig Een ladronc van de bovenste plank maar met een gladde tong, een man die groote dingen belooft. Nog een beetje whisky, senores Zachtjes tikte hij den verstrooiden Orde op de mouw. „Smaakt het u niet, kapitein?" „O jawel, 't is heel goed," zei Orde. „Schenk nog maar eens in." Hij had even een lichtschijnsel gezien in een der ramen aan den overkant, maar het was weer weg. Hij wachtte tot zijn glas weer gevuld was, en toen plecht statig de toast werd uitgesproken, zette hij er even zijn lippen aan. Maar zijn gedachten waren nog vol rampzaligheid bezig met Dolores de onbereikbare. Als uit verre verte hoorde hij het drukke gebabbel van den kastelein. Voor hem was de avond vol herinneringen aan het meisje, dat hij liefhad, en dat hij had verloren, voorgoed. „Ik ben maar een oude man en waarschijnlijk een ezel," zei Juan, „maar zelfs een ezel kan er het zijne van denken. Don Guzman heeft zin in den stoel. Dat is zijn grootste eerzucht. Maar er is zoo moeilijk aan te komen 1 De vloot is trouw aan don Esteban, en de vloot is het sterke schild van het land. O ja, als de Rio Santo hier in de haven voor anker ligt, en haar kanonnen naar de stad richt, wie durft er dan maar te fluisteren over zijn eerzucht Maar als de Rio Santo mankement heeft en vierhonderd mijl weg ligt, en niets begin nen kan, senor de machinist Wat dan Grant duwde zijn hoed terug van zijn glimmend voorhoofd en begon zacht te fluiten. „Heb je dat gehoord, Orde?" vroeg hij. „Wat is er Dat oorlogsschip ligt op de helling in Victoria zei hij dat niet „Man, ze zitten hier geschiedenis te maken, en jij zit erbij te droomen ,,'t Is best mogelijk," ging Juan voort, „dat 't niet toevallig is, dat het oorlogsschip niet naar San Ravallo kon komen, 't Is mogelijk zoo kan zoo'n oude dwaas als ik er tenminste over denken dat de rijke don Guzman iemand aan boord van de Rio Santo heeft omgekocht, om wat aan de machines te peuteren. Hoor Weer een schot. Er zijn er al heel wat gevallen vanavond. En er zullen er nog wel meer vallen, voor het weer licht wordt, of ik zou me sterk moeten vergissen." Hij knikte diepzinnig. „Als ik u een raad mag geven, senores, weest dan erg voorzichtig, als u naar de pier.terugwandelt. Ik zeg niets; ik waarschuw u alleen maar. Ik weet niets, maar ik beeld me wel eens wat in." „Waarom praat je er zoo omheen riep Grant. „Spreek liever rechtuit. Er schijnt een soort relletje te broeien dat kun je met je klompen wel voelen wanneer zal 't zijn „Vannacht, senor maar 't wordt meer dan een relletje Excellenties, weest gewaar schuwd. En als er moeilijkheden zouden komen, denk dan om één woord Esperanza Het is een wachtwoord." „Dan moesten we maar liever opstappen, Orde," zei Grant, en hij duwde zijn stoel achteruit, om op te staan. „Revolutie is misschien heel aardig voor de revolutionnairen, maar wij onschuldige zeelui kunnen er beter buiten blijven. Laten we maar opschieten." „Een oogenblikje," zei Orde. „Ik vraag me af, wat don Guzman do Sul in die kamer aan den overkant moet." „Ah ja!" zei Juan, weer heftig met de hand wuivend. „Ja, die kamer daar, voortreffe lijke senor, is 't hoofdkwartier van don Guzman. Ik heb mijn oogen den kost gegeven. Ik heb daar vergaderingen gezien, en de ezels hebben er nooit aan gedacht, de luiken dicht te doen. Vanavond is Alonzo Bra- vesta er, zooals ik zie dat spreekt boekdeelen. Denk maar niet, dat u den voort reffel ij ken don Guzman aan het hoofd van de revolutionnairen zult zien. Dat is moderne tactiek, zeggen ze de mannen, die het werk doen, geven de winst door aan anderen, die niets geriskeerd hebben!" (Wordtvervolgd.) Op ieii daaï om land Een van de bekendste plekjes van ons land, het planetarium van Eise Eisinga te Franeker. Deze Friesche sterren kundige, die in 1744 te Dronrijp ge boren werd, besteedde zeven jaar aan de inrichting van dit kunststuk, waar van hij alles, behalve enkele raderen, zelf maakte. Het is een voorstelling van het zonnestelsel, voor zoover het in dien tijd bekend wasaan den zolder van het planetarium bewegen de pla neten zich volgens hun vaste tijden rondom de zon.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 15