No. 25
geklopt. Viola deed open, en zag weer een heer met
hoogen hoed en gekleede jas en bakkebaarden.
Dat was de kenner, met wien Tommy 't eerst ge
sproken had.
„Ik ben kunsthandelaar," zei hij. „Misschien
hebt u wel eens van me gehoord. Ik kreeg vanmor
gen uw adres, en ik wou eens kijken, of u misschien
iets hebt, dat me aanstaat."
Viola keek hem zoo ongeveer aan, als een pape
gaai kijkt naar een vinger, waarin hij van plan is
te bijten. Toen strekte ze de hand uit en trok aan
den rechter bakkebaard van den heer. Maar die
was echt even echt, als de man zelf.
„U bent een beetje betere imitatie dan de vo
rige," zei ze. „Maar daar schiet u niets mee op.
Compliment aan uw lastgever, en ik zal een groo-
ten hond koopen -^een venijnigen en dien stuur
ik af op den eersten den besten, dien hij bij me
stuurt."
Zij sloeg de deur dicht en daarmee sloeg ze
den bodem in aan haar hoop, dat ze ooit een schil
derij verkoopen zou, want de beleedigde kenner
vertelde aan al zijn collega's, dat zij gevaarlijk
krankzinnig was.
Een uur later hoorde Viola weer een voetstap
buiten, maar nu was 't de post, die een brief op
de mat schoof. Kort en duidelijk stond daar in
„Lieve Viola,
„Ik heb geprobeerd je vader te bepraten, maar
't lukt niet. Hij zegt, dat je nu genoeg tijd vermorst
hebt in Londen, om zoogenaamd te leeren schil
deren. Als je wat verkocht, zou 't wat anders zijn,
maar nu vindt hij, dat je thuis moet komen, en
net doen als andere meisjes, en trouwen.
Hij heeft je toelaag ingetrokken. Ik stuur je een
paar pond overgespaard van de huishouding
maar meer kan ik niet doen. Koop er maar een
kaartje voor, en kom zoo gauw mogelijk thuis
Je liefhebbende
Moeder."
Viola stampte op den grond en stortte heete tra
nen van woede.
„Ik wil niet! Ik wil niet!" riep ze. „Ze willen
met alle geweld een gewone vrouw van me maken.
Maar ik verhonger liever I"
Maar na een poosje kwam de reactie en het
nadenken. Het was een wanhopig geval. Zonder
geld en zonder toelaag had ze geen kans..
Er zat maar één ding op ze moest schilderijen
verkoopen. Vastberaden nam ze een paar doeken
onder haar arm, en ze ging naar een lijstenmaker.
De man was beleefd, maar zei duidelijk, dat hij de
schilderijen in geen geval in zijn winkel wou heb
ben laat staan in zijn etalage.
De tweede winkelier was niet eens beleefd. Ze
zouden zijn ruiten stukslaan, zei hij, als er zooiets
in de kast stond.
Maar Viola liet zich niet uit 't veld slaan. Onder
weg naar huis kocht ze een nieuwen mantel en
twee ons bonbons, en ze ging genoeglijk theedrin
ken.
Helaas duurde haar vrede weer niet lang. Er
werd geklopt.
„Nog een afgezant van Tommy dacht ze. „Ik
zal hem tracteeren
Ze greep een bezem, trok snel de deur open
De bezoeker was een nogal rafelig manspersoon,
die noodig eens geschoren moest worden. Hij ont
week den bezem met het gemak, dat uit langdu
rige oefening geboren wordt, en drong langs Viola
heen het vertrek binnen.
„Dat kennen we, juf," legde hij uit.
Viola keek hem aan met groeiende verontwaar
diging.
„Hoe durft u zoo brutaal binnen te komen
riep ze. „Ga maar gauw aan dien meneer zeggen,
Jat ik niet wil. Ik wil niet. Ik wil niet 1"
De man keek haar bewonderend aan. „O nee
zei hij. „Meestal zeggen ze, dat ze wél willen, maar
niet vandaag volgende week of zoo. Maar 't
komt eigenlijk op 't zelfde neer."
„Hè?" zei Viola. „Ik begrijp u niet. Komt u
niet om een schilderij
De man keek rond.
„In zekeren zin wel," zei hij. „Ik kom om 't hcele
boeltje. Executie voor twee pond zes een maand
huur. Ik dacht, dat u 't wel begreep, omdat u zoo
met den bezem op me af kwam. Ik ben deurwaar-
„Maar dat gaat tbch niet...."
Zij liep heen en weer, en al haar geliefde kunst
stukken schenen haar te bespotten. Ze kreeg er
plotseling het land aan.
„Hoor eens, zei ze. „Is twee genoeg?"
„Twee groote", bedong de man.
„En als ik 't doe wilt u me dan een geteekend
papier geven, dat u twee schilderijen van me ge
kocht hebt Prijs hoeft u niet te vermelden."
Er rijpte een idee in haar.
