jKUcdeïdiacMw van Jted&Uand. No. 24 VRIJDAG 11 NOVEMBER 1932 765 „Wat zei je vroeg hij. „Er is hier zoo'n herrie, dat ik er geen woord van verstaan kan." En met een gebaar, dat onder de gegeven omstandigheden volkomen begrijpelijk was, legde hij zijn arm om haar schouder en trok haar buiten den kring der toeschouwers, die geheel en al in de worsteling der beide athleten op het platform opgingen. Maar een gloeiend rood overtoog haar gelaat, haar oogen flikkerden, en met een gebaar, waaruit haar diepe minach ting bleek, smeet zij hem het geldstuk voor de voeten daarna verwijderde zij zich haastig. Een oogenblik bleef de jongeman haar perplex nastaren toen haalde hij haar met een paar snelle passen in en door in zijn volle lengte voor haar te gaan staan, versperde hij haar den weg even goed, alsof er een muur voor haar opgerezen was. „Wat is er aan 't handje vroeg hij op een toon, die welhaast een ver ontschuldiging inhield. „Heb ik u ergens mee gekwetst Dan bied ik u hierbij mijn verontschuldigingen aan. Ik had u alleen maar even buiten de menigte willen brengen, omdat ik u.daar niet verstaan kon. Kom, u moet geen kwaad zoeken, waar het in 't geheel niet lag. En voorspel mij de toekomst, als een goed meisje, hoewel ik, zoowaar ik hier sta, begin te gelooven, dat die er heel som ber u:t zal zien," voegde hij er met een glimlach aan toe. Was die onweerstaanbare glimlach er niet geweest, ongetwijfeld zou zij door den muur zijn heengebroken en haar weg vervolgd hebben. Zij keek hem aan, alsof zij besluiteloos was, wat te doen toen zei zij „Geef me uw hand en.en raak me alstublieft niet aan." Er was iets smeekends in haar laatste woorden, hetwelk plotseling zijn aandacht gaande maakte. En welhaast onbewust nam hij den hoed van het hoofd, vóór hij het meisje zijn hand toestak. Het vuur stierf uit haar oogen weg en met gebogen hoofd mompelde zij snel haar voorspelling. Hij ving slechts nu en dan een woord op, terwijl onwillekeurig zijn aandacht een oogen blik in de richting van het platform gleed, waar nog steeds de twee mannen worstelden. En plotseling riep hij uit: „Hallo Neen, neen Geen trucjes De twee worstelenden hielden op en keken verbaasd naar den kant, van waar het geluid gekomen was. Er ontstond een groote opwinding om het platform en de menigte, tot wie het eerst nu scheen door te dringen, wat de jongeman bedoeld had, stemde spontaan met hem in en van alle kanten klonk het „Neen, neen, geen trucjes Eerlijk spel De grootste der twee mannen liet zijn tegenstander los en naar den rand van het platform stappend, schreeuwde hij het publiek op ruwen toon toe „Wie durft hier beweren, dat ik trucjes gebruik Als er iemand onder jullie is, die denkt, dat hij meer van het worstelen afweet dan ik, laat hij dan liever op het platform komen en me dat bewijzen." Zijn kleine, zoekende oogen bleven op het gelaat van den jongeman rusten. „Misschien wil dat mijnheertje daar eens even hier komen," vervolgde hij hoonend, „en Lange Willem een lesje geven, hoe hij worstelen moet." De aangesprokene glimlachte en Lange Willem, op wien dit scheen te werken als een roode lap op een stier, ging woedend voort „Je schijnt er niet veel trek in te hebben, hè, vader Een grootcn mond opzetten, dat gaat je beter af, he Maar bemoei je in 't vervolg met je eigen zaken, wat ik je raden mag, begrepen „Maak je niet dik, ouwe jongen," antwoordde de jongeman. „Ik wensch alleen maar, dat je eerlijk spel speelt tegenover dat kleine kereltje, dat je aan Vrouwen te Hoorn op Terschelling in streek-costuum. „Er zijn geen maan of sterren," antwoordde het meisje op rustigen toon. „O 1" viel hij in, „je hoeft nooit lang naar een antwoord te zoeken, hè Aan slagvaardigheid ont breekt het je niet. Het is alleen maar jammer, dat je er niet meer profijt van trekt. Er moeten monden opengehouden worden en geld verdiend. En ik kan niet zeggen, dat je je aandeel bijdraagt door den heelen dag als een wassen beeld tegen dien wagen aan te leunen 1" Zij richtte zich in haar volle lengte op en keek hem aan met iets van een smeulend vuur in haar oogen. Toen werden die oogen eensklaps zachter en zij knikte, alsof zij wilde te kennen geven, dat het verwijt verdiend was. „Ik rustte even," antwoordde zij, „maar nu zal ik gaan." Terwijl zij sprak, trok zij haar shawl rond haar gelaat en ze ging langzaam in de richting van de menigte. Oom Jake ging