ROBERT MAGILL
788
VRIJDAG 18 NOVEMBER 1932
No. 25
houdt van me, en je wilt wèl met me trouwen
maar die vervloekte trots van je staat je in den
weg. Als je een schilderij verkocht hebt dus als
't bewijs geleverd is, dat je werkelijk schilderen
kunt wil je dan met me trouwen
Viola was goed twintig, ze kon er den hoogen
drnmatischen toon niet lang in houden.
„Da's goed, Tommy," zei ze. „Als ik 'n schilderij
verkocht heb.... Nee! Als je me nóg eens pro
beert te kussen, smeer ik je vol verf
Tommy had 't idee, toen hij pas vijf minuten op
straat liep. Hij ging naar een kunsthandelaar. Hij
ontvouwde ten aanhoore van dien heer een plan.
hoeft alleen maar te zeggen," zei hij, „dat u
van haar gehoord hebt, en dat haar werk u bevalt.
En dan koopt u al haar schilderijen."
„O ja?" zei de kunstkooper.
„Ik betaal natuurlijk," zei Tommy, „en u kunt
er behoorlijk wat opleggen...."
„Dacht u, dat u bij een groentenhandclaar was?"
zei de kenner. „Zooiets doet men niet, in mijn vak."
„Pardon," zei Tommy, „ik..T."
„Ik heb een naam op te houden, meneer. Al gaf
u me ik weet niet wat, dan kocht ik zulken rom
mel nóg niet. De jongedame zou natuurlijk overal
rondvertellen, dat ik van haar gekocht had. En
dan hebben de nrenschen geen vertrouwen meer
in mijn oordeel."
„O juist," zei Tommy, en hij vertrok.
Maar hij gaf 't nog niet op. Hij zocht een zeke
ren Jocelyn op, die wei eens voor de film speelde,
en nam hem mee om een cocktail te drinken.
„Heb je zin, om honderd gulden te verdienen
vroeg Tommy.
De man slikte zijn glas bijna in.
„En óf," zei hij. „Inbraak of 'n gewoon moord-
je?"
„Als 't zóó eenvoudig was," zuchtte Tommy.
„Luister...."
Een paar uren later werd er aan Viola's deur ge
klopt. Vlug verstopte ze 't hoedje, dat ze aan 't
vermaken was, en liet toen een man binnen met
een hoogen hoed, een gekleede jas en bakkebaard
jes.
„Mijn naam is Ponsonby", zei die persoon, alsof
hij een versje opzei. „Ik ben kunsthandelaar. Mis
schien hebt u wel eens van me gehoord. Ik kreeg
vanmorgen uw adres, en ik wou eens kijken, of u
iets hebt, dat me aanstaat."
Viola's hart trilde als een rozenblaadje in een
storm. Met fier gebaar toonde zij den bezoeker
haar producten.
„O juist," zei de vreemde. „Ze zijn een beetje..
is 't niet zoo? De nieuwe kijk natuurlijk
Dat ééne, dat net een kind lijkt, dat uit den wagen
valt, is zeker 't Bad van Psyche. Ze zoekt naar de
zeep, hè
„Natuurlijk niet," zei Viola. „Da's een psycho
analytisch portret van een aviateur in een vlieg
tuig. Da's een bom, wat hij in z'n hand heeft, geen
zeep."
De heer Ponsonby slikte iets weg. „Wat dom
van me," zei hij. „In ieder geval wil ik dat wel heb
ben. Ik zal er.... eh.... vijftig pond voor ge
ven."
Viola sprong in de lucht. Toen zei ze „ja". Ze
dacht „Straks komen zijn bewakers maar als
ik 't geld te pakken heb....7*-
De heer Ponsonby echter ging verder. In zijn
geestdrift liep hij te dicht langs een ezel, met 't ge
volg, dat hij er zijn éénen bakkebaard achterliet.
Viola sprong op hem toe en keek hem aan.
„Hoor 'ns," zei ze, „nu geloof ik niet ééns meer,
dat u gek bent. Wat wilt u Wie heeft u gestuurd
Wacht, ik weet 't al Tommy Chelverton. Be
kennen Hij is 't, is 't niet
Jocelyn slikte nog eens, en bekende.
„Hier hebt u mijn laatste doek," zei Viola, ter
wijl ze de deur openmaakte. „Gezicht op de trap,
met de straat op den achtergrond. Zeg maar tegen
Tommy, dat ik hem laat arresteeren wegens huis
vredebreuk, als hij nog eens zooiets probeert.
Marsch 1"
Jocelyn ging. Maar een uur later werd er weer
Toenadering tusschen groote
cn kleine mogendheden.
Het was de ochtend na den vorigen avond, en
al was het een atelier, het moest heusch eens
opgeruimd worden. Een blad vol ongewas-
schen koffiekopjes stond op tafel, en een massa
sigaretten-eindjes lagen op de haardplaat als lijken
op een loodachtige kust. Maar Viola Gishborne
zelf zag er heel frisch uit.
