gebreide pui lover Men breit 12 toeren i r. 1 aver. Dan kant men 30 st. af, breit 36 st. en kant de overblijvende 30 st. af. Op de 36 st. in het midden breit men nu verder de punt, bij iederen toer aan weerskanten van de naald 2 st. samenbreiend tot men nog 2 st. overhoudt, die men afkant. De mouwtjes breit men evenals de pullover in gaatjespatroon, 2 toe ren wit, 2 toeren blauw. Men begint aan den boven kant, waarvoor men 40 st. opzet met witte wol. Om den anderen toer zet men aan weerskanten van de naald 2 st. bij op, tot men in het geheel 96 st. op de naald heeft. Dan breit men nog 20 a 30 toeren en kant alle st. af. Nu wordt de blauwe punt van den boord in het midden van den onderkant met onzichtbare steken opgenaaid en de ruimte aan weerskanten netjes verdeeld over den boord, dien men aan den linkerkant vast naait. Voor den sjaalkraag zet men, met blauwe wol, 430 st. op en breit 1 r. 1 aver. In den Ssten toer mjndert men 1 st. aan weerskanten van de naald en herhaalt dit nog 11 keer. Vervolgens mindert men, in iederen toer, aan weerskanten van de naald 2 st. tot men nog 342 st. op de naald over houdt. Dan kant men alle steken af. Vóór het in elkaar zetten van de pullover strijkt men alle deelen onder een vochtigen doek. Dan werkt men de mouwtjes af, naait de schouder naden dicht, naait de mouwtjes in en vervolgens de zijnaden dicht. De halsopening kan men nog omwerken met 1 of 2 toertjes vaste haaksteken, waarna men den sjaalkraag aan den linkerkant langs de halsopening naait en hem verder met onzichtbare steken op het voorpand bevestigt, zooals de foto dat aangeeft. THÉRÈSF. Een pullover gebreid in twee kleuren wol. (Model Patons en Baldwins). De hierbij afgebeelde pullover is gebreid in twee kleuren „Azaléa"-wol, laten we aannemen blauw met wit. Van de blauwe wol heeft men dan 3 knotten of kluwens noodig en van de witte één. Men breit met aluminiumnaalden no. 3. Beginnende met het voorpand zet men met de blauwe wol 130 st. op en breit 42 naalden 1 r. 1 aver. Dan begint men, voor de eerste 47 st. met het gaatjespatroon, met de witte wol. De beide eerste st. breit men r. en vervolgens telkens draad omslaan, 2 st. samenbreien tot aan den 48sten st. van de naald. Men breit dan 36 st. 1 r. 1 aver, voor de punt en daarna weerdraad omslaan, 2 st. samenbr. Vóór de laatste 2 st., welke gewoon r. gebreid worden, telkens geen draad omsl. De punt in het midden wordt met blauwe wol gebreid, de laatste 47 st. weer met witte wol. De 2de toer van het ajour-patroon is aldus 2 st. aver, en vervolgens draad omslaan en den volgenden st. aver, samenbr. met den omslag van den vorigen toer. Men breit zoo door tot men 48 st. heeft, dan 34 st. 1 r. 1 aver, met de blauwe wol en tot slot 48 st. gaatjes met de witte wol. De daaropvolgende toer wordt geheel met blauwe wol gebreid 49 st. gaatjespatroon, 2 r. draad omslaan en vervolgens telkens 1 st. en 1 omslag samenbr., draad omslaan enz., 32 st. 1 r. 1 aver., 49 st. gaatjes patroon. Daaropvolgende toer als de 2de met witte wol, doch 50 in gaatjespatroon, 30 r. 1 aver., 50 gaatjespatroon. Hierna volgen weer 2 toeren met witte wol voor het gaatjespatroon. De punt in het midden blijft steeds I r. 1 aver, met blauwe wol, vermindert echter bij eiken toer met 1 st. aan iederen kant, tot er ten slotte nog slechts 2 st. van de punt overblijven. Verder breit men dan telkens 2 toeren met blauwe en 2 toeren met witte wol in gaatjespatroon, tot men in het geheel, boven de blauwe punt, nog 42 toeren heeft gebreid. Voor de armsgaten kant men dan aan het begin van de 2 eerstvolgende naalden 6 st. af, 1 toer overbreien, aan weerskanten van de naald 4 st. afkanten, I toer overbrei en, aan weerskanten 4 st. afkanten.Vervolgens min dert nten nog 7 keer 1st., aan weerskanten van de naald, om den anderen toer, zoodat men dus 88 st. op de naald overhoudt. Hierop breit men nog 5 toeren, eindigend met een witte streep. Men breit dan met blauwe'wol 30 st., kant met witte wol 28 st. af en breit de overige 30 st. met blauwe wol. Op deze 30 st. breit men den schouder in het ge streepte gaatjespatroon tot men nog 40 toeren heeft. Dan laat men, voor het af schuinen van den schouder, aan den kant van het arms gat, 6 st. op de naald staan, keert het werk om, breit de naald uit en laat bij den volgenden toer 12 st. op de naald. Zoo gaat men door, om den anderen toer, aan den kant van het armsgat 6 st. minder breiend, tot men nog 6 st. overhoudt. Dan breit men de naald uit en kant alle st. af. Den tweeden schouder breit men op dezelfde wijze. Voor den rug zet men 120 st. op en breitj eerst 42 naalden 1 r. 1 aver, met blauwe wol voor den boord. Dan begint men aan het gaatjespatroon met witte wol en breit het patroon als bij het voor pand 2 toeren blauw en 2 toeren wit, tot men in het geheel 60 toeren in gaatjespatroon heeft, in den rug wordt geen blauwe punt ingebreid. Na de 60 toeren kant men aan weerskanten van de naald 4 st. af voor de armsgaten, 1 toer overbreien, weer 4 st. afkanten aan weerszijden. Dit herhaalt men nog 1 keer. Dan 3 toeren breien, aan weerskanten 1 st. minderen, en vervolgens nog 3 maal, aan weerskanten van de naald, om den anderen toer, 1 st. minderen, zoodat men dus 88 st. overhoudt. Detad-foto van het open breiwerk voor den pullover. Hierop breit men nog 50 toeren. Daarna begint men aan schouders en halsopening aldus aan den kant van het armsgat laat men 6 st. op de naald, men breit 32 st., kant 12 st. af voor den hals en breit weer 32 st. Omkeeren en de naald uitbreien. Bij de volgende naald voor den hals 4 st. afkanten, aan den kant van het armsgat 12 st. laten staan, omkeeren, de naald uitbreien, aan den kant van den hals weer 4 st. afkanten, woor den schouder 18 st. op de naald laten. Verder aan den kant van den hals recht laten, aan den schouderkant telkens 6 st. meer op de naald laten tot er nog 6 st. over blijven. Dan de naald uitbreien en alle st. afkanten. De tweede schouder wordt op dezelfde manier gebreid. Voor de mouwtjes breit men de manchet met punt apart van blauwe wol 1 r. 1 aver. Men zet er 96 st. voor op. Deze boord moet den bovenarm strak omspannen. Men kan het aantal st. zoo noodig dus wijzigen. VRIJDAG

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 18