naar het vuur terug en liet zich langzaam op den grond zinken. „Ik heb haar aan het werk gezet," zei hij met een grijns. „Jullie weten geen van allen, hoe je met haar om moet springen. Jullie bederven haar. Waarom zou zij niet evengoed werken als ieder ander Bah, ledigheid en nietsdoen kan ik niet uitstaan. Zeg, waar is die kruik gebleven En intusschen zocht het meisje haar weg door de menigte, zonder ophouden herhalend „Laat de zigeunerin uw toekomst voorspel len Laat de zigeunerin uw toekomst voorspellen De woorden klonken toonloos en er lag niet het geringste verlangen in om belangstellenden of begunstigers te trekken. De menigte wijdde dan ook niet de minste aandacht aan haar. Een jongeman betrad het terrein van de kermis. Hij was met dien stevigen pas, die iemand in staat stelt in minder dan geen tijd mijlen en mijlen af te leggen, langs den hoofdweg komen wandelen, die rechtstreeks van de stad naar het park leidde, waar de kermis gevierd werd, en toen hij het lawaai en de vroolijkheid,die hier heerschten, een tijdje aangehoord had, had hij be sloten eens een kijkje te nemen op het terrein, waar de burgerij in zoo bijzonder opgewekte stemming bijeen was. Hij was een jonge man, eigenlijk nog niet veel meer dan een jongen, en er waren twee dingen, die onmiddellijk opvielen, in de eerste plaats, dat hij een heer was, en ten tweede, dat moeder natuur hem wat uiterlijk en voorkomen aangaat, buitengewoon gunstig gezind was ge weest. Elke trek van zijn regelmatig gelaat was welhaast volmaakt in zijn donkere oogen glom onder de zware wenkbrauwen de liefde voor het leven, terwijl zijn hoofd bekroond werd door een weelderigen, zij het dan ietwat kort gesneden golvenden haardos. Hij mat vijf voet en elf duim, was breed geschouderd, gezond van lijf en leden en bewoog zich voort op die wijze, waarop slechts een Engelschman, die Iersch bloed in de aderen heeft, die jong is, vol maakt gezond en bovendien een geoefend athleet, zich bewegen kan. Hij droeg een pak van geruite tweed-stof, hetwelk er duidelijk de sporen van vertoonde, dat hij een lange, stoffige wandeling achter den rug had. Zijn vilten hoed droeg hij in de hand en hij floot, terwijl hij wandelde, alsof hij geen enkele zorg in de wereld had. Toen hij aan het einde van de kermis gekomen was, scheen hij zich even te bedenken en hij keek in de richting van het statige landhuis op den top van een heuvel toen nam hij een geldstuk uit zijn zak, wierp het in de hoogte en zei op ernstigen toon „Munt Het geldstuk lag met de muntzijde boven en nadat hij het in zijn zak gestoken had, voegde hij zich tusschen de dooreen- dwarrelende menigte, terwijl er om zijn lippen een opgewekt glimlachje speel de, alsof hij van plan was, zich zoo goed mogelijk te amuseeren. Wat hij dan ook deed. Hij ging bijna alle gelegenheden binnen, kocht hier een peperkoek en at hem op, dronk daar een glas bier, en er was welhaast geen tentje van ver maak, dat hij oversloeg. Alles scheen hem belang in te boezemen, alles scheen hem te amuseeren de drukte en de hitte, die iedere andere heer ondraaglijk zou hebben gevonden, schenen hem niet te hinderen. Eindelijk naderde hij een klein platform, waarop zooiets als een worstel- mateh plaats had, en waaromheen een dichte menigte met uitgerekte halzen stond te kijken. Hij werkte zich langzaam, maar zeker door de rijen, tot hij vlak bij 't platform was en keek met vriendelijke en welwillende belangstel ling toe. Hij merkte de zigeunerin, Margareta Lee, die aan zijn zijde stond, niet op, voor zij zich tot hem wendde met de toonlooze vraag „Laat de zigeunerin uw toekomst voorspellen, mijnheer. Laat de zigeunerin uw toekomst voor spellen." Zonder belangstelling keek hij haar aan. „Zoo, wou u mij de toekomst voor spellen Nu, ik heb vrijwel alles op de kermis gezien en meegemaakt, dus dit zullen we dan ook nog even hebben." Meteen stak hij haar zijn hand toe. Ietwat weifelend bleef zij bij hem staan, tot hij, haar aarzeling verkeerd begrijpend, een halve kroon te voorschijn haalde. „Vooruit Maar denk er aan, alleen goed nieuws, hoor. Slecht nieuws komt altijd nog tijdig genoeg." Opnieuw aarzelde zij even toen pakte zij den vinger van de haar toege stoken hand beet en mompelde iets op zóó zachten toon, dat hij zijn hoofd tot vlak bij het hare boog, om haar te kunnen verstaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 29