Er werd op de deur geklopt. Zij deed die open.
„O, ben jij 't zei ze. „Kom er maar in. Je
bent vroeg, Tommy, 't Is pas twaalf uur. Hoe is 't
met je hoofd
Tommy keek naar de koffiekopjes en huiverde.
„Mijn hoofd doet 't niet, Vi," zei hij. ,,'t Zit
lager hier." Theatraal legde hij een hand op
zijn borst.
„Maag," verklaarde zij. „Net goed. Had je
maar niet zoo gulzig van den kreeft moeten eten."
,,'t Is mijn maag niet. Ik wees naar mijn hart!
Je hoort als artist toch zeker te weten, waar 'n
mensch zijn hart zit
„Klets riep ze. „Je bent nog niet oud genoeg,
om 'n hart te hebben. Je bent nog niet eens over
de humeurigheid heen. Waarom kom je^ me hin
deren Ik moet werken. Als je ergens last van
hebt, moet je naar den veearts."
Zij sloeg de mouwen van haar bruine overall op.
„Ik ben naar jou toe gekomen," zei Tommy,
„omdat jij er de oorzaak van bent, en jij alleen
't genezen kunt."
Viola bleef staan en keek hem met verwonderde
oogen aan.
„Wat heb je vanmorgen, Tommy?" vroeg ze.
„Je bent zoo opgewekt als 'n koud gebraden ko
nijntje."
„Dat is de liefde," meldde Tommy, met een
zucht, die hem bijna een paar knoopen kostte.
„Die maakt je altijd zoo van streek."
„O ja?" spotte zij. „Enfin, je kunt 't weten.
Je hebt ondervinding genoeg."
„Niet hatelijk zijn, Vi. Ik meen 't heel ernstig.
Na de manier, waarop ik me gisteravond, of liever
door
vanmorgen, gedragen heb, kan ik.... moet ik.
Nou, wil je met me trouwen
Viola liet haar palet vallen.
„Wat bedoelt de man toch? Gisteravond...."
„Toen we weggingen, heb ik expres gezorgd,
dat ik 't achterste was, en...."
Er kwam even iets spottends om haar roode
lippen.
„En toen heb je me gekust. Wat zou dat Voel
je je daarom verplicht, me te vragen Heb je
nooit een ander meisje gekust
„Jawel," zei Tommy. „Maar niet zóó. En nu
wil ik met je trouwen, niet omdat ik me verplicht
voel, om je te vragen, maar omdat ik van je hou."
„Klets antwoordde ze. „Dat je gisteravond
verliefd deed, is tot daar aan toe. Toen was ik
Pierrette en jij Harlekijn. Maar nu is de glans ver
dwenen, tegelijk met de costuums. Als jij altijd
Harlekijn kon zijn en ik Pierrette...."
„Nou," hiel Tommy vol, „waarom kan dat
niet
„Kun jij je voorstellen, dat Pierrette een fleschje
voor baby klaarmaakt en ruzie met 't meisje
maakt over 't zout in de andijvie Denk je, dat
Harlekijn zin heeft om haar te kussen, als ze met
de aschla loopt, in plaats van met een gitaar
„Da's onzin," zei Tommy. „Je haalt alles door
elkaar. Bovendien hoef je je niet met de aschla
te bemoeien. Ik heb wat geld, zooals je weet."
„Dat is juist 't ergste," kaatste ze terug. „Jij
hebt nooit iets anders hoeven te doen dan pret-
maken. Ik wel. Ik wil schilderen. Ik laat mijn
carrière niet in den steek voor den eersten den
besten man, die me roept."
Tommy keek wanhopig rond. „Als je er plei-
zier in hebt, van die
dingetjes te schilderen,
zal niemand 't je belet
ten."
,,'t Huwelijk wèl," zei
ze. „Praat er maar niet
meer over, Tommy. Gis
teravond heb je me kun
nen overrompelen, maar
nu niet. Ik heb niets op
jóu tegen," even trilden
haar lippen, „maar ik
bedank voor de tyrannic
van 't huwelijk. Trou
wen kan iedereen
maar schilderen niet."
Tommy grijnsde, toen
hij naar de kunstpro
ducten aan de muren
keek.
„Da's maar gelukkig
ook," zei hij. „Vooral
dat soort."
„Foei 1 Je bent grof
je bent afschuwelijk 1
Je hebt 'n ziel als 'n os!"
„Maar Vi, je denkt
toch niet, dat die.nou
enfinje hebt er nog
nooit een verkocht 1"
„Dat weet ik," ant
woordde zij rustig. „De
menschen moeten er eerst
toe worden opgevoed.
Maar ik verkoop welZul
je zien."
„Hoor eens, Vi," zei
de koppige Tommy. „Je