„Mij goed, juffrouw."
„Vooruit dan maar. Wijs me maar even, wat
je er aan gedaan wilt hebben."
Binnen 't uur was het werk der schande vol
bracht, en de man nam het mee, nat en wel. En
tien minuten later belde Viola Tommy op.
„Ik heb twee schilderijen verkocht, Tommy,"
zei ze. „Alleen, omdat ze den kooper bevielen.
Zie je nou Ik kén schilderen. En jou kan ik
niet uitstaan. Maar contract is contract, dus ik
zal met je trouwen. En wacht nu even als
je wilt, moog je me mee uit dineeren nemen, om
't te vieren, Tommy. Ik rammel van den honger!"
Viola's vader keurde Tommy goed, en ze trouw
den kalm in een kerkje in Kensington.
Toen Tommy—zijn vrouw naar den wachtenden
auto leidde, bleef zij plotseling staan.
Tegen het hek van de kerk etaleerde een trot-
toir-artist. Aan drie palen prijkten krijtteeke-
ningen, maar daarachter stonden de hoofdnum
mers. 't Waren twee olieverf-schilderijen, en er
onder stonden de woorden „Allemaal eigen
werk."
Het ééne schilderij gaf een cherubijn op een
gekleurd raam te zien het andere was een stil
leven een flesch bier en een stuk kaas op een wit
tafellaken. Het waren Viola's kunstwerken. De
straat-artist was de gewezen deurwaardersknecht,
die nu „eigen zaken" deed.
„Kom, lieveling," zei Tommy.
„Een oogenblikje," zei ze. „Geef me even een
shilling, ja? Ik help graag 'n worstelenden kunste
naar. Ik ben er zelf ook een geweest."
En Tommy heeft het nooit geweten.
Niet glas in lood, maar
glas in steenbij den
Amstecdamschen wol
kenkrabber op het Dan.
Willinkplein, waarvan
de glazen koker van het
trappenhuis als 'n groote
erker buiten den steen
en het beton van den
gevel uitsteekt.
dersknecht. En ik
moet hier blijven,
tot ik 't geld heb.
Als er één van ons
tweeën de deur
uitgaat ben ik het
niet."
Hij stak een heel
vies steenen pijpje
aan. Viola grie
zelde.
„Wat moet ik
beginnen," zei ze.
De nieuwe mantel
was broodnoodig
geweest maar
ze had om de huur
moeten denkenZe
was er nog niet aan
gewend, dat de toe
laag niet meer
kwam.
„Kunt u 't niet
ergens leenen
„Nee," zei Viola.
Ze wist niemand
dan Tommy en
dat was haar trots
te na.
„Hebt u niet
iets van waarde,
dat ik mee kan
nemen als pand
Mag ik eens kij
ken
Viola knikte toestemmend, maar het duurde
niet lang, of de man haalde zijn schouders op. „Ik
geloof niet, dat er veel is," zei hij toen. „Die schil
derijen natuurlijk maar die zijn geen van alle
af."
„Ze zijn wél af," riep Viola. „Maar wat hebben
we aan praten
De man kuchte verontschuldigend en bleef
peinzend naar een der schilderijen staan kijken.
„Huil er maar niet om, juf," zei hij: „Ik heb
een dochter, die zelf ook zware tijen gekend heeft.
Ze is nu in 't buffet aan 't station. Ik help graag
een jong meisje, omdat ik weet, wat 't is. U excu
seert, dat ik zoo vrij ben
„Praat maar zooveel als u wilt," zei Viola.
„Nou ik heb zoo'n idee, om op mezelf te
beginnen. Dat werk, dat ik nu doe, is ook niet
alles, juf. Een inensch wordt te gevoelig, als-ie
wat ouder wordt, en dan ben je weg."
„En wat heeft dat met mij te maken vroeg
Viola.
„Daar kom ik nou net aan, juf. Als u nou eens
twee of drie van die schilderijen afmaakte dan
zou ik die wel willen nemen in betaling voor de
huur. Die zou ik dan uit mijn eigen zak betalen,
ziet u."
„Maar wat hebt u eraan vroeg Viola ver
baasd.
„Laat u dat maar aan mij over, juffrouw. Ik
zal u zeggen, wat ik graag had. Kijkt u eens dat
daar, net een gekleurd raam in een kerk" het
was een kubistische zonsondergang in een winkel
straat „u zet onderaan 'n engelenkopje, met
'n paar flinke vleugels in z'n ooren en een goed
stel tanden
„Een cherubijntje
„Da's goed dan wil ik 't hebben. En nou dit.
Er zit een groot wit vierkant onderaan. Zet daar
in 't midden een flesch bier en een stuk kaas op,
net of 't een tafellaken is. Dan kan ik dat ook heb
ben."
„Dank je feestelijk 1" riep Viola. „Mijn kunst
op die manier ontheiligen...."
„Dat bedoel ik niet, juffrouw. Maar als u niet
wilt, moet ik hier blijven."