I
fi
(Pp ids dooi ons land.
-
(Pp ids dooi ons land.
No. 25
VRIJDAG 18 NOVEMBER 1932
783
DE DORPSBRANDWEER GAAT OEFENEN (KRABBENDIJKE, ZEELAND)
aankomst van een bom. Gejaagd tastte hij om zich heen
zijn handen grepen neerhangende koorden hij gaf zich niet
de moeite, na te denken, tot welk doel die bestemd wa
ren waarschijnlijk gordijnkoorden dik zijden vlecht
werk. Maar als zeeman wist hij, hoeveel waarde een koord
kan hebben in hachelijke oogenblikken hij trok en draaide
de dingen, die hij loskreeg, om zijn middel.
Toen ontdekte hij een deur; hij opende die, en werd
een brandlucht en 'n dofrooden gloed gewaar. Scherpe rook
dreef op hem toe, toen hij de gang betrad. Er was niemand
te zien, maar uit de kamers, die waarschijnlijk aan de plaza
lagen, hoorde hij het geknetter van geweervuur. De bezet
ting van het paleis bleek stand te houden toen zij van het
voorpleinverdreven was, had zij de vensters bezet en
schoot vandaar op de menigte.
Hij kwam op een balkon, dat om een ruime patio liep,
met 'n fontein, die nog lustig opspoot, in 't midden. Er
waren daar veel bloemen haar geur steeg bedwelmend op
in de onnatuurlijk warme lucht.
„Dolores I" riep hij. Er kwam geen antwoord. Voor zoo
ver hij vermoeden kon, lag de patio in het midden van het
paleis; boven het middelste gedeelte welfde zich de bloote
hemel. Hij zag een klein donker voorwerp over het boven-
dak heen schieten en binnen de patio neerkomen. Het ont
plofte een zeer handig geworpen bom. Geurige bloem
bladeren stoven hoog op, bijna tot in zijn gezicht ergens, achter een van
de vele deuren, gilde er een vrouw. Orde ging op het geluid af wierp een
deur open vond duisternis
„Dolores I" riep hij wee'. Geen antwoord de kamer was leeg. Hij begreep,
dat het hier nog minder gevaarlijk was de bezetting van het paleis had het
te druk aan den voorkant van het gebouw, om acht te slaan op die kamers
zonder ramen aan den achterkant. Hij deed een andere deur open. Daar brand
de een klein lampje achter een kamerscherm, waardoor de duisternis zicht
baar werd. Weer klonk die gil maar het was niet de stem van Dolores.
„Weg riep het meisje wild. Zij stond trotsch, rechtop tegen den uitersten
muur, haar hand het licht van het lampje weerkaatste er in richtte een
klein pistooltje, bijna speelgoed, van paarlemoer en ingelegd goud. Naast
haar hurkte een kamenier een donker meisje, met verwarden haardos zij
was het, dié gegild had.
„Dolores!" riep Orde, en zij liet het revolvertje zakken; een lichte zucht
van ongeloof kwam van haar lippen. Weer ontplofte er, beneden in de patio
een bom, met een daverenden knal. De kamenier schreeuwde oorverscheu
rend. Orde ging de kamer binnen en stiet de deur achter zich dicht.
„Ben jij *t?" Het meisje lachte. Orde herinnerde zich, met tintelende
vreugde, dat zij hem letterlijk had gehoorzaamd, toen hij haar was nagespron
gen in de kille Golf van Biscaye hij verheugde zich om haar koelbloedigen
moed. ,,lk had eigenlijk moeten weten, dat je komen zou, Eric mio!" zei ze
lachend. „Je bent dapper, hoor I"
En nu hij het meisje had bereikt, naar wier bijzijn hij zoo had gesnakt,
voelde hij een zekere radeloosheid. Hij had niet volgens een plan gehandeld
enkel naar de dwingende macht van zijn liefde. Hij had in het gevaar dicht bij
haar willen zijn, zoodat zij samen zouden sterven, als het ergste hun overkwam.
Natuurlijk wenschte Orde zulk een ontknooping niet daar was de drang om
te leven en lief te hebben te sterk voor. Maar als het zijn moest, dat de
dood tot hem kwam in dien nacht van menschelijken storm, wilde hij liefst
sterven in de verdediging van Dolores.
„Ik heb gebeden, dat je komen zou," zei ze eenvoudig. „Maria, doe niet
zoo dwaas." De kamenier snikte zenuwachtig, en trok zoowel Orde als haar
meesteres aan de kleeren. „Kruip maar onder het bed dan kan niemand je
iets doen," ging Dolores voort. En tot Orde sprak ze „Ze is zoo jong niet
meer hoe ouder, hoe banger, geloof ik."
Orde nam zijn geliefde in zijn bebloede armen. Een paar kostbare oogen
blikken hielden zij elkaar omklemd, kusten zij elkander vurig te vuriger
door het bewustzijn van den dreigenden dood. Maar een nieuw gekraak van
brekend hout dreef hen van elkaar dreef hen uit het paradijs terug naar
de werkelijkheid.
„Je vader.... vroeg Orde.
,,lk weet het niet. Hij heeft me hierheen gestuurd hij zou bij me komen,
zei hij. Maar ik geloof, dat hij 't niet ernstig genoeg inziet hij wil niet gelooven'
dat hij 't heele volk tegen zich heeft."
„Ik zal je helpen, te vluchten," zei Orde kalm. „Kom, Dolores
„Ik ga niet weg van mijn vader," sprak zij met prachtigen trots. „Alleen
lafaards en ratten verlaten het zinkende schip."
„Alleen dwazen klem
men zich vast aan een hope
loos wrak gaf Orde ten
antwoord. „Kom mee
En het tumult bleef toe
nemen. Schoten klonken
dichterbij, die doffe, ontzet
tende schoten, die in besloten
ruimten gelost worden. Er
klonken schreeuwen op van
de patio er kwam plotseling
een heftig salvo, waarop
werd geantwoord met een
nieuw geschreeuw en bravee-
rende kreten. De menigte
was 't paleis binnengedron
gen. Er werd al gevochten,
man tegen man, in de ver
trekken, die bestemd waren
voor het staatsbestuur. Zelfs
mi wist Orde nog niet half,
hoe hij Dolores redden
moest. Hij had een zware
revolver, hij had zijn vuisten,
hij had een moedig hart
die zouden hem helpen wat
zij konden, dacht hij. Hij
greep haar om het middel
en hief haar op zijn schou
der zij verzette zich tegen
dien dwang.
(Wordt vervolgd.)
HET IS ALTIJD DRUK BIJ DE PONT
TUSSCHEN NIJMEGEN EN LENT.