No. 25 VRIJDAG 18 Hoe vind je mijn kamer Mevrouw heeft mij dit vertrek ais zitkamer gegeven. Ziet het er niet aardig uit „Heel aardig," herhaalde hij, terwijl hij echter hèdr aan bleef kijken. „En je hebt zoo'n honger. Weet je wat je doet, ga hier even zitten, Dick," vervolgde zij, terwijl zij hem een stoel aanwees, „dan zal ik eens zien, wat ik voor je doen kan. Ik ben in een wip terug en als je dan wat gegeten hebt, zal ik de gravin waarschuwen." „Ja, ik heb heusch wei wat aansterking noodig, voor het zoover is," zei hij met een grimmig knikje. Zonder hem te antwoorden, wipte zij snel de kamer uit. Dick Landon liet zich op den stoel vallen, dien zij hem aangewezen had, en keek het vertrek eens rond. Zijn oogen bleven rusten op de twee groote familieportretten, die aan weerszijden van den schoorsteen hingen. Het eene was dat van zijn vader, den vroegeren graaf van Landon, in generaals-uniform het andere dat van zijn moeder, de gravin, in een japon van zwart satijn met kant afgezet. Zijn gezicht werd ernstig, toen zijn blik op het laatste portret rustte. Op dat oogen- blik verstoorde echter Irene, die met het dienblad de kamer binnentrad, zijn gedachtengang. „Kijk eens aan riep zij triomfantelijk uit. „Nu is het oogenblik van het voederen der uitgehongerden aangebroken „Prachtig, dat heb je 'm vlug geleverd, hoor was zijn enthousiast wederwoord. „Maar nu moet je me zelf helpen, Renie. De grootste homp is nog niet groot genoeg voor me. In minder dan geen tijd zal ik je laten zien, hoe de bodem van al die schalen er uit ziet, en dan eet ik de schalen zelf op." Zij bediend^ hem en ging toen bij hem zitten met beide ellebogen op de tafel geleund, en met de kin in de handen. „En nu," vroeg hij, toen hij eindelijk zijn honger gestild h^d, „vertel me nu eens, wat voor nieuws er zooal is." Onbewust had hij zijn pijp te voorschijn gehaald, maar hij borg ze on middellijk weer op. „Ik heb er niet het geringste bezwaar tegen, dat je rookt," merkte zij op, toen zij zag, dat hij zijn pijp weer wegstopte. „Maar met het oog op de gravin is het misschien beter van niet." „Ik begrijp je. Je hebt gelijk," antwoordde hij met een knikje. „En „Nieuws? Ja, wat voor nieuws zou hier moeten zijn?" vroeg zij. „Alles op het landhuis gaat jaar-in, jaar-uit zijn oude slakkengangctje het eenige, wat er in al dien tijd veranderd is, is dat ik een nieuwen pony heb. O, zoo'n schat van een beestje. Je moet dat dier komen zien, Dick. En.en in het park staat een nieuwe olm. Dat is alles, Dick." NOVEMBER 1932 797 „Het paleis van het slapende Doornroosje," merkte Dick met een glim lach op. „En... hoe maakt mijn broer Bob het?" „De graaf maakt het best," antwoordde het meisje, terwijl haar wenk brauwen zich lichtelijk samentrokken. „Zoo, en wat is zijn laatste stokpaardje drong Dick aan. „Ik weet het werkelijk niet. Om de waarheid te zeggen, zien wij hem hier zelden df nooit. Maar ik geloof, dat het iets te maken heeft met Timboektoe," voegde zij et met 'n glimlach aan toe. Toen echter vervolgde zij „Maar vertel me eens het een en ander over jezelf, Dick. Hoe komt het, dat je weer zoo gauw verlof gekregen hebt Ik dacht, dat je net weer hij je regiment was Er trok een sombere wc'k over zijn knap gelaat en er viel een zekere ver legenheid in zijn trekken niet te ontkennen, toen hij antwoordde „Dat was ook inderdaad het geval, maar..enfin, ik zal je alles bij gelegen heid weieens verteilen." „O, Dick," stamelde zij, terwijl zij hem met een begrijpenden blik opnam „je..je hebt je toch niet opnieuw in de moeilijkheden gewerkt, wel „Laten we ergens anders over praten," antwoordde hij met een zenuwach tig lachje. „We zullen daar nog tijd genoeg voor hebben, want ik ben van plan eenigen tijd hier op het landgoed te blijven." Hij zuchtte even toen vervolgde hij „Maar het wordt nu meer dan tijd, dat ik me een beetje op ga knappen. Wat is dat Hij zweeg eensklaps en keek naar de deur. Irene luisterde een oogenblik en sprong toen op, terwijl zij lichtelijk verbleekte. „Het is de gravin ik ken haar stap. Maak, dat je wegkomt, Dick 1 Ik zal haar er wel van op de hoogte brengen, dat je hier bent. Vlug, verdwijn 1" Hij sprong overeind en deed een paar passen in de richting van het ven ster. Toen bleef hij stilstaan, keek om en wierp het hoofd in den nek. „Neen zei hij. „Het heeft absoluut geen zin om weg te loopen." HOOFDSTUK III. Op hetzelfde oogenblik, dat Dick Landon zich herstelde, werd de deur der kamer geopend en trad een dame binnen. Zij was ongeveer van middel baren leeftijd. De schoonheid van haar gelaat werd gedeeltelijk ontsierd door een uitdrukking van trots, die zelfs een man misstaan zou hebben. Zij was groot en zoo recht als een kaars er viel nog geen spiertje grijs te ontdekken in het ravenzwarte haar en men behoefde haar maar even aan te zien om te weten, waaraan Dick zijn fiere, trotsche houding dankte want dit was zijn moeder, de gravin van Landon. Toen haar oogen een seconde op het knappe gelaat van haar zoon rustten, kregen zij even een zachte uitdrukking, maar ook Meilief bij moede*.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1932 | | pagina 29